woensdag 26 september 2012

Wereldtoerismedag

Wereldtoerismedag staat stil bij verantwoord toerisme

 


Op 27 september aanstaande is het Wereldtoerismedag, een jaarlijks terugkerend evenement waarbij stil wordt ge­staan bij het belang van het internationaal toerisme.
 
Dit jaar is Spanje aangewezen als gastland voor deze dag, en de plaats Maspalomas op het eiland Gran Canaria is uitgekozen als gastplaats. Maar ook in sommige plaatsen aan de Costa Blanca wordt stilgestaan bij de Wereldtoerismedag.

Op 27 september 1970 werden in het kantoor van de United Nations World Tourism Organisation (UNWTO) statuten vastgelegd die tot doel hadden internationaal bewustzijn te creëren op het gebied van Wereldtoerisme. Onder de paraplu van de Verenigde Naties wilden de initiatiefnemers meer aandacht genereren voor de sociale, culturele, politieke en economische voordelen van grensoverschrijdend toerisme. Men kwam tot de conclusie dat toerisme een belangrijk middel kan zijn bij de ontwikkeling van een plaats of gebied maar dat grenzeloos toerisme ook tot uitwassen kan leiden.

Tien jaar na die bewuste dag besloot hetzelfde UNWTO dat er een jaarlijkse dag voor het toerisme in het leven moest worden groepen waar even stilgestaan zou worden bij de belangen van toerisme. Als datum werd de dag uitgekozen waarop ooit de statuten werden vastgelegd.

De Wereldtoerismedag zag daarmee het levenslicht maar als terugkerend evenement duurde het vele jaren voor het enige aandacht kreeg. In het begin werd er niet of nauwelijks bij stilgestaan en het is pas de afgelopen tien jaar dat de dag meer aandacht krijgt. In die laatste tien jaar is de Wereldtoerismedag ook meer gestructureerd geworden. Er wordt elk jaar een land aangewezen als gastland en elk jaar krijgt een thema.

In 2012 is het gastland dus Spanje en het thema luidt: ‘Toerisme en verantwoord energiegebruik: stuwende kracht achter een verantwoorde ontwikkeling’. Een hele mond vol, maar het is duidelijk wat men hiermee wil zeggen: toeristische ontwikkeling is waardevol maar hoe verenig je dat doel met het verantwoord gebruiken van de steeds schaarser wordende energiebronnen in de we­reld?De keuze voor Spanje als gastland is niet heel vreemd als men bedenkt dat Spanje niet alleen een land is dat een groot deel van zijn inkomsten uit het toerisme haalt, maar ook tot de landen behoort die het meest investeren in schone energie. Op dit moment is twintig procent van alle energie die in Spanje gebruikt wordt, af­kom­stig uit schone energiebronnen zoals windmolens en zonnepanelen.

Alicante

Maar het gaat op de Wereldtoerismedag dus vooral over toerisme en daarom hebben sommige gemeenten op die dag een speciaal programma opgesteld, waarbij het thema in het oog wordt gehouden. Het meest actief op dat gebied is de ge­meente Alicante, waar men zich vooral op de eigen inwoners richt, gezien de titel ‘Wees toerist in uw eigen stad’.

Maar iedereen kan zich tot 26 september bij het toeristeninformatiekantoor aan de Rambla Méndez Núñez aanmelden voor de drie verschillende ex­cursies die de gemeente heeft uitgestippeld.

De eerste excursie neemt de deelnemers op 27 september mee naar het Mu­seo de Aguas in het oudste gedeelte van de stad. Het watermuseum is gevestigd in en naast de Pozos de Garrigós, eeuwenoude waterputten. De putten zorgden tot 1898 voor de watervoorziening in de stad Alicante. In het museum wordt op een didactische manier uitgelegd hoe deze watervoorziening tot stand kwam en hoe na het graven van het zogenoemde ‘Canal del Cid’ het water uit Sax werd aangevoerd. Ook is er een verdieping gewijd aan de huidige waterhuishouding in de stad.Het watermuseum ligt tegen de hellingen van de berg Benacantil en de excursie wordt dan ook voortgezet met een bezoek aan het Parque de la Tuna, een vorig jaar ingewijd park dat een mooi voorbeeld is van hoe natuur kan worden opgeknapt. In het Parque de la Tuna is de geërodeerde berghelling opnieuw beplant met 800 bomen en duizenden autochtone planten. Ook is er een waterval, een drinkwaterbron en zijn er wandelpaden en bankjes neergezet.

