zondag 23 februari 2014

Carnaval in Spanje


Carnaval: verkleden zit de Spanjaard in het bloed

Wie al wat langer in Spanje verblijft, zal hebben gemerkt dat veel Spanjaarden er dol op zijn om zich te verkleden. Of het nou gaat om een mooi glinsterend kos­tuum tijdens de plaatselijke Moren- en christenenfeesten, rood ondergoed en een gek hoedje op oudejaarsavond of een thematische verkleedpartij tijdens een vrijgezellenfeest, de meeste Span­jaarden doen er vol vreugde aan mee. Het is dan ook niet vreemd dat ook het carnaval in Spanje een kleurrijke aangelegenheid is.
 
In de komende week wordt op veel plaatsen in Spanje carnaval gevierd, een feest met waarschijnlijk een heidense oorsprong maar dat door de katholieke kerk werd omarmd om de eventuele excessen in goede banen te lijden. Tijdens de dagen van carnaval mag er even genoten worden van alle ‘vleselijke geneugten’ voordat de goede katholiek begint aan de vastentijd tot Pasen.De datum waarop carnaval gevierd wordt, is nauw verbonden met de datum van Pasen. Eerste Paasdag is de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente (21 maart). Aan Pasen gaat in de katholieke kerk van oudsher een vastenperiode van veertig dagen vooraf en deze vastenperiode begint op een woensdag (Aswoensdag). De dagen vóór deze periode van gematigdheid mogen van de katholieke kerk even alle remmen los en het is in die dagen - van zaterdag tot dinsdag - dat officieel het carnaval losbrandt.

Vandaag de dag houden weinig mensen zich nog aan de door de katholieke kerk voorgeschreven wetten en regels en de vastenperiode wordt nog door maar een enkeling in acht genomen. Het feest dat de vastenperiode inluidt, is echter nog wel springlevend en het is in veel plaatsen ook veel langer en uitgebreider geworden dan de oorspronkelijke vier dagen.

Het carnavalsfeest mocht in Spanje gedurende de periodes 1923-1930 (dictatuur van primo de Rivera) en 1940-1960 (Franco) niet gevierd worden. Vanaf het moment echter dat Franco de teugels iets liet vieren en zeker na zijn overlijden in 1975 laaide het enthousiasme voor het carnaval in Spanje weer in alle hevigheid op.

Aan de Costa Blanca zijn niet zoveel plaatsen waar uitgebreid carnaval wordt gevierd. Misschien juist omdat er gedurende het jaar al zoveel andere feesten zijn waar men zich kan laten gaan en waar men zich kan ver­kleden, blijft het carnaval in sommige plaatsen beperkt tot een avondje feest met muziek en kostuums op het dorpsplein en een kinderoptocht. Het grootste carnaval van de provincie Alicante vindt plaats in Torrevieja, waar men al een week vóór de officiële carnavalsdatum een spectaculaire optocht organiseert. Ook is er in Torrevieja een dragqueen-verkiezing en een tweede optocht die een week later ’s avonds plaatsvindt en die door de verlichting en schittering misschien nog wel spectaculairder is. een ander belangrijk onderdeel in Torrevieja zijn de murgas, speciaal voor carnaval gecomponeerde liederen,met teksten waarin de auteurs zich kritisch uitlaten over actuele gebeurtenissen.
Voor nog grotere en spectaculairder carnavalsfeesten in?Spanje moet u wat verder weg. Zo wordt het grootste carnaval van heel Spanje in Santa Cruz de Tenerife, op de Canarische eilanden, gevierd. Dit feest wordt beschouwd als het grootste carnavalsfeest van Europa en, na Rio de Janeiro, het tweede van de wereld. In Santa Cruz de Tenerife worden al sinds de zeventiende eeuw carnavalsfeesten gevierd en deze feesten gingen ook tijdens de jaren van dictatuur door, al werden ze toen tijdelijk ‘winterfeesten’ genoemd om geen slapende honden wakker te maken. De hoogtepunten van de feesten zijn de verkiezing van de feestkoningin in een spectaculaire show op woensdag, de aankondigingsoptocht op vrijdag, de dag van de dansfeesten op za­terdag, de grote optocht met praalwagens op dinsdag en het ‘begraven van de sardine’ op Aswoensdag. Dat laatste is een on­derdeel dat deel uitmaakt van meer Spaan­se feesten in de lente. Het geeft aan dat de dagen van luiheid en feest voorbij zijn en dat de dagen van kuisheid en gematigdheid aanbreken. In andere plaatsen wordt in plaats van de sardine het beeld van ‘Don Carnal’ verbrand en dat van ‘Doña Cua­resma’ verwelkomd. Carnal staat voor het vleselijke, Cuaresma voor het religieuze.

