dinsdag 31 januari 2012

Chinees IJsfestival

Feërieke kiekjes vanop Chinees Ice Festival

In Gent was het Lichtfestival een groot ...
In Gent was het Lichtfestival een groot succes. In het Chinese Chitose combineren ze op het 'Lake Shikotsu Ice Festival' feëriek licht met ijssculpturen. Honderdduizenden bezoekers komen zich vergapen aan dit prachtig spektakel.
© afp

zondag 29 januari 2012

Italië; Lucca

Op ontdekking in Lucca

De bloemenmarkt op de Piazza dell'Anfiteatro Romano.
Ruil het glooiende Toscaanse landschap eens voor een dagje of twee Lucca. Klein, compact, overzichtelijk. Een stadje waar iedereen wandelt en fietst. Volg ons op onze ontdekkingstocht door een van de charmantste plekjes van deze betoverende streek.
Op de Muralla, de 16de-eeuwse stadsmuur, is het prettig wandelen of fietsen.
Op de Muralla, de 16de-eeuwse stadsmuur, is het prettig wandelen of fietsen.
Lucca is piepklein. De straten zijn aangelegd volgens het Romeinse dambordpatroon. Het centrum is amper 1 km lang en breed. Rondom loopt een volledig gave 16de-eeuwse stadsmuur in rode baksteen. Die is tientallen meters breed en beplant met een dubbele bomenrij. Het is er altijd gezellig druk met wandelaars en fietsers. De fiets is hier trouwens het populairste vervoersmiddel. Overal tref je bordjes voor fietsverhuur. 's Avonds komt de hele stad buiten en wordt er geflaneerd. In ruim een uur loop je rond het oude hart van de stad. Het centrum zelf is autovrij. Alle palazzo's en kerken zijn binnen een kwartier te voet bereikbaar.

De mooiste kerk
Absolute pronkstukken van de stad zijn de mooie San Michele in Foro-kerk met zijn adembenemende façade met marmerstrepen en gedraaide zuilen. De gevel van de kerk lijkt sprekend op de dom van Pisa, maar is zo mogelijk nog rijker versierd. Ook niet te missen: de Duomo di San Martino die net zo indrukwekkend is.

Het fraaiste plein
Op de Piazza dell'Anfiteatro Romano werden de middeleeuwse huizen gebouwd op het ovaal van het Romeinse amfitheater. Onder de arcaden zijn winkeltjes en cafés gevestigd, maar in tegenstelling tot vele andere populaire pleinen in Italië is het er geen toeristenkermis. Hier wordt nog echt (goed) geleefd en de bewoners verzorgen hun balkonnetjes piekfijn met kleurrijke bloembakken en potten vol kruiden.

De hoogste toren
Lucca is een stadje van torens. Rijke kooplieden en bankiers lieten ze optrekken om te tonen hoe goed ze het wel hadden. De best bewaarde is de 15de-eeuwse Torre Guinigi, makkelijk te herkennen omdat er op het dak een steeneik groeit. Boven krijg je een prachtzicht op de verschillende kerken en al hun torens.

De prachtigste tuin
Ook de verschillende fraaie tuinen in de stad zijn een ode aan het goede leven. Tegen de stadswallen aan ligt Il Giardino Botanico, een mooie botanische tuin met sequioa's en magnolia's en vele planten in prachtige terracotta potten. Een oase van rust. Nog een voltreffer zijn de tuinen van Palazzo Pfanner. Het paleis uit de 17de eeuw bezit één van de mooiste formele tuinen van Toscane. Dagelijks open van mei tot en met september.

De beroemdste bewoner
Je kan hier het geboortehuis met klein museum van Giacomo Puccini bezoeken, een van de voornaamste operacomponisten van Italië met op zijn palmares stukken als Tosca en La Bohème. 's Zomers vinden Puccini-concerten en opera's plaats in de Duomo di San Martino.

Het leukste hotel
Het Palazzo Alexander in de oude stad is een voormalig 12de-eeuws paleisje met een oogverblindend decor in goud en pastelkleuren. De twintig kamers zijn pure romantiek, met veel zin voor overdrijving, zoals een goudomrand bubbelbad of plafonds met eeuwenoude fresco's. Reken op 150 euro per kamer per nacht met ontbijt.

Hotel Locando L'Elisa, zo'n 3 km ten zuiden van de stad, is hét hotel voor wie houdt van luxe en service. Met twee mooie kamers en acht sublieme suites. Bovendien kan je heerlijk flaneren in de dichtbegroeide tuinen en staar je je blind op de schitterende collectie antiek waarmee het hotel werd ingericht. Vanaf 260 euro per kamer per nacht met ontbijt.

- www.palazzo-alexander.it
- www.locandalelisa.it

De lekkerste adresjes
La Dolce Vita is in Lucca nooit veraf. Antico Caffè delle Mura is een leuk café-restaurant om even te pauzeren tijdens een wandeling over de stadswallen. Ook Café Di Simo is een aangename stop voor een gebakje of een sandwich. Puccini was kind aan huis in dit café met een Belle Epoque-interieur.

Net buiten de stadsmuren is de eenvoudige Locanda Buatino een prima plek om aan alle toeristen te ontsnappen. Je eet er alles wat vers is uit de colline Lucchesi, de heuvels rond Lucca. De sfeer is Italiaans en uitbundig.

Voor een klassevol diner is het met een Michelinster bekroonde restaurant La Mora ideaal. In dit voormalige postkantoor op 8 km ten noordwesten van de stad serveert men traditionele streekgerechten om van te watertanden. Niet voor niks het beste restaurant van de streek.

Uiteraard moet je in Toscane kennismaken met de wereldvermaarde wijnen uit de streek. De wijnbar Enoteca Petroni heeft een enorm aanbod schitterende wijnen.

- Antico Caffè delle Mura, Piazzale Vittorio Emanuele (dinsdag gesloten).
- Café Di Simo, Via Fillungo.
- La Mora, Via Sesto di Moriano, www.ristorantelamora.it (woensdag gesloten).
- Enoteca Petroni, Via Beccheria, dagelijks open.

De beste info
Ter plaatse kan je bij het Ufficio Turismo aan de Porta San Donato ook fietsen huren of een gids regelen voor begeleide wandelingen doorheen de oude stad.

Op het internet:
- www.turislucca.com
- www.luccatourist.it
- www.lucca.info


(Bron: HLN.be)

zaterdag 28 januari 2012

Zuid Frankrijk

Zuid-Frankrijk, meer dan de Côte d'Azur

Het gezellige havenstadje Sète
 
Wie de drukte van de Côte d'Azur wil vermijden, vindt zijn gading wellicht langs de uitgestrekte kustlijn van de Languedoc-Roussillon. Hier beschrijven wij vijf niet te missen badplaatsen aan de Golfe du Lion 


Zie ook de verschillende foto's foto's in de rechter kolom.











De 240 km lange kustlijn van de Languedoc-Roussillon strekt zich uit van de Côte Vermeille in het oosten tot de Camargue in het westen. Hier vind je geen bekende namen als Nice, Saint-Tropez en Cannes, wel tal van gezellige badplaatsen met brede, langzaam aflopende zandstranden, ideaal voor gezinnen met kinderen, zonaanbidders en liefhebbers van watersport.

Cap d'Agde - Mondaine badplaats met bruisende uitgaanswijk
Cap d'Agde is een van de oudste steden van Frankrijk en heeft een rijk en gevarieerd natuurlijk, cultureel en historisch erfgoed. Het is ook een mondaine badplaats met niet minder dan 14 kilometer fijn zandstrand waar je naar hartenlust kunt zonnen, zwemmen, surfen, zeilen en duiken. Dé grote trekpleisters van de stad zijn ongetwijfeld het spetterende 'Aqualand' met golfslagbaden en waterglijbanen, en de bruisende uitgaanswijk 'Île des Loisirs' met lunapark, 20 discotheken en casino. Ook een bezoekje waard is het Fort de Brescou, een oude staatsgevangenis uit de 18e eeuw, gelegen op het enige vulkanische eilandje in de Golfe du Lion.

Sète - Klein Venetië van de Languedoc
Even ten noorden van Cap d'Agde ligt het gezellige havenstadje Sète, door de vele kanalen ook wel het 'Kleine Venetië van de Languedoc' genoemd. Het unieke licht, de prachtige pastelkleuren en de alomtegenwoordigheid van het water oefenen al jaar en dag een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op kunstenaars en toeristen. Geniet van de zon op de kilometerlange zandstranden. Ga slenteren in de authentieke vissershaven midden in de stad of langs de kanalen die het centrum doorkruisen. En last but not least, proef een van de vele culinaire specialiteiten uit de zee zoals de 'bourride', een witte vissoep, of de 'tielles', hartige taartjes met inktvis en tomaat.