De tweede excursie nodigt de deelnemer uit op de TRAM te stappen. Alicante is trots op dit schone vervoermiddel, dat de laatste jaren enorm aan populariteit wint. Er wordt een rit naar Playa de San Juan gemaakt en vervolgens wordt het controlecentrum van de TRAM bezocht, waar uitgelegd wordt wat de rol van de tram is in het kader van verantwoord en schoon toerisme. De derde excursie voert te voet naar het Parque de la Ereta, het park met het mooi­ste uitzicht van de stad Alicante. Hier is het doel te laten zien dat dit soort mooie plekjes ook heel goed bereikt kunnen worden, zonder dat men de vervuilende auto in stapt. Het is weliswaar een aardige klim maar de beloning is een uitzicht op de hele baai van Alicante. Om mee te doen aan deze gratis excursies moet men zich zoals gezegd van te voren opgeven. Maar de genoemde parken en het museum zijn natuurlijk ook prima geschikt voor een bezoek op eigen houtje. Ze vormen bovendien een mooie aanleiding om het sfeervolle oude centrum van Alicante weer eens met een bezoek te vereren.

Pego

In Pego (Marina Alta) organiseert men in verband met de Wereldtoerismedag ook twee excursies, die de komende weken elk weekend plaatsvinden. Van 15 september tot 20 oktober kunt u elk weekend deelnemen aan een wandeltocht door het centrum van Pego. En van 16 september tot 11 oktober kunt u zich elk weekend door het mooie natuurpark El Marjal tussen Pego en Oliva laten leiden en kennis opdoen over de rijstteelt en de flora en fauna die hier voorkomt. Beide excursies zijn gratis en de informatie wordt in meer dan één taal verteld. Opgeven kan bij het plaatselijk toeristisch informatiekantoor.

Er zijn ongetwijfeld meer gemeenten in de provincie Alicante die op of rondom 27 september activiteiten organiseren in verband met de Wereldtoerismedag. Over het algemeen kan men u in de plaatselijke toeristeneinformatiekantoren meer vertellen over deze initiatieven.

Door: Bea Lutje Schipholt
(Uit Weekblad De Week)

.

woensdag 19 september 2012

provincie Alicante; Spanje

Warmste en droogste augustusmaand in 42 jaar

ALICANTE – De afgelopen maand augustus was in de provincie Alicante de warmste én de droogste in de afgelopen 42 jaar. Tot die conclusie komt het staatsmeteorologisch agentschap AEMET, dat berekende dat de gemiddelde temperatuur in augustus op het extreem hoge cijfer van 27,5 graden uitkwam. Dat is 2 graden warmer dan de gemiddeld. De warmte was het ergst in de periode 9 tot 11 augustus en 18 tot 25 augustus, hoewel er de hele maand slechts twee dagen waren dat de temperatuur onder het normale gemiddelde lag: 7 en 31 augustus. Augustus was ook extreem droog, met een gemiddelde neerslag van slechts 5 liter per vierkante meter (5 mm). Dat laatste baart de klimaatexperts zorgen omdat er het hele jaar al zeer weinig neerslag valt. Gewaarschuwd wordt dat de waterreserves op hun einde lopen en dat het in de herfst overvloedig moet regenen om nieuwe reserves op te kunnen bouwen. Een ander punt dat de klimaatexperts zorgen baart is de extreem hoge temperatuur van het zeewater. Het zeewater was vorige week nog 28 graden en als deze warme luchtlagen in botsing zouden komen met veel koelere die van het land afkomen, zou de kans op hevige regenbuien in de komende weken, de zogenaamde gota fría, wel eens groter kunnen zijn. Ondanks het feit dat regen zeer welkom en nodig is, veroorzaken dergelijke gota fría-buien over het algemeen veel schade door overstromingen en dat is het laatste waar de kustgemeenten op zitten te wachten.
(Bron: De Week)