Op het vasteland van Spanje is het carnaval van Cádiz verreweg het grootst en het bekendst. Ook hier ging men tijdens de jaren van dictatuur gewoon door met feesten, zij het in het geheim. Het carnaval van Cádiz bestaat al sinds de zes­tiende eeuw en het feest heeft een internationale erkenning. Het hoogtepunt vindt in Cádiz plaats op zondag, als de grote optocht wordt gehouden en spectaculair siervuurwerk wordt afgestoken. Een bijzonder onderdeel, dat zowel op zaterdag, zondag als maandag plaatsvindt, is het carussel de coros, de korencarrousel. Rondom het marktplein zingen koren op tangomuziek hun speciale liederen. Het oude centrum van Cádiz trekt tijdens de carnavalsweek zoveel bezoekers, dat men in de smalle straatjes en in de tapasbars over de hoof­den kan lopen.

Maar u hoeft niet helemaal naar Andalusië of de Canarische Eilanden voor een groot carnavalsfeest. Ook heel feestelijk gaat het eraan toe in de plaats Águilas in de provincie Murcia of in Vinaroz in de provincie Castellón. Vooral Águilas verandert totaal van karaker tijdens de carnavalsperiode. De anders in de winter vrij rustige badplaats stroomt in de week van carnaval helemaal vol mensen. Deze bekijken of doen aan de drie grote optochten mee, die op 2, 4 en 8 maart worden gehouden en ze mengen zich in de vele feesten op en rondom de Plaza de España. Behalve de al genoemde don Carnal en doña Cuaresma is er in Águilas nog een bijzondere figuur die een belangrijke functie heeft tijdens de optochten. De zogenaamde ‘Musona’ is een wezen dat half mens en half dier is en dat aanduidt dat de mens gedeeltelijk geciviliseerd is en gedeeltelijk dierlijke driften heeft.Het carnaval van Vinaroz is het bekendste carnaval van de Spaanse mediterrane kust. Zowel op zaterdag als op zondag vult de kleine plaats in het noorden van de Comunidad Valenciana met een enorme optocht, die langzaam en swingend door de straten trekt. De al eerder genoemde drag queens en de sardine vormen ook hier be­langrijke onderdelen, evenals een groot pyjamafeest en een verkleedfeest.
 
Bea Lutje Schipholt
(Bron: Weekblad De Week)

.

vrijdag 7 februari 2014

Sotsji

Openingsceremonie Winterspelen

Met voor Russische begrippen ongekend ...
Met voor Russische begrippen ongekend enthousiasme zijn vrijdag in Sotsji de 22e Winterspelen geopend. Rond 10 voor 11 (lokale tijd) werd de olympische vlam in het stadion rondgedragen door onder anderen tennisster Maria Sjarapova, ontstoken door ijshockeylegende Vladislav Tretjak en olympisch kampioene paarrijden Irina Rodnina.

Dat gebeurde na een wervelende show met vooral in het voorprogramma opmerkelijke muzikale keuzes. Een nummer van Queen (We are the Champions), een mannenkoor dat Get Lucky van Daft Punk uitvoerde en een optreden van t.A.T.u, een duo met een lesbisch imago, gaven de ceremonie in het bepaald niet homovriendelijke Rusland een haast provocerend karakter. © reuters

zaterdag 1 februari 2014

China; ijssculpturen

De warme gloed van sneeuw en ijs

Het jaarlijkse sneeuw- en ijssculpturenfestival in de Chinese stad Harbin is zonet geopend. De dertigste editie van het festival toont hoe sneeuw en ijs toch een warme gloed kunnen verspreiden. Dankzij meer dan 7.000 ijsbeeldhouwers is dit het grootste ijsfestival ter wereld. Met de schitterende ontwerpen en ongelooflijke kleurenpracht lokt Harbin de koomende maand duizenden bezoekers van over de hele wereld. © ap