Gruissan - Beroemd uit de film '37,2° Le Matin'
Gruissan is één van de mooiste dorpen van Frankrijk. Het oude vissers- en wijnboerenplaatsje met zijn doolhof van nauwe straatjes rond het kasteel Tour de Barbarousse heeft door de eeuwen heen zijn charme weten te behouden. Beroemd uit de film '37,2° Le Matin' zijn de kleurige huisjes langs het goudgele strand van Gruissan, inmiddels bekend onder de naam 'La plage des Chalets'. Hier kun je in een pittoreske sfeer heerlijk genieten van zon, zand en zee. Andere stranden zijn het lange strand van Mateille, het ongerepte strand van 'La Vieille Nouvelle', het brede zandstrand van Grazel en het uitgestrekte strand van Les Ayguades.

Saint-Cyprien - Schitterende badplaats aan de Côte Radieuse
In de schaduw van de Pyreneeën ligt aan de schitterende 'Côte Radieuse' de al even schitterende badplaats Saint-Cyprien. Hier vind je alles voor een geslaagde vakantie: een 6 kilometer lang zandstrand, een rijk cultureel leven, een prachtige jachthaven en een heerlijke Catalaanse keuken. Bezoek het François Desnoyer museum van hedendaagse Catalaanse kunst, ga luxe jachten en cruiseschepen bewonderen in de derde grootste jachthaven van Europa of neem deel aan een van de vele gerenommeerde manifestaties als het 'Festival International des Arts' of de 'Cypriales de printemps' (gitaarfestival).

Collioure - Wellicht het meest bezochte stadje aan de Côte Vermeille
Verder naar het zuiden tegen de Spaanse grens aan ligt nog een prachtig pareltje. In Collioure, wellicht het meest bezochte stadje aan de Côte Vermeille, vonden tal van kunstenaars als Matisse, Dufy, Picasso en Dali hun inspiratie. Ook de machtigen der aarden als de koningen van Aragon en Mallorca wisten de charme van dit plaatsje te waarderen. Bezoek het 12e eeuwse Kasteel van de Tempeliers en de Toren van Madeloc met zijn panoramische uitzichten op de kust, ga slenteren door de nauwe straatjes, proef van de heerlijke gerechten en beroemde wijnen en geniet van de zon op een van de drie stranden.

vrijdag 27 januari 2012

Stippel zelf je reisroute door Frankrijk uit

Erg handig.

Ben je een Frankrijk-freak en stippel je zelf graag je reisroute uit? Dan moet je surfen naar France-Voyage.com. Deze online gids van Frankrijk biedt sinds kort de mogelijkheid zelf gratis routes op maat uit te stippelen. Je geeft de duur van je vakantie op, vertrek- en aankomstplaats en je krijgt een gedetailleerd routevoorstel met info over tussenstops en bezienswaardigheden, met kaarten, foto's en toeristische info. Het is zelfs mogelijk een virtueel bezoek te brengen aan de voorgestelde plaatsen. Je kunt je persoonlijke reisgids van tientallen bladzijden ook downloaden. Aandacht gaat verder naar overnachtingsmogelijkheden en restaurants op de route.

Meer info: http://www.france-voyage.com


donderdag 26 januari 2012

Wandeling tussen Altea en Alfaz del Pi




Costa Blanca; Spanje
 


Door de hoge temperaturen van deze winter bloeien er aan de kust al overal amandelbomen.
Ook de gele klaverplantjes aan de voet van de sinaasappelbomen zijn volop in bloei en veel citrusbomen hangen nog vol met kleurige vruchten. Het is daarom momenteel erg aangenaam een ontspannen wandeling over smalle asfaltwegen net achter de kust te maken en te genieten van de mooie natuur.

Wandeling

U loopt naar de ingang van het Palau en vervolgt de weg die met een bocht naar links langs de school les Rotes en even later langs de begraafplaats loopt. Altea heeft een mooie begraafplaats, met diverse familie­graf­tom­bes en veel bloemen. Het is de moeite waard er een kijkje te nemen.U laat de begraafplaats achter u en blijft rechtdoor lopen. De weg wordt smaller en gaat naar beneden. U negeert alle zijwegen. Er volgt een smal stukje langs een witte muur waar u goed langs de kant moet lopen. Doorgaand verkeer heeft hier namelijk wei­nig zicht. Na het passeren van nog een paar huizen en afwegen, komt u na tien minuten wandelen in de natuur terecht.

Nísperosplantages, een prachtige olijfboom en de altijd vrolijk makende gele kla­vers in de velden zorgen voor een landelijke aanblik. In vroeger tijden stonden de terrassen hier vol met amandelbomen maar deze zijn in de loop der tijd meer en meer verdwenen en we moeten het nu doen met hier en daar een roze of witte bloeiende boom.

U negeert ook de volgende weg naar links en blijft rechtdoor lopen tussen de boomgaarden door. Het zijn rustige asfaltwegen die echter door de omwonenden wel gebruikt worden dus u moet toch alert zijn op auto’s, vooral in de knik in de weg, die hier eventjes naar links buigt. De weg loopt vervolgens in dezelfde richting verder als waar u al de hele tijd naartoe loopt.

U komt nu in sinaasappelland. Van­af hier hangen aan beide kanten de oran­je bollen aan de bomen, en op een enkele plaats is er zelfs al oranjebloesem waar te nemen. Deze witte bloesem ruikt u vaak eer­der dan u hem ziet, de geur van ‘Aza­har’ is verrukkelijk. Even later, bij een verkeersspiegel en een betonnen telefoonpaal, negeert u de zijwegen naar rechts en het grindpad naar links. U blijft dus de doorgaande weg volgen, die ‘Los Arcos’ of ‘Els Arcs’ in het Valenciaans, heet en genoemd is naar resten van een Romeins aquaduct verwijzen. Deze resten liggen overigens een stuk terug en zijn nauwelijks het bekijken waard omdat ze omringd worden door onkruid en vuilniscontainers.U passeert weer een paar huizen maar verder dit is voor de zo druk bebouwde kuststreek een opvallend rustig en landelijk gebied. Na een bocht naar rechts komt er een plantage met ongelooflijk veel citroenbomen die boordevol hangen met vruchten.

Erachter ligt een dennenbos. Na ruim een half uur gewandeld te hebben, bereikt u een kruising, waar een groen bordje van de ge­meente Alfaz del Pi staat. U gaat hier rechtdoor en loopt over een prachtig, smal weg­getje dat tussen de sinaasappelbomen doorloopt. Tien minu­ten later bereikt u een T-splitsing. Rechtsaf gaat het naar de urba­nisatie Foya Blanca maar u slaat linksaf. Er komt nu een stukje dat langs een wat drukkere weg loopt, kijk dus uit voor verkeer.

De weg maakt een bocht naar rechts en even later slaat u rechtsaf de Cami d’Altea in en verlaat de drukkere weg weer. U heeft nu, al wandelend naar alle kanten toe een enorm weids uitzicht. De Puig Cam­pana was de hele wandeling al te zien maar nu ziet u terugkijkend ook de Sierra de Bernia, Altea en de zee.

De weg maakt een bocht naar links, pas­seert enkele huizen en eindigt in een T-splitsing. U gaat hier rechtsaf en loopt de Cami del Alguers op, ook weer een wat drukkere weg. Even is zelfs het lawaai van de snelweg te horen. Maar u loopt maar kort langs deze weg. Meteen na de eerste bocht volgt een afslag naar links, de Camí de L’Almassera. Hier loopt u in. Even later bereikt u een viersprong. U gaat hier rechtsaf de Camí Pla de Nadala in en meteen daarna linksaf de Camí Barranc del Devesa in. De gemeente Alfaz heeft enkele jaren geleden prachtige straat­naam­bordjes op witte zuilen laten neer­zetten dus u kunt niet verdwalen.

U loopt nog steeds door sinaasappelland maar het is jammer dat in dit gedeelte de laatste jaren veel hekken zijn neergezet, al dat gaas langs de weg doet toch een beetje afbreuk aan de schoonheid van het landschap.

Na ruim een uur lopen begint de weg te da­len en u komt uit in de Barranco de De­vesa. Het landschap is plotseling wat an­ders, er zijn dennenbomen en agaves en u hoort water stromen. Het water is overigens niet te zien. Met een bocht naar links gaat de weg aan de andere kant van de barranco weer omhoog. Het is zowaar even heel steil.