Azoren

Rechtstreeks naar de Azoren


 
De enige theeplantages van Europa liggen aan de noordkust van São Miguel.
De Azoren liggen niet langer aan het eind van de wereld, maar op goed vier uur vliegen. Sinds kort is er immers vanuit Brussel een wekelijkse rechtstreekse vlucht naar San Miguel, het grootste eiland van de Azoren. Maar ook de drie centraal gelegen eilanden - Terceira, Pico en Faial - zijn de moeite waard. Viermaal uniek, viermaal verschillend. Maak kennis met de Azoren!
De kerk in de buurt van de haven van Agra do Heroïsmo is pastelblauw.
Een sportieve daguitstap: de vulkaan Pico (2.351 meter) beklimmen.
Tweemaal per dag kan je met de boot gaan walvissen spotten vanuit uit Horta.
Net zoals in IJsland kan je in Furnas kokende en pruttelende minigeisers gaan bekijken.
Pico
Pico is misschien wel het boeiendste eiland, gedomineerd door de lichtjes rokende vulkaan Pico, die tot aan de wolken reikt. Vergeet je wandelschoenen niet. De lucht is zo zuiver dat je steeds maar diep blijft inademen en inademen. Op de hellingen grazen duizenden koeien: Simmenthalers die nooit de binnenkant van een stal hebben gezien. Aan de kust ligt een lint van schattige dorpen met witte huisjes en verzorgde tuinen.

Niet te missen
Beklimming van de vulkaan Pico: reken op een wandeling van zes uur heen en terug. Een gids is aan te bevelen. De krater is 500 m breed, en overal komt er warme stoom uit de berghellingen.

Walvismuseum in Lajes: tot de 19de eeuw kwamen Amerikaanse walvisjagers hier potvissen vangen. De inwoners van Pico waren uitstekende harpoeniers.

Wijngaarden in Criação Velha: eeuwenlang hebben wijnboeren de vulkanische stenen op elkaar gestapeld om muurtjes te vormen rond kleine percelen, waarin ze dan één wijnstok plantten. De lavawanden gaven 's nachts de warmte van de zon weer af, ecologie avant la lettre. De witte verdelhowijn van Pico werd zelfs door de tsaren van Rusland gedronken. Het landschap is zo merkwaardig dat het door Unesco is beschermd.

Logeren
Bijzonder leuk is een verblijf in een van de twaalf huisjes van Adegas do Pico. Maria en José zijn lang geleden geëmigreerd naar California en nu op rijpe leeftijd teruggekeerd naar hun eiland. De Amerikaanse invloed is te merken aan de uitstekende inrichting van keuken en badkamer, de woon- en slaapkamers zijn gezellig rustiek. Alle huisjes hebben een uitzicht op de oceaan, geen zwembad, maar zwemmen kan in de oceaan! Vanaf 27,20 euro per persoon per nacht.

Eten & drinken
Voor een heerlijke vissoep is Marisqueria O Ancoradouro in Areia Larga (kade ten westen van Madalena) een goed adres. Een klassiek voorgerecht op alle eilanden is een soort ricottakaas bestreken met een laagje pikante rode saus.

Hoppen
Vluchten naar Terceira en San Miguel, de ferry naar Faial (zonder auto).


Faial
Malse groene weiden, rode windmolens, zwarte lava, bonte koeien en dan die bloemen: alle wegen op Faial zijn afgeboord met felblauwe hortensia's. Op Faial vind je heel wat uitgedoofde vulkanen (caldera's), maar ook een vulkaan die in 1957 nog van zich liet horen en ervoor zorgde dat het eiland een paar vierkante kilometer vergrootte.

Niet te missen
Maanlandschap: zes maanden lang werden huizen en velden van Faial bedolven onder een regen van as en gruis. De vuurtoren die vroeger op de rand van de klif verrees, staat nu eenzaam middenin een desolaat landschap. Ondergronds werd een Vulkaanmuseum van Capelinhos gebouwd, wetenschappelijk, maar boeiend voorgesteld met 3D-computeranimatie.

Wandelen naar de tien vulkanen: dat neemt al gauw een paar dagtochten in beslag, maar is ook leuk met de auto.

Walvissen spotten: je moet een beetje geluk hebben, dolfijnen daarentegen zijn er in overvloed. Je kunt ze bijna aanraken, zo dicht zwemmen ze langs de boot. Twee keer per dag is er een excursie vanuit Horta.

Peter's Café in Horta: het café dat alle zeilers ter wereld kennen en beroemd is voor zijn gin tonic.

Vlaamse sporen: Faial is gesticht door Vlamingen, getuige het dorp Flamengos en de graven en wapenschilden in de kerk van Horta. Ze waren snel ingeburgerd, want Willem van de Haeghen werd Guilhermo da Silveira en Joost van der Aerden veranderde in José de la Terra.

Logeren
Wij logeerden in Hotel do Canal, een doorgangshotel tegenover de aanlegsteiger van de ferry. Leuker is de Pousada de Horta in het 16de-eeuwse fort. Met zwembad en vanaf 41,40 euro per persoon per nacht.