Wandelen aan de Costa Blanca

Naar de Cabezo Negro door de Rambla Salada

Naar de Cabezo Negro door de Rambla Salada
Hoewel de route de naam draagt van ‘Cabezo Negro’, gaat het in feite om een kleine heuvel waarop zich een steengroeve bevindt. Het attractieve van deze route is echter niet zozeer het einddoel, maar wel het doorlopen van enkele barrancos die uitkomen in de ‘Rambla Seca’, beter bekend als de ‘Rambla Salada de Albatera’. De Rambla Salada vormt de grens tussen de grondgebieden van Albatera en La Murada. Het net van barrancos dat uitkomt in de Rambla ligt op het grondgebied van La Murada, dat een gehucht is van Orihuela. We raden u aan de route niet in tegengestelde richting te lopen dan die die we hier aanduiden, want indien men het terrein niet kent en de barranco opgaat in plaats van afdaalt, kan men zich gemakkelijk vergissen en bij een splitsing de verkeerde richting nemen.
Als we de auto parkeren, moeten we er rekening mee houden dat de geasfalteerde weg naar de steengroeve op de Cabezo Negro loopt, dus op werkdagen passeren daar heel vaak vrachtwagens. Zoals op de kaart te zien is, beginnen we bij een landweg die een andere kruist en die naar rechts loopt. We moeten nu afdalen naar de bedding van de barranco en volgen daarvoor de pijpleiding die het zoute water vervoert naar de lagunen van La Mata en Torrevieja. Het water komt van de Diapiro Triásico de Pinoso, waar men water injecteert in speciale putten en het zoute water er weer uittrekt. De bedoeling is om het zoutgehalte op peil te houden na hevige regenval, want dit zoutgehalte is tien keer hoger dan dat van de zee en Torrevieja heeft een groot deel van zijn economie te danken aan de zoutwinning. We hebben geen idee van het zoutgehalte in deze putten, want dat ligt enorm hoog en dat is te zien op enkele plaatsen waar kleine lekken ontstonden en zoutkorsten de bodem bedekken.
Eenmaal in de bedding begint een geleidelijke afdaling en vinden we hier en daar enkele kleine vijvertjes, uitgehold in de rotsen, in deze smalle bedding. Hier en daar moeten we eventjes steil afdalen, maar normaal gezien vormt dat weinig problemen. Na de eerste ‘sprong’ volgt bijna onmiddellijk de tweede van ongeveer drie meter, maar hier maakt een ketting die men bevestigd heeft de afdaling gemakkelijker.
We dalen verder de barranco af tot bij een grote put met rechts een wand en hier moeten we voorzichtig stappen om niet in het water te belanden. Bij de belangrijkste putten vinden we informatieborden met het logo van de Club Amigos de la Sierra de Callosa de Segura en de Grupo Montañero Albaterano, die deze informatie hier hebben geplaatst. Daarna komt een gevaarlijke afdaling die de gewone wandelaar voor moeilijkheden kan plaatsen en waar men uiterst voorzichtig te werk moet gaan. Het gaat verticaal naar beneden, zo’n tien meter boven het wateroppervlak. Daarna wordt de barranco breder en na die laatste hindernis ondervinden we geen enkele moeilijkheid meer. We genieten dus even na die zucht van verlichting die we slaakten om die helling af te dalen.
In enkele bochten van de barranco heeft het water enkele spelonken uitgesleten die de omgeving spectaculair maken. Wat verder wordt het weer smaller en een opeenvolging van zigzagbochten tussen steile rotswanden maakt de tocht aantrekkelijk, vooral omdat er steeds verrassingen komen en men haast nooit een recht stuk kan zien.
We komen dan op een punt, bij een zwarte rots in de bedding, bekend als de Barrón Negro en langs beide zijden zijn er diepe putten van wel vijftig meter, beschermd door een hek. Hier kunnen we zonder veel moeilijkheden afdalen en er werd een ketting aangebracht om die afdaling gemakkelijker te maken. Weer wat verder vinden we de resten van een constructie en dan komen we in de Rambla Salada, duidelijk merkbaar, want de bodem is met zout bedekt. Rechts zien we dan een informatiepaneel en links een landweg langswaar we de rambla verlaten en die ons naar Las Ventanas voert.
We komen bij de kruising met een andere landweg en hier lopen we naar rechts in de richting van de Casas de Las Ventanas, de ruïnes van enkele woningen in het centrum van een vlakte, waar vroeger intensief aan landbouw werd gedaan. De naam komt van de wand in het zuiden, waar de wind door erosie een aantal gaten heeft geboord die hier bekend staan als de ‘ventanas’ (vensters). Een beetje verder is links van de weg een aantal grotwoningen die nu verlaten zijn.
We gaan nu de Cabezo Negro op en volgen daarvoor de markeringen van de ‘Cross de Montaña Subida al Cabezo Negro’, een loopwedstrijd die in 1998 werd ingevoerd vanaf het gemeentehuis van Albatera naar de hoogte van de Cabezo Negro. Het laatste stuk is vrij steil en eindigt bij de ingang van de groeve, bekend als ‘los Serrano’. Vanaf hier is het een geleidelijke afdaling over een geasfalteerde weg, maar we kunnen ook langs de pijpleiding afdalen, want dan hebben we geen hinder van het verkeer. In beide gevallen komen we terug bij de wegkruising waar we de tocht begonnen zijn.
Voor een vergroting van de kaart, op internet: https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhKxqJEwmWzEpo4Zu9NDV5bN7rvF4qIRGKBUMM8ohO2i_oA3vAdFEG9v2qnGZAqE6i585oIdPLeTgchw1IyZLSIaXDSo4Ud2QiAhAf-3-xhUFfn3UbQHqxr1Ef_jn0sJ85GL_r7Fw3qKYxw/s1600/negro.gif