Aan het einde van de klim verandert de straat van naam en wordt Carrer Serra Bernia. Precies op dit punt slaat u linksaf, de Camí del Devesa in. Er volgt een stuk met al gedeeltelijk bloeiende amandelbomen en even later bereikt u een V-splitsing. U gaat rechtsaf langs een schilderachtig, oud huis waar veel zwerf­katten rondhangen. De smalle weg maakt nog een bocht, passeert een ruïne een paar prachtige Johannes­broodbomen. U ziet Alfaz del Pi nu voor u liggen en na nog vijf minuten wandelen bereikt u een halve rotonde naast de sportvelden. Recht voor u ligt het centrum, met diverse gelegenhe­den om iets te drinken.

Als u uitgerust en opgefrist bent, is de keuze aan u. Of u loopt langs dezelfde weg terug of u neemt de bus, die vanuit het centrum naar Albir en Altea gaat.

Bea Lutje Schipholt
(uit "De Week")

.






Noorderlicht (aurora borealis) levert mooie beelden op
Het poollicht, zoals het noorderlicht (aurora borealis) ook wordt genoemd, is een lichtverschijnsel in de aardatmosfeer, aldus Wikipedia, dat bij duisternis kan worden waargenomen. Het is vooral op hoge geografische breedtes te zien, vooral in de winters.

Als het poollicht zich voordoet, is vaak een lichte gloed te zien. Of het verschijnsel is zichtbaar als bewegende bogen, stralenbundels of gordijnen van licht en heel zelden is het zelfs vlammend. Soms staat aan de noordelijke horizon een boog waaruit de lichtstralen als zoeklichten omhoog schieten.

zaterdag 21 januari 2012

Costa Concordia

Een fotoalbum van de Costa Concordia hoe het was en hoe het is geworden.
Bijlagen:
Costa Concordia. Photo Album2.pdf (3.5 MB)  


Vier vakanties in één


Nafplion oogt idyllisch mooi.
Het  imposante amfitheater van Epidauros is goed bewaard.
Het imposante amfitheater van Epidauros is goed bewaard.
De steile afdaling van de burcht Palamidi naar de haven vergt een goede conditie.
De steile afdaling van de burcht Palamidi naar de haven vergt een goede conditie.
Het stadje barst van de gezellige restaurants en terrasjes.
Het stadje barst van de gezellige restaurants en terrasjes.
Het Trasimeense meer ligt op zo'n 15 km van de stad Perugia.
Het Trasimeense meer ligt op zo'n 15 km van de stad Perugia.
San Pietro in Valle, de start van een prachtige wandeling.
San Pietro in Valle, de start van een prachtige wandeling.
Umbrië heeft een schat aan overheerlijke streekproducten.
Umbrië heeft een schat aan overheerlijke streekproducten.
De Sint-Franciscus basiliek van Assisi.
De Sint-Franciscus basiliek van Assisi.
De Plaza de Virgin in Valencia.
De Plaza de Virgin in Valencia.
Peñiscola is een versterkte stad op een rots in de zee.
Peñiscola is een versterkte stad op een rots in de zee.
Peñiscola ligt vlak bij het natuurgebied van de Ebro Delta.
Peñiscola ligt vlak bij het natuurgebied van de Ebro Delta.
Paella, hét gerecht van de streek rond Valencia.
Paella, hét gerecht van de streek rond Valencia.
De stad Bonifacio balanceert op de rotsen.
De stad Bonifacio balanceert op de rotsen.
De GR20-route leidt wandelaars langs de mooiste plekken.
De GR20-route leidt wandelaars langs de mooiste plekken.
Het fraaie strand van Palombaggia.
Het fraaie strand van Palombaggia.
Corsicaanse lekkernijen te koop op een lokale markt.
Corsicaanse lekkernijen te koop op een lokale markt.
Waarom enkel aan het strand gaan liggen als je op dezelfde plaats ook actief kunt zijn, cultuur snuiven en lekker eten? Je spaart niet alleen tijd en geld, maar je komt ook terug alsof je een maand bent weggeweest. Vier vakanties in één dus. En dat op vier zomerse bestemmingen.

Peloponnesos in Griekenland: genieten in terrassenstadje Nafplion
De meeste toeristen gaan naar de Griekse eilanden, maar vergeten dat het zuidelijke deel van het vasteland indrukwekkender is, heel mooie stranden heeft en uitblinkt in archeologische overblijfselen. De Peloponnesos is authentiek en leent zich uitstekend tot een rondreis, maar ook tot een strandvakantie. Je kan Nafplion als uitvalsbasis nemen, een stad aan het water met winkeltjes, pleintjes en een Italiaanse sfeer. Dit mag je alvast niet missen als je hier bent.

StrandVanuit Nafplion kan je elke dag wel een ander strandje opzoeken. Die zijn meestal klein, niet bepaald mooi en primitief, zonder veel faciliteiten. Een uitzondering hierop vormt Tolo, op enkele kilometer van Nafplion. De enige plaats in de Peloponnesos die enigszins doet denken aan de grote badplaatsen van Spanje met hotels, bars en tavernes. De grote troef van Tolo is het strand: 2 km lang in een baai.

Cultuur
Vanuit Nafplion is het amper 36 km om de andere kust te bereiken voor het mooiste theater van het oude Griekenland. Het heiligdom van Epidauros staat tussen glooiende heuvels met pijnbomen en cipressen. Grieken en Romeinen vereerden hier de goden en het was tevens een van de belangrijkste kuuroorden uit de Oudheid. Het theater bood plaats aan 13.000 toeschouwers en is dagelijks open.

ActiefNafplion stijgt en daalt en wordt gedomineerd door twee vestingen die beide te voet bereikbaar zijn. De burcht Palamidi, 's avonds heel feeëriek verlicht, is de moeilijkste en werd nog door de Venetianen gebouwd. Er is een overdekte trap van 900 (!) treden en het vergt dus flink wat energie en conditie om helemaal tot boven te komen. Ga vroeg of in de late middag, dan vermijd je de hitte.

Gastronomie
Nafplion telt vele restaurants, bars en tearooms. Er is keuze te over, sommige taverna's hebben zelfs geen naam. 's Zomers zitten de terrasjes vol. De kaart is meestal beperkt, maar je eet overal goed voor weinig geld. Kies voor een etablissement zonder toeristenmenu. Een goed visrestaurant aan de kade is Psarotaberna Poseidon.

Meer info: http://www.grieksegids.nl

Umbrië in Italië: op en rond het Meer van Trasimeno
Van Umbrië wordt wel eens gezegd dat de bewoners nog nooit een grote stad of de zee hebben gezien. De Midden-Italiaanse regio zit ietwat verstopt tussen het populaire Toscane en de uitlopers van de Apennijnen. Natuur schrijf je hier nog met hoofdletter. Logeer aan het Trasimeense Meer en ga elke dag op ontdekking in de buurt.

Strand
Geen water in de buurt? Dan is dat buiten het Meer van Trasimeno gerekend, een romantisch en ondiep meer op de grens van Toscane en Umbrië, met zeventien zand- en rotsstrandjes. Je kan er zonnen, zwemmen, varen en vissen. Heel veel hotels zijn er niet, wel campings en vakantiehuisjes. Eén van de gezelligste plekjes aan het Lago Trasimeno is het dorpje Tuoro, vanwaaruit je met de ferry over het meer kan varen.

Cultuur
Vanuit Tuoro kan je heel makkelijk alle richtingen uit om cultuur te snuiven. Assisi is de meest bezochte stad van Umbrië. Het bedevaartsoord lokt duizenden toeristen, maar toch mag je de middeleeuwse stad niet missen. Gubbio wedijvert in schoonheid met Assisi. Maar ook het op een heuvel gelegen Orvieto is uniek. De kathedraal is één van de grootste van Italië en de bouw ervan nam 300 jaar in beslag!

ActiefMet zoveel natuur in de aanbieding zijn wandelaars aan het feest in Umbrië. Dat kan onder meer in het Valnerina-natuurpark in Oost-Umbrië. Je kan vertrekken vanuit het prachtige 8ste-eeuwse klooster San Pietro in Valle tot aan de Marmore-waterval. Een ander paradijs voor hikers is het park van Monte Subasio, een berg van 1.300 meter. Je kan vertrekken vanuit Assisi en helemaal naar Spello wandelen: 36 km!

Gastronomie
Breng van je reis naar Umbrië zeker een fles olijfolie mee: dat is hét waarmerk van de streek. Voor verse vis , moet je in restaurant Cacciatori da Luciano zijn, in Passignano sul Trasimeno. Dat is zowat het beste restaurant van de hele streek. Ook de keuze uit vlees, zeevruchten en wijnen is er uitgebreid. Vraag een tafeltje aan het raam met zicht op het meer.

Meer info: http://www.bellaumbria.net

Costa Azahar in Spanje: ongerepte kust boven Valencia
Aan de Costa Azahar, ten noorden van Valencia, vind je één van de laatste grote Spaanse stukken onbebouwde mediterrane kust. Hier ligt de Sierra de Ira, een natuurgebied met een kuststrook van 15 km lang. Alleen wat afgebrokkelde uitkijktorens herinneren aan menselijke aanwezigheid in dit magnifieke wandelgebied. Combineer met Valencia.