Eten & drinken
In Horta: O Marineiro (Rua Almeida Garett) en Canto do Boca (Rua Nova) waar je zelf je vis en vlees moet grillen op gloeiend hete lavastenen.

Hoppen
Tussenvluchten naar San Miguel en Terceira. Meerdere afvaarten per dag naar Pico (30 minuten), maar de ferry neemt geen auto's mee.


Terceira
Agra do Heroïsmo op Terceira is de oudste en mooiste stad van de Azoren en sinds 1983 Unesco-werelderfgoed. Bronnen beweren dat ze in 1450 is gesticht door ene Jakob uit Brugge, een Vlaming in dienst van de Portugese koning Hendrik de Zeevaarder. Vijftienhonderd landgenoten zijn hem gevolgd: boeren, vissers, ambachtslui, met vrouwen, kinderen en vee!

Niet te missen
De stad Agra: rijke herenhuizen, kerken en stemmige pleinen. De haven had twee baaien waar de galjoenen en karvelen veilig konden aanmeren, beladen met goud, zilver en specerijen uit de Nieuwe Wereld. Toen later de zeilschepen ook in staat waren om tegen de wind in te varen, waren de Azoren niet langer een noodzakelijke tussenstop en verloor Agra die belangrijke rol. Sindsdien is het historische centrum vrijwel onaangeroerd gebleven.

Quintas: mooie, statige landhuizen van rijk geworden sinaasappelboeren en wijnhandelaren.

'Imperios': felgekleurde kapelletjes overal langs de weg, ter ere van Santo Spirito, de Heilige Geest.

Logeren
Op wandelafstand van het centrum van Agra ligt Terceira Mar Hotel: keurig, een beetje saai van inrichting, maar wat een uitzicht! Met een zwembad in een enorme tuin. Vanaf 27,20 euro per persoon per nacht.

Hou je van design, dan is hotel Atlantida jouw adres: nieuw, helder wit, en altijd uitzicht op de oceaan. Op wandelafstand van Praia da Vitoria. Vanaf 34 euro per persoon per nacht.

Altijd stemmig is een verblijf in een quinta, een tot gastenverblijf omgebouwd landhuis.

Eten & drinken
Het beste restaurant van onze hele trip was Sabores do Chefe, in Praia da Vitoria, met prijzen die naar onze normen laag zijn. Een fles wijn kost 10 euro, het duurste hoofdgerecht 15 euro.

De beste biefstuk (Bife a casa) aten we in restaurant Caneta in Altares, op de kustweg naar Angra.

Hoppen
Tussenvluchten naar alle eilanden mogelijk.


San Miguel
San Miguel is het grootste eiland van de Azoren. Hier kan je gerust een week verblijven zonder je te vervelen. De Azoren zijn van vulkanische oorsprong, de kraters die al miljoenen jaren geleden tot rust zijn gekomen heten hier 'calderas'. Vaak zijn ze gevuld met water en vormen ze gaafronde meren. Veel toeristen komen om te wandelen, maar je kunt perfect alles met de auto bezoeken.

De wegen zijn uitstekend en afgeboord met hagen van bloemen, wilde azalea's, hortensia's, aronskelken en lelies. Elk seizoen heeft zijn kleur. Overal langs de kust zijn er miradores, uitkijkplekken om dé foto van je leven te maken.

Niet te missen
Caldera Lagoa das Sete Cidades: één meer is gevuld met groen water, het andere met blauw. De top zit vaak in de wolken, maar het weer verandert hier om de haverklap, een halfuur later heb je veel kans dat de hemel plots is opengetrokken.

De honderdjarige vuurtoren van Feteiras: omdat alle schepen nu met gps varen, doet hij geen dienst meer, maar hij wordt zorgvuldig onderhouden door de Portugese marine. Een officier, netjes in uniform, geeft je uitleg in zijn beste Engels. Aan de voet van de vuurtoren ontspringen talrijke hetewaterbronnen en kun je in het warme zeewater zwemmen in bassins die in de lava zijn uitgehouwen.

Furnas om klokslag twaalf uur: de aarde borrelt en pruttelt en overal komen kleine geisers uit de grond. Net zoals in IJsland graven de inwoners diepe kuilen waarin ze hun 'cozido' laten garen. Grote potten in aardewerk worden 's ochtends gevuld met lagen groenten, vlees en aardappelen en voor het middagmaal met busjes naar de restaurants rond het meer gebracht. Typische boerenkost en nogal zwaar; tijd dus voor een wandeling in de botanische tuin Terra Nostra met 2.500 soorten planten. Om elke tuinliefhebber stikjaloers te maken.