(Bron:Weekblad Hallo)

Spanje; winterflora

Winterflora onder de loep

Hoewel er van winter dit jaar nog niet al te veel te bespeuren is geweest en afgelopen weekend zelfs de lente al even in de lucht hing, is het volgens de kalender natuurlijk nog volop winter. Het is een periode waarin er niet zo heel veel bloeit in de natuur in de provincie Alicante maar waar de oplettende wandelaar toch een aantal bijzonder planten en bloemen kan ontdekken. We nemen er hier een paar onder de loep.
 
De opvallendste verschijning in deze tijd van het jaar is zonder enige twijfel de amandelbloesem. Door de hoge temperaturen zijn de amandelbomen dit jaar wat vroeger dan normaal in bloei en vooral in de buurt van de kust staan er al heel veel bomen te pronken met hun prachtige tere bloemenpracht. Aan de bloem van de amandelboom is te zien dat deze boom tot dezelfde familie behoort als bijvoorbeeld de abrikoos, de (Japanse) kers en de perzik. Het betreft hier de prunus-familie en de Latijnse naam van de amandelboom is Prunus Dulcis. Het is een boom die afkomstig uit Azië is maar die al door de Feniciërs werd meegenomen naar Spanje en daar bijzonder goed bleek te gedijen, vooral in het milde klimaat van het zuiden en zuidoosten. In de provincie Ali­cante komen ze heel veel voor, bijvoorbeeld in het Jalóndal, maar ook op de terrassen aan de kust van de Marina Alta, op de berghellingen in het binnenland van de Marina Baja, de omgeving rondom Jijona en de streek tussen Elche, Cre­villente en Hondón de las Nieves.

De amandelboom is een boom met een donkere stam die drie tot vijf meter hoog wordt. De langwerpige, groene bladeren vallen in de winter van de boom en aan de kale takken ontluiken tussen eind januari en begin maart de vijfbladige bloemen, die alle tinten tussen wit en roze kunnen aannemen, met donkerder roze hartjes en gele of roze meeldraden. De bloemen geuren naar honing en oefenen een enorme aantrekkingskracht uit op bijen, die in groten getale om de boom heen zoemen. Maar hoewel deze bijen helpen bij de bestuiving heeft de amandelboom ze niet echt nodig, ze is namelijk zelfbestuivend.

Al vrij snel nadat de tere bloemblaadjes op de grond zijn gevallen, vormt zich in het hart een vrucht die eerst helgroen en fluwelig is. Binnenin zit vocht dat langzamerhand verhardt en laagjes vormt. En zo ontstaat vele maanden later - de oogst is doorgaans in september - de amandel, een witte noot die een dun bruin schilletje heeft, daaromheen een stevige lichtbruine schaal en uiteindelijk het overblijfsel van het oorspronkelijk groene fluwelen jasje. Er zijn twee soorten amandelen: een zoete en een bittere variant. In de bittere amandel zit de stof amygdaline, waar het giftige blauwzuur van gemaakt kan worden. Het eten van meer dan tien bittere amandelen, kan leiden tot verschijnselen als duizeligheid en ernstige ademhalingsstoornissen. De zoete amandel daarentegen is heel gezond: ze bevat veel onverzadigde vetzuren en vitamine E en ze werd vroeger dan ook veel geoogst in de provincie Alicante.