Strand
Nauwelijks gekend, maar dit is een van onze geheimtips: de oude versterkte stad Peñiscola ligt op een rots in zee en wordt slechts door een smalle strook met het vasteland verbonden. Je krijgt er verre uitzichten over zee, koele schaduwsteegjes en een fort dat in de film 'El Cid' met Charlton Heston en Sophia Loren als Maltezer burcht fungeerde. Aan weerszijden van het schiereiland liggen stranden van het fijnste soort. Het zand werd immers geïmporteerd uit de Sahara.

Cultuur
Niet aarzelen: Valencia op 154 km van Peñiscola. Het is oer-Spaans én vooruitstrevend. Geen betere plek om mensen te kijken dan op Plaza de Virgin met de kathedraal en de basiliek aan de ene kant en terrasjes aan de andere. Futuristisch is de Stad voor kunsten en wetenschap, aan de Turia, met als populairste attractie het Oceanografico, het grootste zeeaquarium van Europa. Valencia heeft ook lange stranden met een slenterboulevard vol palmbomen, restaurants en terrassen.

Actief
De Ebro Delta is dé plek om vogels te spotten. Het park beschikt over routes, uitkijkplekken om de natuur te observeren en thematische musea. Je kan ook varen op de Ebro-rivier. Ook de moeite zijn de grotten van San José, in de bergketen van Espadán. Je vaart hier 2 km per boot over de onderaardse rivier, waardoor dit het grootst bevaarbare grottenstelsel is van Europa.

Gastronomie
In Valencia mag je de paella natuurlijk niet mislopen en die eet je het best bij La Ruia (Carrer del Mar vlakbij de Plaza de la Reina) of El Rall (Tundidores, achter de Llotja). Valencianen eten dit enkel als lunch, nooit als diner. Blijf je aan de Costa Azahar, dan moet je naar El Peñon aan de Calle Sante Martiros in Peñiscola, voor de beste vis en schelpdieren. Lokale specialiteit is inktvis met peper (i pebre de polpet).

Meer info: http://en.peniscola.es

Corsica in Frankrijk: wandelen met zicht op zee
Als berg in de zee wordt Corsica vaak het 'eiland van de schoonheid' genoemd, en niet zonder reden. De diversiteit aan landschappen maakt het eiland tot een van de parels van de Middellandse Zee. Je kan er zowel genieten van de zon en de zee, maar ook fikse wandeltochten maken. Dit lijkt wel een minicontinent met baaien en stranden, bergketens, kliffen, moerassen en maquis. Ideaal dus voor een vakantie van vier-in-één.

Strand
Palombaggia heeft het mooiste strand van Corsica, op 30 km van Bonifacio en 10 km van Porto Vecchio. Zoals alle mooie stranden op dit eiland, ligt dit aan de oostkust. Palombaggia baadt in felle kleuren: rode rotsen, groene dennen en een blauwe zee, met in de verte de Cerbicale-eilandjes. 's Zomers is het er druk, maar wie wil wandelen, kan nog rustige plekjes vinden.

Cultuur
Bonifacio is de fraaiste stad van Corsica. Vanaf de kliffen is het zicht het mooist. Onder de vuurtoren is een inham met reusachtige rotsen en een strandje. De oude bovenstad werd zo gebouwd dat hij niet veroverd kon worden. Hier zijn de straten smal en de huizen hoog. Door de ligging dicht bij Sardinië is Bonifacio ook de meest Italiaanse stad van Corsica. Nog een tip: ga ook eens buiten de straatjes met de souvenirwinkels.

Actief
Corsica is het wandeleiland bij uitstek. De populairste wandelroute is de GR20, die diagonaal over het eiland loopt en 200 km lang is. Ze is opgedeeld in 15 etappes die elk tussen de 5 tot 8 uur duren. De GR 20 gaat doorheen spectaculaire en ruwe landschappen van het binnenland waarbij de hoogte varieert tussen de 1.000 en 2.000 meter. Een uitzonderlijke wandeling, die ook natuurliefhebbers doet watertanden.

Gastronomie
De keuken van Corsica is een beetje zoals de bevolking: aan de ruwe kant. Heel fijn eet je er niet, maar honger zal je er niet lijden. De Corsicanen zijn trots op hun charcuterie, kazen en wijn. Een osteria met klassieke gerechten (dikke soep, konijn, kaas) is U Mulino in Feliceto. De eigenaar is ook een bekende entertainer. Reserveren op tel. 0033/495 61 73 23.

Meer info: http://www.corsica-online.com

(Bron: HLN.be)

vrijdag 20 januari 2012

Spanje


Hier geniet je in alle rust van de Spaanse zon


Tossa de Mar: een prachtig middeleeuws stadje
Het pittoreske vissersdorpje Puerto de Sóller
Het pittoreske vissersdorpje Puerto de Sóller



De intact gebleven burcht in Tossa de Mar


De intact gebleven burcht in Tossa de Mar

Nerja: authenticiteit in Andalusië



Nerja: authenticiteit in Andalusië







Het gezellige Cala d'Or op Mallorca
Het gezellige Cala d'Or op Mallorca
Het gemoedelijke stadje Pals
Het gemoedelijke stadje Pals
Goudgele stranden, idyllische baaien, middeleeuwse burchten en steile klippen: de Spaanse kust heeft het allemaal! Tussen de bekende drukbezochte badplaatsen liggen enkele rustigere, minder bekende pareltjes. Hier beschrijven wij vijf kleine Spaanse kustplaatsjes die meer dan een bezoek waard zijn.

1. Puerto de Sóller, Mallorca
Het oude pittoreske vissersdorpje Puerto de Sóller aan de noordwestkust van Mallorca is vandaag de dag uitgegroeid tot een charmante kleine badplaats. Hier vind je op de twee stranden, het Playa d'en Repic en het Playa Generoso, nog geen massa's toeristen. Voor vermaak kun je 's avonds terecht in het gezellige haventje met zijn kleine restaurantjes en barretjes of op de strandpromenade waar je kunt genieten van muziek en entertainment. Vanwege de talrijke citrusboomgaarden die de omgeving in het voorjaar prachtig goudgeel kleuren, wordt Puerto de Sóller ook vaak de 'Gouden Vallei' genoemd.

2. Tossa de Mar, Costa Brava
De Costa Brava strekt zich uit van Barcelona tot aan de Franse grens. Hier ligt het kleine Spaanse badplaatsje Tossa de Mar, een prachtig middeleeuws stadje omgeven door bergen. Getuigen van het rijke verleden zijn o.a. de 16e eeuwse uitzichttoren Torre de Can Magi en het oude augustijnenklooster La Capilla del Socors. Rond de intact gebleven burcht vind je een aantal toprestaurants waaronder het door Michelin aanbevolen La Cuina de Can Simon. Op het hoofdstrand van Tossa de Mar is het vaak erg druk, maar op de twee stranden ten noordoosten van de stad, het Platja del Reig en het Platja del Mar Menuda, kun je in alle stilte genieten van zon, zand en zee.

3. Nerja, Costa del Sol
Authentieke Andalusische cultuur ervaar je in het Zuid-Spaanse Nerja. Hier vind je kleine witte huisjes, sfeervolle smalle steegjes en prachtige afgelegen strandjes. Op enkele minuten van het centrum ligt het populaire Playa de Burriana, een van de beste stranden van Spanje. Nerja is ook bekend vanwege de promenade 'Balkon van Europa', vanwaar je een adembenemend uitzicht hebt over de Middellandse Zee. Even buiten Nerja liggen de druipsteengrotten Cuevas de Nerja waar archeologen in 1959 talrijke prehistorische muurschilderingen hebben gevonden.

4. Cala d'Or, Mallorca
Een van de mooiste bestemmingen op Mallorca is het gezellige Cala d'Or. Deze sfeervolle langgerekte badplaats telt niet minder dan acht idyllische baaitjes. In het deels autovrije centrum met witte huisjes in Moorse stijl kun je op de vele terrasjes rustig genieten van een glaasje sangria en heerlijke Spaanse tapas.