Theeplantages in Formosa: de kunstig gesnoeide bolvormige struiken groeien tot aan de rand van het klif. Net alsof je in Sri Lanka was.

Ponta Delgada: dé stad om te winkelen, niet dat ze er het laatste modesnufje hebben, maar wel een stuk goedkoper dan bij ons. The place to be voor een terrasje is het einde van de havenpier, met het mooiste uitzicht op de stad.

Logeren
Hotels in Ponta Delgada zijn stadshotels. Wij logeerden in Royal Garden, nieuw en in het centrum, met zwembad en tuin. Vraag een kamer die niet aan de straat ligt. Vanaf 29,80 euro per persoon per nacht met ontbijt. Voor een langer verblijf is Hotel Caloura Resort een goed adres, schitterend gelegen aan zee in een bloementuin, en je kunt eten op het terras. Om héél lang te aperitieven, zo mooi is het uitzicht.

Eten & drinken
Leuke restaurants zijn er op de kade van Ponta Delgada. Restaurant van Hotel Do Collegio is uitstekend en serveert een driegangenmenu voor 25 euro.

Onderweg op het eiland kun je stoppen in elk café waar de lokale Maria in de potten roert en echtgenoot José de klanten bedient. Op de kaart: vooral stoofschotels. Ook de inktvis in café O Micaelense in Vàrzea (naast de vuurtoren van Feteiras) is heerlijk.

Hoppen
Tussenvluchten naar alle eilanden en een ferry naar Faial, Pico en Terceira. Naar zustereiland alleen in juli en augustus.

Vier seizoenen in één dag
Op de Azoren kan het weer zo snel omslaan zodat je hier wel eens 'vier seizoenen in één dag' kan beleven. Door de ligging in een atmosferisch hogedrukgebied is het klimaat hier bijna altijd zacht en aangenaam, maar afgewisseld met stevige buien. De grote vochtigheid op de Azoren heeft als bijkomstigheid dat het een schitterend groene eilandengroep is.
Bron: Klimaatinfo

Praktisch
Erheen: Jetairfly vliegt tot 8 oktober elke maandag rechtstreeks naar San Miguel in goed vier uur. Je kan ook alleen het vliegtuigticket boeken (vanaf 110 euro enkel) of in combinatie met hotel(s) uit de Jetairbrochure Azoren. Jetairfly of Jetair

Eilanden combineren: Wie verschillende eilanden wil bezoeken, kan à la carte en op eigen ritme zijn reis samenstellen met de domino formule. Je bepaalt zelf het aantal tussenvluchten, aantal nachten per eiland en de huurauto's die telkens aan de luchthavens klaar staan. Wil je niet zelf rijden, dan zijn er begeleide excursies en transfers naar de hotels. Meer info op: Jetair Azoren of via de reisagent.

Golfen: nooit druk en de temperaturen zijn ideaal om te golfen. In San Miguel beschikt de Golf de Batalha (1986) over 3x9 holes, deels langs de oceaan. Furnas Golf Club (1939) is vlakker en gelegen in een woud van Japanse ceders. Greenfees (± 50 euro) te boeken via hotels ter plaatse. Op Terceira is er een aangename golfbaan (18 holes), in de jaren 50 aangelegd voor de VS-basis. Greenfee: 30 euro. Azores Golf Islands

zaterdag 15 september 2012

Innsbruck

Het prachtige Innsbruck Het prachtige
Innsbruck
Foto: ONBEKEND

Innsbruck: middeleeuwse kunstschat door Pieter Klein Beernink

Bij veel Nederlanders is de Oostenrijke stad Innsbruck bekend van het vliegveld of van een hotelkamer. Ze stappen er in en uit het toestel om in de bergen op wintersport te gaan. Of ze stoppen er, en vaak is het dan al donker, als ze met de auto op en neer naar Italië gaan. Zodoende missen ze de binnenstad van de oeroude keizerlijke residentie, met zijn verbazingwekkende middeleeuwse kunstschatten.

Top 3 Tirol


De Habsburgse keizer Maximiliaan leefde in Innsbruck in grote luister. Zijn luxueuze hofcultuur werd door de koningen van Frankrijk en Engeland beschouwd als een voorbeeld van verfijning. Van deze sfeer van zo’n 500 jaar geleden is nog heel wat voelbaar in de binnenstad, de zogenoemde Altstadt, met zijn oude bogen die huizen uit de 15de en 16de eeuw ondersteunen.
In zo’n cultuurrijke stad werkt het niet om alles even te willen te zien, om snel door te kunnen rijden. Dat pakt frustrerend uit. Als u hier álles wilt zien, dan moet u de tijd nemen. Ook om de tastbare middeleeuwse sfeer tot u door te laten dringen, de slingerende straten, de galerijen met hun lage gewelven en stokoude gebouwen.