Tegenwoordig zijn veel amandelplantages verlaten omdat het goedkoper is om amandelen uit Californië te importeren. Aman­delbomen hebben verzorging nodig om te kunnen voortbestaan, af en toe een flinke snoeibeurt en het oogsten van de noten; gebeurt dat niet dan sterven ze langzaam maar zeker af en dat is goed te zien op de terrassen in de provincie Alicante.
Minder opvallend maar ook heel mooi is een bloem die momenteel volop bloeit in de droge, rotsachtige natuur van het achterland. Het is de struikkogelbloem of Globu­laria alypum. Uit een groene struik met hele kleine groene blaadjes steken lange steeltjes met daarop paarsblauwe, ronde bloemen. De bloemen lijken op paarse zonnetjes, ze hebben een groot hart en daarom heen kleine, lichter paarse blaadjes als zonnestralen. De struikkogelbloem komt voor langs de kant van landweggetjes en op rotsen. Ze heeft weinig water en veel warmte nodig en heeft zich verspreid over grote delen van de kuststreken aan de Mid­dellandse zee. De globularia-familie hoort officieel bij de kruiden en in het verleden werd de struikkogelbloem ook wel gebruikt als laxeermiddel.?Het is echter niet verstandig de plant zelf te bereiden, ze is giftig en kan leiden tot diarree en overgeven.Als we het hebben over kruiden, moeten we ook even stilstaan bij twee van de bekendste kruiden die in de binnenlanden van de Costa Blanca groeien en die nu allebei volop in bloei staan, tijm en rozemarijn. De tijm (Thymus vulgaris) is een heel onopvallend, laag plantje met minuscule roze bloemetjes. Ze groeit op rotsachtige en kalkhoudende grond en heeft veel zon nodig. Zodra u de plant aanraakt of een takje afplukt, komt de heerlijke, kruidige geur vrij. Tijm wordt dan ook veel gebruikt in de keuken, vooral voor het maken van kruidenthee en likeurtjes. Er zit bovendien een stof in die goed werkt tegen astma.

Net als tijm maakt ook rozemarijn (Rosma­rinus officinalis) deel uit van de lipbloemenfamilie. De struiken van de rozemarijn zijn alleen veel groter, soms wel twee meter hoog. De bloemen zijn lichtblauw en iets groter dan van de tijm. En de plant onderscheidt zich ook door de bekende smalle groene blaadjes, die in de keuken worden gebruikt als kruid, bijvoorbeeld bij gebakken aardappelen of om olijven in te maken. De geurige olie die uit rozemarijn kan worden gewonnen, wordt ook veel gebruikt in de cosmetische industrie, voor bijvoorbeeld zeep of badschuim.Net als tijm heeft ook rozemarijn weinig water en veel zon nodig en ze stelt weinig eisen aan de grond. De rozemarijnplant bloeit twee maal per jaar en is in de wintermaanden in de natuur van het bergachtige binnenland aan de Costa Blanca één van de opvallendste verschijningen.Een niet heel opvallende maar wel heel leuke winterse verschijning is het wilde viooltje viola arborescens. Aan een lage, houtachtige struik met langwerpige en dunne groene blaadjes, bloeien piepkleine paarse viooltjes. Ze hebben vijf bloemblaadjes, waarvan de vier bovenste effen lichtpaars zijn en de onderste donkerder paars met streepjes. De planten staan vaak langs de kant van paden en groeien op rotsen. Ze komen bijvoorbeeld veel voor langs het pad naar de vuurtoren van El Albir.Op sommige plaatsen al uitgebloeid maar altijd een mooie verschijning in de winter is de winterheide of Erica multiflora. De grote struiken met hun dikke trossen roze bloemen steken goed af tegen de steenachtige grond waarop ze groeien. De bloemen lijken op de dopheide zoals die in Nederland voorkomt maar de struik is anders: ze kan wel twee meter hoog worden. De bloemetjes hebben lange meeldraden en als ze uitgebloeid zijn, krijgen de bloemen een oranje tint die ook nog mooi is. De winterheide kan van oktober tot februari bloeien.

Bea Lutje Schipholt
(Bron: weekblad de week)