5. Pals, Costa Brava
Het kleine charmante badplaatsje Playa de Pals ligt aan de Costa Brava, niet ver van de Franse grens. Hier kun je ofwel aan de kust logeren, ofwel in het gemoedelijke middeleeuwse stadje Pals dat zes kilometer landinwaarts ligt. Golfliefhebbers komen zeker aan hun trekken op een van de drie golfbanen: Golf Platja de Pals, Golf Serres de Pals en Golf Empordà. Verblijf je in Pals, breng dan zeker een bezoek aan de nabijgelegen pittoreske baaitjes van Begur, Tamariu en Aiguablava, aan het wellicht mooiste dorpje van de Costa Brava Cadaqués en aan het kunststadje Figueras met zijn Dali-museum.

donderdag 19 januari 2012

Kroatië


Per ferry langs de eilanden van Kroatië

Volgens verschillende prestigieuze reistijdschriften is Hvar een van de mooiste eilanden ter wereld.
Alle reisspecialisten zijn het erover eens dat Kroatië het deze zomer bijzonder goed zal doen. Niet alleen het vasteland heeft alle troeven - zon, natuur, lekker eten en toch betaalbaar - maar ook de eilanden vallen steeds meer in de smaak. Voor de kust van Kroatië liggen er meer dan duizend. Wil je de mooiste eilanden combineren, kies dan voor Hvar, Korcula en Mljet. Je vaart per ferry van het ene naar het andere en logeert telkens enkele dagen op elk eiland. Eilandhoppen heet dat.
De lavendelvelden doen aan de Provence denken.
De lavendelvelden doen aan de Provence denken.
Hotel Palace
Hotel Palace
Het stadje Korcula ligt bijzonder schilderachtig op een landtong.
Het stadje Korcula ligt bijzonder schilderachtig op een landtong.
Korcula is een van de pareltjes van Kroatië, met een enorme hoeveelheid kunstschatten.
Korcula is een van de pareltjes van Kroatië, met een enorme hoeveelheid kunstschatten.
Hotel Korcula
Hotel Korcula
In het Groot Meer van Mljet ligt het mini-eilandje Sveta Marija
In het Groot Meer van Mljet ligt het mini-eilandje Sveta Marija
Het Veliko Jezero is een grote publiekstrekker op Mljet.
Het Veliko Jezero is een grote publiekstrekker op Mljet.
Hotel Odisej
Hotel Odisej
Van Split naar Hvar: overal hangt de geur van kruiden
Kom je per vliegtuig, dan land je het best in Split. Dan neem je de ferry naar het bergachtige Hvar, de klassieker onder de Kroatische eilanden, en pronkend met de meeste zonne-uren van allemaal. De meeste prestigieuze reistijdschriften rangschikken Hvar onder de mooiste eilanden ter wereld. En dat heeft zo zijn gevolgen: niet alles is er even goedkoop, maar schoonheid beroert nu eenmaal iedereen. Zoals de bloeiende lavendelvelden, die aan de Franse Provence doen denken. Zo wordt de weg naar het dorpje Vrboska in juni omgetoverd tot één zee van lavendel.

De ferry legt aan in Stari Grad. Restaurants en cafés rond de haven zijn er bij de vleet en de vele pakhuizen versterken het plaatje van de stad met een zeevaartverleden. Toch is Stari Grad niet het allerbeste van Hvar. Deze titel gaat naar Hvar-stad, op de zuidwestpunt van het eiland, een levendig slenterstadje, gebouwd rond de havenkom en versterkt door vestingen, waartussen onder meer Napoleon Bonaparte indertijd een fort liet bouwen.

Jelsa
De meeste gebouwen in de historische binnenstad zijn ouder, 16de of 17de-eeuws, met als topper de kathedraal en de vier verdiepingen hoge campanile ernaast. Dan heb je ook nog het Arsenaal, van oorsprong een munitiedepot, met erboven één van de oudste theaters in Europa, uit 1612. In de jachthaven van Hvar liggen de superdure jachten naast de gewone excursieschepen.

De stad heeft flink wat (kiezel)strand, maar voor de mooiste badplaats van Hvar moet je naar Jelsa aan de noordkust. Dichte pijnboombossen, hoge populieren, mooie zandstranden en wijn- en olijfgaarden maken van Jelsa en omgeving een wondermooie plek die al honderd jaar toeristen lokt. Het eerste hotel, Jadran, werd al in 1911 gebouwd. Er zijn hotels, appartementen en campings voor elk budget. Hier ontstond ook het naturisme in Kroatië.

Zelfs onderweg zijn is op Hvar een hele belevenis. Het eiland groeit en bloeit, maar de bergen maken hier rijden niet altijd makkelijk. Neem dus je tijd op Hvar en geniet van de schoonheid.

Eten en logeren
Hvar heeft dankzij de gulle zonnestralen uitstekende wijnen, zoals Zlatan Plavac, Ivan Dolac en ook Faros. Combineren met de voortreffelijke Dalmatische keuken kan zeker in restaurant Macondo in Hvar-stad. Voor wie in Stari Grad blijft, biedt Jurin Podrum prima prijs/kwaliteit. Hotel Palace is het oudste en meest centraal gelegen hotel: vanaf 122 euro per kamer per nacht met ontbijt. Een alternatief en meer geschikt voor families, is Amfora Hvar Grand Beach Resort. Het ligt enkele minuten wandelen buiten het centrum van Hvar, maar maakt dat goed met zijn faciliteiten, vanaf 172 euro per kamer per nacht met ontbijt.
Meer info: http://www.hvarinfo.com - http://www.suncanihvar.com/palace - http://www.suncanihvar.com/amfora

Van Hvar naar Korcula: de geboorteplaats van Marco Polo
Korcula, op het gelijknamige eiland, is zonder meer een van de toppers van Kroatië. Het ligt bijzonder schilderachtig op een landtong, met de zee, de zon en de skyline van het vasteland (schiereiland Peljesac) als machtig decor. De ferry legt gewoon aan ter hoogte van de stadswallen, en dat doet zelfs niets af aan de schoonheid van de plaats. Korcula-stad wordt vaak Klein Dubrovnik genoemd. Ergens terecht en bovendien is het aantal kunstschatten er aanzienlijk. Korcula haalt de mosterd voor een stuk bij de grote 13de-eeuwse ontdekkingsreiziger Marco Polo. Hij heeft er hoe dan ook vele jaren van zijn leven doorgebracht. Alleen is het onweerlegbare bewijs nog niet geleverd of hij er ook geboren is. Naar verluidt zou Marco Polo een cirkel rond het eiland hebben getrokken en hij schreef erbij: "Hier ben ik geboren". Zijn zogenaamde geboortehuis is niet veel soeps, maar er is een aan hem gewijd museum in de maak, en dat wordt top.

Vela Luka
Op het groene Korcula, dat met zijn 74 km bij 7 km tot de grootste Kroatische eilanden behoort, kan je gerust verschillende dagen verblijven. Want het is een pareltje met baaien, grotten, dichte bossen en het glashelderste zeewater. Op de westpunt van het eiland ligt het gezellige en weidse Vela Luka. De op een na grootste stad van het eiland heeft een eigen haven die dagelijks aangevaren wordt met een snelle catamaran vanuit Split via Hvar-stad en dan verder doorvaart naar Ubli op het eiland Lastovo.

Eten en logeren
Korcula heeft zijn eigen witte wijnen met een specifieke smaak. Dat is het geval met Posip, maar zeker met Grk. Een heerlijk fris wijntje roept zeevruchten en vis op. Restaurant Zure, in Lumbarda op 6 km van Korcula-stad, biedt een waar festival aan kreeften en langoustines. De weg van Korcula naar Lumbarda loopt tussen de Grk-wijngaarden. Er zijn voldoende behoorlijke hotels, maar Hotel Korcula met zijn 22 kamers, is het oudste en werd mooi gerenoveerd. Het hotel ligt direct aan de zeepromenade en het hotelterras geeft hierop uit. Vanaf 116 euro per kamer per nacht met ontbijt. Op Korcula kan je ook bij particulieren logeren, goedkoop en met persoonlijk onthaal, zoals bij Jadranko en Ante Vitaic, Stari Grad, tel. 00385/98 93 27 670 (Engels) of avitaic@let.hr. Reken op ± 52 euro per kamer per nacht met ontbijt in hoogseizoen.
Meer info: http://www.korculainfo.com - http://www.hotelkorcula.com


Van Korcula naar Mljet: het gedroomde groene eiland
Het fraaie Sobra is de haven waar de ferry aanlegt op Mljet, maar opgelet: dit is enkel tijdens de zomermaanden (van juni tot en met september) en dan nog niet alle ferry's op deze route. Mljet is hoe dan ook een groen paradijs met ruim 75 procent vegetatie en bezaaid met pijnbomen en eiken. Hoewel het slechts 37 km bij 3 km groot is, lijkt het groter en bergachtiger. Op Mljet zou Odysseus, de held van Homeros, tijdens zijn lange rondzwervingen zeven jaar vastgehouden zijn door de nimf Calypso en zou apostel Paulus een winter doorgebracht hebben na zijn schipbreuk. Hoe dan ook hebben zowel de oude Grieken als de Romeinen Mljet gekoesterd. In Polace bevinden zich nog overblijfselen van een Romeins paleis.