Gastvrijheid

Als het parkeerkaartje onder uw voorruit verloopt, is er overigens niets aan de hand. Een parkeerbon kost hier 21 euro en blijft de hele dag geldig. Hetzelfde bedrag was u anders ook kwijt geweest: Dat is pas gastvrijheid! Vergeet overigens niet onmiddellijk te stoppen als iemand een zebrapad dreigt over te steken. Hier is dat namelijk nog heel gebruikelijk.
Op doorreis kunt u ervoor kiezen om één hoogtepunt te bekijken. De rijke abdijkerk van Wilten, het renaissance-kasteel Ambrass, beide net buiten de stad, of de Hofburg in het centrum, die in de achttiende eeuw werd herbouwd door Maria Theresia. Als grondlegster van het huis Habsburg-Lotharingen tooide ze de grootste zaal van het paleis niet met portretten van illustere voorouders, maar juist van met de zestien kinderen die ze kreeg met keizer Franz Stephan. Eén van hen was Marie Antoinette die tijdens de Franse Revolutie stierf onder de guillotine.
De paleismedewerkers zijn allervriendelijkst. Als u zich bij de uitgang iets laat ontvallen als ‘Tot ziens, dat was mooi’, of iets dergelijks, kijk dan niet verbaasd op als u een volzin terugkrijgt in de geest van: ‘Het doet ons veel genoegen dat u ons museum zo kunt waarderen’. Zo zijn de Oostenrijkers.

Hoogtepunten

Eén van de oude poorten die onder het paleis doorlopen, gaat richting de Hofkirche. Hier bevindt zich wellicht het bijzonderste spektakel van de stad: het grafmonument van Maximiliaan. Liefst 26 bronzen beelden, groter dan manshoog, staan er in twee imposante rijen om de keizerlijke tombe heen. De puntgave figuren met hun rare hoofdtooien, enorme mouwen en fantasierijk bestikte gewaden zijn van vlak na het jaar 1500! Uit die tijd hebben we in eigen land nauwelijks iets over.
Het zijn niet de kinderen maar de bekendste voorgangers van Maximiliaan die moeten tonen hoe ontzagwekkend het huis Habsburg is. Ontzag wordt in ieder geval ingelegd door het vakmanschap van de bronsgieters en de ontwerpers van die tijd, onder wie de beroemde Albrecht Dürer.
Dat de hooggeplaatsten er destijds inderdaad zo bont bij liepen, toont een kleurrijk beschilderd altaarstuk uit die tijd in het schilderijenmuseum, het Ferdinandeum. Dit imposante 19de-eeuwse gebouw, met bovendien een grote archeologische afdeling, is ook weer een hele middag terug in de tijd. Zeker als u daarvoor vlakbij heeft geluncht in het koffiehuis Central, waar de laatste 100 jaar weinig is veranderd.

Hollandse Meesters

In het museum hangen niet zomaar Hollandse Meesters, zoals ze wereldwijd in grote steden het Nederlandse toeristenhart sneller doen kloppen. Hier is zelfs een Pieter Breughel te zien en bovendien een Rembrandt. Ondertussen lijkt het museum verlaten en staat u waarschijnlijk helemaal alleen voor het werk van de Amsterdamse meester.
Kijk niet te lang. Want dan komt de suppoost omstandig naar u toe kraken, verrukt om die ene bezoeker. Dan zet ook zij haar beste Oostenrijkse beentje voor: „Als u bijzondere vragen heeft over het schilderij, dan wil ik graag de conservator voor u erbij halen!” Zou het ergens anders net zo correct kunnen zijn, als in Oostenrijk?
(Bron:Telegraaf)

Texel

De Cocksdorp

Wandelen op Heerlijk Texel

Kleurige Slufter

door Joop Duijs
Wandelen op de Waddeneilanden is genieten in de overtreffende trap. Op de veerboot stappen is overgaan in een lager tempo, een ander leven. Je gaat even een dagje op vakantie.


Elk uur vaart de boot van Den Helder naar Texel. In het seizoen bijna altijd bomvol, maar nu de scholen weer zijn begonnen volop ruimte op de verschillende dekken. We gaan wandelen van De Cocksdorp op het uiterste, noordelijke puntje van het eiland naar Ecomare, even ten zuiden van De Koog.
Onderweg met de bus krijgen we een mooi beeld van het eiland en we blijven een paar extra haltes zitten om nog even een blik te kunnen werpen op Vlieland, dat aan de overkant in de zon ligt te glinsteren.

Het Krimbos

Na het verlaten van de bus gaan we van start in het Krimbos. In de jaren tachtig van de vorige eeuw aangeplant en daarom vooral vol loofbomen. Via een breed graspad komen we langs het gelijknamige vakantiepark en de 9-holes golfbaan van De Texelse.
Bedenker van deze wandeling, boswachter Erik van der Spek van Staatsbosbeheer, heeft een aantal al bestaande rondjes aan elkaar gekoppeld en zo pikken we gelijk na het passeren van het clubhuis van de golfvereniging, de Hanenplaswandeling op die rond een duinplas gaat en zo is genoemd omdat hier vroeger kemphanen voorkwamen. De duinplas werd grotendeels drooggelegd, maar het is bedoeling dat het braakliggende gebied door te plaggen weer in een natte duinvallei wordt hersteld.

Polder Eierland

Verderop pikken we het fietspad op dat van De Cocksdorp naar De Koog gaat. Links zien we de polder Eierland. Dit gebied was zo'n twee eeuwen geleden nog een kwelder in De Waddenzee. Het dorp dankt zijn naam overigens niet aan de beroemde tv-speurder, maar aan Nicolaas de Cock, voorzitter van een maatschappij uit het zuiden van ons land dat het recht kreeg de kwelder te bedijken. Boerderijen hier in de polder dragen daarom namen als Antwerpen, Gent en Nieuw-Breda.

De Slufter

We verlaten het fietspad weer en steken het duin, een oude stuifdijk, over naar een enorme strandvlakte, de Slufter. Een voorrecht om hier te mogen wandelen, terwijl aan de einder golven met witte schuimkoppen op het strand stukslaan, want de Slufter staat in open verbinding met de Noordzee. Het gebied is ontstaan door dijkdoorbraken en het altijd wisselende tij. Bij hevige stormen stroomt de vlakte vol zout water, waardoor het een paradijs is voor allerlei soorten vogels en zeldzame, zoutminnende plantjes die de verschillende maanden kleur geven. In mei maakt engels gras de vlakte felroze, in juli en augustus kleurt lamsoor de vlakte paars, terwijl het najaar rood gloeit door zeekraal.
Op weg naar het strand passeren we via rubbermatten de Muyplas, waar in het voorjaar aalscholvers en lepelaars broeden. Vanaf half april keert ook de nachtegaal hier weer terug uit Midden-Afrika. Eigenlijk had men dit gebied begin vorige eeuw willen ontginnen tot landbouwgrond, maar Staatbosbeheer liet de natuur toch gewoon zijn gang gaan. Door de steeds hoger groeiende duinen steeg ook het grondwater in de duinvalleien en zo is de Muyplas ontstaan. Links zien we de Bertusnol, een hoog duin (nol in het Noord-Hollands) waar vanaf u een fantastisch uitzicht heeft over de duinvallei.

Langs de waterlijn

Langs het strand lopen blijft voor uw verslaggever toch het ultieme wandelen. Vlak langs de waterlijn, met de wind in de haren, de blik op oneindig en het verstand op nul. En altijd wat te beleven op zee. Vissersboten vlak onder de kust en containerschepen wat verder op het water, onderweg met hun lading tussen de verschillende continenten. Het blijft fascineren.

Texelse Witte

Bij strandpaal 21 lopen we het strand weer af en drinken een heerlijke Texelse Witte bij het gelijknamige strandpaviljoen. Als we verdergaan steken we camping Kogerstrand over, waar de eerste lege kampeerplaatsen al weer zichtbaar zijn. Na de camping pikken we de blauwe paaltjes van de Seetingwandeling op die ons leidt door naaldbossen die zo'n honderd jaar geleden zijn geplant voor de houtproductie. Het is bijna niet voor te stellen, maar voor die tijd was Texel een vrijwel boomloos eiland. Nu beschermt het bos het dorp De Koog en de omliggende landerijen tegen de stormen die van zee over het land kunnen razen.

Ecomare

Vlak voor Ecomare, met o.a. een natuurmuseum, zeehonden- en vogelopvang en zeeaquarium, zien we een standbeeld van Jac. Thijsse. Eigenlijk veel te klein voor zo'n groot man.
Wandelwijzer: 16 km. 85% onverhard. Honden toegestaan. Horeca in De Cockdorp, in het seizoen bij diverse strandpaviljoens, en in De Koog.