Zoutwatermeren
Maar de topattractie is vandaag het Nationaal Park, in totaal 5.375 hectare dat tot tegen de zee loopt. Het grote voordeel van wie vanuit Dubrovnik oversteekt, is dat het schip aanlegt in Pomena, dat direct toegang geeft tot het park en het enige hotel op Mljet, Odisej. De twee onderling met elkaar verbonden zoutwatermeren zijn de grote publiekstrekkers: het Veliko Jezero (Groot Meer) en het Mali Jezero (Klein Meer). In eerstgenoemd meer ligt het mini-eilandje Sveta Marija. Je vindt er een 12de-eeuws verlaten benedictijnerklooster en een kerk. Maar de meeste bezoekers komen er om te wandelen, te fietsen en te zwemmen. De parkregels zijn streng, bang als men is dat een sigarettenpeuk een catastrofe zou veroorzaken. De kust van Mljet is mooi, maar bestaat vooral uit rotsen.

Eten en logeren
Restaurant Ogigija in Polace biedt de betere grillkeuken. Hotel Odisej in Pomena is het enige hotel op Mljet, goed voor zijn drie sterren en je kan er watersporten en wellnessen. Vanaf 78 euro per kamer per nacht met ontbijt. Vanuit Dubrovnik is er een ferry die op bepaalde dagen op Pomena vaart, dat vlak bij een van de toegangen tot het Nationaal Park ligt.
Meer info: http://www.np-mljet.hr - http://www.hotelodisej.com


Praktisch
Erheen: onze route vertrekt in Split. Iedere zaterdag vliegt Croatia Airlines rechtstreeks vanuit Brussel op Split. Vluchtduur: bijna 2 uur. Op andere dagen is er een overstap in Zagreb. De terugkeer uit Dubrovnik kan eveneens met Croatia Airlines gebeuren. Van de paasvakantie tot begin oktober is dit meestal twee dagen op de week ook mogelijk met een vliegtuig van Jetairfly of van Thomas Cook Airlines. http://www.croatiaairlines.com of de reisagent.
Boeken: ID Riva Tours is specialist op Kroatië met het ruimste aanbod hotels, vakantieparken, villa's, campings, rondreizen en cruises. Brochure bij de reisagent of op http://www.idriva.nl
Vaartijden: tijdens de zomer vertrekt bijna elke dag één ferry, ook voor auto's. Globaal bedraagt de vaartijd tussen Split en Hvar (Stari Grad) 1.30 uur, tussen Hvar en Korcula 3 uur, tussen Korcula en Mljet (Sobra) 2 uur en tussen Mljet en Dubrovnik 1.45 uur. Het traject wordt uitgevoerd door Jadrolinija, de grootste carferry operator in Kroatië. http://www.jadrolinija.hr
Alternatief: ook goed om te combineren zijn de eilanden Brac, Hvar en Korcula.
Munt & documenten: 50 euro = ± 364 kuna. Identiteitskaart volstaat.
Info: http://www.kroatie-toerisme.be - http://www.kroatie.nl

(bron: HLN.be)

dinsdag 17 januari 2012

Altea; Costa Blanca

Stadswandeling door Altea

 


Hoewel Altea de afgelopen decennia uit haar voegen is gegroeid en niet meer veel lijkt op het oude vissersplaatsje van wel­eer, blijft het de bijnaam ‘Parel van de Cos­ta Blanca’ alle eer aandoen.
De hagelwitte huizen, de smalle straatjes en trappen die omhoog leiden naar het kerkplein met de blauwe koepel die tegen de nog blauwere lucht afsteekt. De artistieke winkeltjes en de kunstmarkt, de talloze restaurants, het uizicht op de baai en de zomeravondconcerten: Altea is juist ook in de zomer een bezoek waard.

Van welke kant u Altea ook nadert, altijd ziet u lang van te voren het oude centrum op de heuvel liggen met als hoogste punt de blauw met wit gespikkelde koepel. Nog mooier is deze aanblik als u vanaf de plek waar u uw auto heeft neergezet (zie onder) een stukje noordwaarts gaat naar het ronde plein dat bij­na in zee ligt. Landinwaarts kijkend ziet u de kerk boven alles uittorenen en bovendien heeft u van deze plek een prachtig uitzicht over de hele baai van Altea. Aan de noordkant wordt deze afgesloten door de Peñón de Ifach, aan de zuidkant door de Sierra Helada.U loopt een stukje verder noordwaarts langs de boulevard, langs een rij aangename terrasjes. Deze boulevard is allesbehalve nieuw maar met haar halfronde uitstulpingen, bank­jes, planten en witte stenen blijft ze een lust voor het oog. U loopt tot het einde en slaat dan linksaf omhoog. Bij een plein met vlaggen, dat vroeger de entree van Altea vormde, steekt u de drukke N-332 recht over en loopt de calle Garganes in. Vervolgens neemt u de tweede straat links.

Hoewel de Calle Mayor bovenin het oude centrum ligt, is deze straat, de Calle Rey Jaime I, de eigenlijke hoofdstraat van het mo­derne Al­tea. Het is de straat waaraan de ban­ken, de winkels en het stadhuis gevestigd zijn en waar het overdag een drukte van be­lang is. U passeert het stadhuisplein en later aan uw linkerhand de overdekte markt, die nog niet zo lang geleden gerestaureerd is. Aan het einde slaat u rechtsaf, loopt langs de Casa de Cultura en steekt schuin linksaf de straat over. U ziet hier een smalle straat trapsgewijs omhoog gaan, de Calle Mestre La Músi­ca, een naam die aangeduid wordt met mooie tegeltjes.

U bent nu in het oude Altea, het deel dat be­staat uit een wirwar van trappen en straatjes en waar de witte huizen vrijwel zonder uitzondering mooie bloeiende planten zoals bou­gain­ville en jasmijn aan hun gevels hebben hangen. Aan de rechterkant gaat een straatje met daarna een trap naar beneden dat naar de Plaza del Agua leidt, het plein waar in juli en augustus elke donderdagavond om 21.00 uur leuke gratis concerten worden gegeven. Zoals de naam al aangeeft, is er op dit plein een oud waterreservoir te vinden.

U gaat verder rechtdoor in de Calle Mestre La Música en stijgt steeds hoger. Eigenlijk maakt het niet uit hoe u precies loopt, het leukste is zelf een beetje te dwalen door de kleinste straatjes. Een beetje naar rechtsafbuigend en dan terug naar links komt u uit op een bocht in een asfaltweg. U loopt hier rechtdoor de asfaltweg in en bevindt zich in de Calle del Portal Viejo. Rechts heeft u een schitterend uitzicht op de Sierra de Bernia en links ziet u even later de oude poort die haar naam geeft aan deze straat. Dit is één van de twee poorten die nog bewaard is gebleven in de muur van het oudste gedeelte van de stad. Nadat de Moorse bevolking in 1609 op de boot naar Afrika was gezet, moest Altea herbevolkt worden. Dat gebeurde vanaf 1617 toen zestig families het dorp kwamen bewonen. Vanaf dat moment begon de stad de vorm aan te nemen die u nu ziet, een ommuurd gedeelte dat lang­zaam naar zee toe groeide.Leuk is het gedicht dat naast de oude poort hangt en dat de haastige toerist een halt toeroept om even stil te staan bij het prachtige uitzicht dat hij vanaf het kerkplein heeft.

Door de poort komt u eerst op een prachtig pleintje dat ‘s avonds vol terrasjes van restaurants staat en loopt dan rechtdoor de Calle Mayor in.

Aan deze straat zijn enkele van de mooiste kunstwinkels gevestigd en ook een paar fijne restaurants. Het zijn mooie, oude panden, met enorm dikke muren en balken aan het plafond. De Calle Mayor komt uit op het kerkplein, die overheerst wordt door de negentiende-eeuwse parrochiekerk. Als de deuren open staan, is het de moeite waard een kijkje binnen te nemen. Het interieur is licht en neobarok. Het kerkplein wordt overdag vrijwel alleen be­zocht door toeristen maar in de namiddag en ‘s avonds komt het tot leven. Dan vullen zich de terrasjes, worden de stalletjes van de am­bachtsmarkt opgezet en wordt er menig feest gevierd. Zowel Spanjaarden als buitenlanders komen van heinde en verre om in het oude centrum van Altea te gaan dineren.Langs de voordeur van de kerk steekt u het plein over naar het bal­kon aan de andere kant. Te­rug­kijkend ziet u nu de twee be­roem­de blauwwitte koepels, die eigenlijk het merkte­ken van Altea vormen. Vanaf het balkon zelf heeft u een schitterend uitzicht op de baai, de haven, de witte huizen met hun rode daken onder u en op de flats van Benidorm.

Met uw rug naar de railing van het balkon slaat u linksaf en ziet enkele van de oudste muren. Aan deze kant moest het dorp verdedigd worden tegen gevaar uit zee en dat is te zien aan de muren. U slaat rechtsaf de hoek om en loopt de Calle San José in. Dit is een smalle straat met een paar mooie panden. U loopt rechtdoor totdat een drietal straten bij elkaar komt en u van tegels op asfalt terecht komt. Hier slaat u rechtsaf de bocht om en loopt via de Calle San Miguel weer terug naar de kerk. Aan deze straat is een aantal leuke artistieke winkeltjes gevestigd, met kleding, sieraden, schil­derijen etc. Altea had al aan het begin van de twintigste eeuw de naam dat er zulk bijzonder wit licht scheen en het werd al vroeg opgezocht door schilders. De vestiging van de fa­culteit Schone Kunsten van de Universiteit Miguel Hernández, aan het einde van de twintigste eeuw, heeft de naam van ‘artistiek dorp’ alleen maar bevestigd.

Weer op het kerkplein steekt u het nu rechts aanhoudend over en daalt dan via een steile trap de Calle Santa Bárbara af. Aan uw rech­terhand staan enkele van de mooiste oude panden van de stad en aan het einde komt u uit bij een parkje met alweer een prachtig uitzicht. Op zomeravonden is het hier goed toeven. Linksafslaand ziet u vrijwel meteen de tweede poort in de oude muur. Ook ziet u, als u goed langs deze gevels kijkt, hoe schuin de muren lopen. Er is niet veel fantasie voor no­dig om zich voor te stellen hoe hier vroeger de stadsmuur liep. U loopt onderlangs de muren en gaat de eerste mogelijkheid rechtsaf naar beneden. U kiest nu steeds de straat die het meest naar beneden voert en daalt zo in vijf minuten weer af naar zeeniveau. U steekt de N-332 over en bent weer aan de boulevard, die nu zuidwaarts oploopt. Dit deel van de boulevard is minder mooi aangelegd en drukker qua verkeer. Maar u loopt er vlak langs de zee en het kiezelstand en na tien minu­ten bereikt u de vissershaven. Links­afslaand kunt u de pier van de vissers­haven oplopen en tot het uiterste puntje doorlopen. Als u hier in de namiddag bent, kunt u de vissersboten zien aankomen en ook het avond­licht over de witte huizen van Altea is vanaf deze plek beeld­schoon. Vergeet ook niet het onooglijk uitziende maar o zo authentieke barretje op het dak van het havengebouw voor een aangename pauze. Uiteindelijk loopt u terug naar de boulevard en rechtsaf in tien minuten naar het beginpunt.

Praktische informatieWie van ver komt, neemt op de snelweg afweg 64 en rijdt dan zuidwaarts via de N-332. Komt u van dichterbij, dan bevindt u zich waarschijnlijk al op de N-332, de druk­ke weg die dwars door het centrum loopt. Halverwege het centrum ziet u aan de zeekant een P-wegwijzer, die u een smal straatje inleidt tussen twee witte huizen. Uit het noorden komend is deze afslag naar links net na een zebra en een stop­licht. U houdt vervolgens links aan en parkeert op de parkeerplaats aan zee.Komt u met tram of bus, dan stapt u ook uit aan de N-332 en loopt in vijf minuten naar de bedoelde parkeerplaats aan de boulevard.

Door: Bea Lutje Schipholt

.

Stranden Costa Blanca

Stranden blijven grootste trekpleister Costa Blanca

 


Hoewel lezers van deze pagina heel goed weten dat de Costa Blanca veel meer te bieden heeft dan zon en strand.
De blauwe vlag is een Europese toekenning aan stranden en jachthavens die voldoen aan een serie voorwaarden. Het is een erkenning die in 1985 ontwikkeld werd in Frankrijk en die sinds 1987 Europees wordt uitgereikt door de Foundation for Environmental Education in Europe (FEEE). De stranden worden beoordeeld op de kwaliteit van het water, de reinheid van strand of kiezels, de toegankelijkheid, de dienstverlening, de aanwezigheid van Rode Kruis en de voorlichting waar het het behoud van het milieu betreft. In het eerste jaar van haar bestaan werden er in heel Europa 244 blauwe vlaggen aan stranden en 204 vlaggen aan jachthavens toegekend. En hoewel de criteria elk jaar strikter werden, gingen er ook meer stranden en havens meedoen en zo groeide het aantal vlaggen gestaag. Sinds 2001 kunnen ook landen buiten Europa hun kandidatuur voor een blauwe vlag indienen. Zo kan het dat sinds enkele jaren ook enkele stranden in Zuid Afrika, Canada, Marokko, Nieuw Zeeland en een paar Caribische landen een blauwe vlag mogen laten wapperen. In 2010 deden in totaal 41 landen mee aan het Blauwe Vlag-programma. Zij zagen dat er meer dan 3450 stranden werden onderscheiden.

Spanje is al sinds de beginjaren van de toekenning het land met de meeste blauwe vlaggen. Vorig jaar kregen de Spaanse stranden maar liefst 493 blauwe vlaggen voor stranden en 78 voor jachthavens toegekend. Ter vergelijking: Frankrijk moet het doen met 263 vlaggen voor haar stranden en Italië met 225. Alleen Griekenland komt met 419 vlaggen enigszins in de buurt.Binnen Spanje staat Alicante op twee als het gaat om de provincies met de meeste blauwe vlaggen: maar liefst 48 stranden aan de Costa Blanca mogen de blauwe vlag hijsen, meer dan in heel Nederland en België samen. Voor de gemeenten aan de Costa Blanca is de toekenning van de blauwe vlag vooral belangrijk uit promotioneel oogpunt. Het betekent immers dat het strand door een internationale commissie erkend wordt als mooi, schoon en gebruikersvriendelijk en daarmee kun je op toeristische beurzen voor de dag komen!Als een strand een blauwe vlag verliest doordat er bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden gaande zijn of er een riolering in zee loopt, is dat voor de betreffende gemeente een kleine financiële ramp.In 2010 gebeurde iets dergelijks met twee van de bekendste stranden van de Costa Blanca: de Playa Levante in Benidorm en de Playa Postiguet in Alicante. Beide stranden hebben dit jaar hun blauwe vlag terug, net als de Playa de les Bovetes in Denia, L’Albufereta in Alicante en het centrale strand in Guardamar del Segura. Stranden in de provincie die vorig jaar voor de allereerste keer een blauwe vlag hebben zijn de Playa Carabassí in Elche en de Playas Náufragos en Cala Piteros in Torrevieja.

Opvallend is overigens dat verder geen enkel strand in Torrevieja een blauwe vlag heeft.

Een gemeente die juist blauwe vlaggen verloor, is Santa Pola. Drie van de vier normaal erkende stranden kregen vorig jaar geen vlag: Tamarit, Levante en Varadero. Dat zou komen omdat de gemeente op deze stranden zogenoemde ‘oases’ heeft aangelegd, een attractie die bij het publiek juist erg in trek is maar door de Europese Commissie die de blauwe vlaggen uitdeelt, niet wordt gewaardeerd. Opvallend daarbij is dat deze drie stranden wel landelijke en regionale erkenningen hebben gekregen. Want als u dacht dat de blauwe vlag de enige waardering was die de vlaggen krijgen, hebt u het mis. Naast de Europese blauwe vlag zijn er de Spaanse nationale ‘Q’-erkenningen, die uitgereikt worden aan stranden ‘van hoge toeristische kwaliteit’. En dan zijn er tenslotte nog de regionale onderscheidingen van de Generalidad Valenciana, de zogenoemde ‘Qualitur’-vlaggen. Met al die onderscheidingen kan het zijn dat een gemeente als Orihuela, met veel stranden, vorig jaar 21 erkenningen in ontvangst mocht nemen: zes Europese blauwe vlaggen, drie landelijke ‘Q’-erkenningen en twaalf regionale ‘Qualitur’-vlaggen. De burgemeester van Orihuela haastte zich dan ook om in een persconferentie haar gemeente aan te kondigen als de stad met de beste stranden van Spanje. Een feit is dat Orihuela de gemeente is met de meeste blauwe vlaggen van de provincie.En dat is belangrijk want een mooi, schoon en bereikbaar strand blijft verkoopmotief nummer 1 als het gaat om toeristen trekken. En die toeristen zijn hard nodig de komende drie maanden, als voor veel ondernemingen het voortbestaan valt of staat met een succesvol hoogseizoen. Er wordt dus van alles gedaan om de stranden zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de toerist. De al genoemde ‘oases’ waren in Santa Pola de manier om de stranden op te knappen. In Benidorm werd in 2009 veel aandacht besteed aan de aanleg van een nieuwe boulevard langs het Poniente-strand. Dit strand, dat groter en eigenlijk mooier is dan het veel populairdere Levante-strand, was door de drukke weg die erlangs liep niet erg geliefd bij de vakantiegasten. De kostbare veelkleurige maar erg mooie boulevard die er sinds 2009 ligt, heeft dit deel van Benidorm echter nieuw leven in geblazen en de horeca-gelegenheden langs het Poniente-strand spinnen daar garen bij.

In gemeentes zoals Elche en Guardamar heeft men zich de laatste jaren geconcentreerd op behoud van de natuur. Deze gemeentes beschikken over schitterende zandstranden en over duinen met pijnbomen. De erosie brengt dat unieke landschap echter in gevaar. Honderden meters lange plankieren die voorkomen dat de mensen door de natuur lopen of dichtbij parkeren, hebben hier de situatie verbeterd.
 
Zie voor de complete lijst van stranden met blauwe vlaggen:

www.blueflag.org.

Door: Bea Lutje Schipholt

.

Paella

Paella: van streekgerecht tot landelijke trots

 


Vraag een buitenlander om een typisch Spaans gerecht te noemen en de meesten zullen met het woord paella aankomen.
 
Dit van oorsprong Valenciaanse streekgerecht heeft zich de afgelopen decennia dan ook ontpopt tot één van de beste ambassadeurs van de Spaanse keuken in het buitenland.

De stad Valencia werd in vroeger eeuwen omringd door uitgestrekte rijstvelden. Het was koning Jaime I, die Valencia in de dertiende eeuw op de Moren heroverde, die het bevel gaf om de rijstvelden in te perken tot alleen het gebied dat nu bekend staat als La Abufera. De koning wilde op die manier de kans op een malaria-epidemie in de stad verkleinen. Maar de rijstvelden in La Albufera zijn nog altijd heel uitgebreid en het gebied wordt zelfs beschouwd als één van de belangrijkste rijstgebieden van Europa. Het is dan ook geen toeval dat hier het nu zo beroemde gerecht paella haar oorsprong vond.

De arbeiders op de rijstvelden en de omliggende landbouwvelden kwamen midden op de dag samen om volgens goed Spaans gebruik warm te eten. Het lag voor de hand dat de rijst het hoofdingrediënt van hun maaltijd vormde. Ze zetten een pan op het vuur, voegden bouillon en rijst toe en verder alles wat ze zo voor handen hadden. Meestal waren dit alleen groenten, peulvruchten, slakken en soms een paling maar op feestdagen kwam daar ook wat konijnenvlees of kip bij. Als de paella klaar was, werd ze midden op tafel gezet en iedereen at met een houten lepel direct uit de pan.

Later, toen de mensen de beschikking kregen over meer verschillende etenswaren, kwamen er ook meer variaties in de paella. Op dit moment zijn vooral de paella marinera, waarin schelpdieren verwerkt zijn, en de paella mixta, met zowel schelpdieren als vlees, de meest geserveerde soorten. Maar elke Valenciaanse huisvrouw heeft zo haar eigen recept van een goede paella en nog steeds komt bij menig feestmaaltijd de kenmerkende platte pan op tafel.Paella is namelijk een ideaal gerecht om voor een grote groep mensen te maken en er is voor de meeste Spanjaarden niets feestelijker dan zich te groeperen rondom die grote pan met rijst. Het is zelfs zo dat tijdens dorpsfeesten altijd wel één middag paella voor alle aanwezigen gemaakt wordt en dat zijn dan pannen met een diameter van vele meters, waaruit honderden mensen een bordje kunnen opscheppen.

Hoewel het maken van een paella in theorie niet heel moeilijk is, is het maken van een goede paella toch afhankelijk van vele factoren, zoals de pan, de warmtebron, het soort rijst, de bouillon, de hoeveelheid olijfolie en de verdere ingrediënten.

De naam paella komt van de platte, ronde pan waarin dit gerecht bereid wordt. Met het Latijnse woord patella werd een lage schaal aangeduid waarop offergaven werden aangeboden. Dit werd later in het Castiliaans verbasterd tot paila en in het Valenciaans tot paela. Met het woord paella wordt dus de pan bedoeld waarin het gerecht gemaakt wordt. Het is bij die pan heel belangrijk dat ze met een grote oppervlakte in contact is met de warmtebron zodat het vocht goed en gelijkmatig verdampt en de rijst een heel klein beetje aanbakt en zo onderaan een knapperig laagje krijgt. Paellapannen zijn verkrijgbaar in diverse soorten en maten.

Ervaren koks hebben liever een ijzeren pan omdat die de warmte beter geleidt maar ook een roestvrij stalen pan voldoet. Voor een paella voor vier personen heeft u een pan met een diameter van ongeveer 40 centimeter nodig. Het is verstandig om voor het eerste gebruik een laag water met een scheut azijn in de pan te doen en dit een poosje te laten doorkoken. Na elk gebruik reinigt u de pan en strijkt dan met keukenpapier of een kwastje wat olijfolie door de pan, zodat er geen roestvorming plaatsvindt in de periode tot het volgende gebruik.De rijst die in Valencia verbouwd wordt, is oorspronkelijk afkomstig uit Azië. Ze bestaat uit een middelgrote, vrij dikke korrel die veel water absorbeert. Daarom is ze bij uitstek geschikt voor de bereiding van paella. Voor dit gerecht moet u namelijk geen lange, witte rijst of zilvervliesrijst gebruiken.

Paella werd van oudsher klaargemaakt op open vuur en nog steeds zijn er koks en restaurants die die bereidingswijze prefereren. Vaker wordt tegenwoordig de speciale paellabrander gebruikt, een cirkelvormige warmtebron die kan worden aangesloten op een gasfles. Een paella voor twee tot vier personen kan ook prima op het formuis worden klaargemaakt. In alle gevallen geldt dat het gerecht in het begin op heel hoog vuur moet worden verhit en dat dat vuur langzamerhand lager en lager gesteld wordt.

De smaak van de paella valt of staat gedeeltelijk met het vocht waarin de rijst gekookt wordt. Waarschijnlijk heeft u in een restaurant vaak gezien dat paella’s alleen geserveerd worden als u dit van te voren gereserveerd heeft. Dat heeft te maken met de bouilon, die in in het meest ideale geval al een paar uur heeft staan trekken. Mijn Spaanse schoonmoeder zet ‘s ochtends vroeg al een pan met twee liter water op het vuur waarin ze de groenten en eventueel de schelpdieren en het vlees een poosje kookt. Die bouillon blijft een paar uur staan voor ze begint met de eigenlijke paella. Toch zijn er ook veel mensen die niet van te voren bouillon maken en tijdens de bereiding gewoon water op de rijst gieten.

Een half uur voordat de paella geserveerd moet worden, wordt een flinke scheut olijfolie in de paellapan gedaan. Hierin worden de stukjes vlees, schelpdieren en groenten op hoog vuur even kort gebakken, en daarna wordt het water met kruiden (peterselie, kruidnagel, zout en peper) of de bouillon (circa 1,5 liter voor 4 personen) toegevoegd. Dit mengsel laat u tien minuten doorkoken en als laatste wordt de rijst (100 gram per persoon) en eventueel de saffraan toegevoegd. Saffraan is een specerij die al sinds de tiende eeuw in Valencia wordt verbouwd. Ze werd en wordt gebruikt om de gele kleur aan de paella te geven maar in veel huishoudens werd en wordt die stap regelmatig achterwege gelaten, hetzij vanwege het feit dat saffraan prijzig is, hetzij vanwege het feit dat men die gele kleur niet zo belangrijk vindt. In restaurants wordt tegenwoordig vaak de kleurstof E-102 gebruikt.

Het moeilijkste van het maken van een paella is misschien wel het precies uitkienen wanneer ze klaar is. Het aanvankelijk hoge vuur wordt, als de rijst ondergedompeld is in de kokende bouillon, langzamerhand iets lager gedraaid. Het is nu de kunst te bepalen wanneer de rijst gaar is en wanneer het vocht is verdampt. Het best is de paella gelukt als al het vocht weg is en het onderste laagje rijst een klein beetje bruin en knapperig is. Een nog waterige paella is niet smakelijk, evenmin als een paella die onderaan aangebrand is.

De paella is de laatste decennia zo populair geworden dat ze tegenwoordig in heel Spanje en ook in de Spaanse restaurants in het buitenland op de menukaart te vinden is. Elke streek in Spanje heeft inmiddels eigen variaties in het recept aangebracht, afhankelijk van de ingrediënten die voorhanden zijn. Maar Valencia blijft trots op dit gerecht dat honderden jaren geleden op haar rijstvelden ontstond.

Door: Bea Lutje Schipholt

.