Jac. P. Thijsse

Het standbeeld van Jac. P. Thijsse, is misschien eigenlijk wel wat te klein, voor zo'n groot man.....
Thijsse (1865-1945) werd na de kweekschool onderwijzer op een lagere school op Texel. Hij was dol van het eiland, maar verhuisde na twee jaar toch terug naar Amsterdam omdat zijn vrouw niet kon aarden op het waddeneiland. Samen met Eli Heimans, ook onderwijzer, was hij eind negentiende eeuw de drijvende kracht achter het ontstaan van een nationale natuurbeweging. Door de plannen van de gemeente Amsterdam om het Naardermeer vol te storten met huisvuil begrepen Heimans en Thijsse dat er een organisatie moest komen om bedreigde, waardevolle natuurgebieden van de ondergang te redden. Zo werd in 1905 Natuurmonumenten opgericht en werd het Naardermeer het eerste natuurreservaat van Nederland.
Thijsse kreeg nationale bekendheid omdat hij door koekjesfabrikant Verkade uit Zaandam werd gevraagd boekjes te schrijven. Bij de koekjes zaten plaatjes die mensen konden plakken in albums waarvoor Thijsse de teksten had geschreven. Een aantal albums haalde een oplage van meer dan 100.000. Ook schrijver Jan Wolkers, die vele jaren op Texel woonde, was gek van Thijsse: "In mijn prille jeugd waren er maar twee schrijvers: God die de bijbel had geschreven en Jac. P. Thijsse, die de albums van Verkade geschreven had".
(Bron:Telegraaf)

maandag 10 september 2012

Wonderful world

Feesten in Spanje


Feestwoordenboek: over reconquista, embajadas en entradas

 


Deze week kijken we eens nader naar de feesten van Moren en christenen die momenteel in veel gemeenten worden gevierd.
 
Deze feesten hebben allerlei vaste onderdelen, zoals de ‘embajada’ en de ‘reconquista’ en in de ‘entradas’ (optochten) lopen ontelbaar veel verschillende groepen mee. Behalve Moren en christenen zijn dat onder meer ‘maceros’, ‘zíngaros’ en ‘contrabandistas’.

In het grootste deel van de dorpen en steden in de provincie Alicante worden Moros y Cristianosfeesten gevierd, feesten waar nog eens uitgebreid stil wordt gestaan bij een stukje belangrijke geschiedenis. Het gaat daarbij natuurlijk om de tijd van de ‘reconquista’, de herovering van Spanje op de Moren door de christelijke legers. Deze uit het noorden van Afrika afkomstige Moren zetten in het jaar 711 voet aan wal in Gibraltar en begonnen een snelle en op­vallend gemakkelijke opmars. Voor er tien jaar voorbij waren hadden ze vrijwel het hele Iberisch schiereiland veroverd. Deze snelle verovering wordt geweten aan het feit dat Spanje in de decennia voor het jaar 711 in handen was van diverse Visigotische koningen en edelen, die het onderling niet eens waren. Er heerste een organisatorische chaos en weinig eensgezindheid en daarvan profiteerden de Moren.De opmars van de Moren werd in het uiterste noorden een halt toegeroepen door Don Pelayo. Hij en zijn mannen wonnen in 722 de zogenoemde ‘slag van Covadonga’ en dat was de eerste echte nederlaag die de Moren leden. Door de christenen werd deze zege gezien als de ommekeer en als begin van wat de herovering van Spanje door de christenen zou moeten worden. Deze herovering zou echter ruim zes eeuwen duren. De plaatsen in de provincie Alicante kwamen in twaalfde en dertiende eeuw terug in christelijke handen maar de laatste Moorse koning zou pas in 1492 uit Granada worden weggejaagd.

Meer dan zeshonderd jaar lang werd er dus wel ergens in Spanje tussen Moren en christenen gevochten en talloze plaatsen werden meerdere malen veroverd en weer terugveroverd. Het is deze strijd die in de Moren en christenenfeesten van vandaag de dag wordt uitgebeeld en in veel plaatsen wordt daar ook nog een stukje lokale ge­schiedenis aan toegevoegd. Zo speelt in?Alcoy de patroonheilige Sint-Joris een grote rol in de feesten. Deze zou volgens de overlevering hebben geholpen bij het verslaan van de Moren en tijdens de feesten verschijnt hij boven de stad. In een aantal kustplaatsen laat men de Moren op bootjes de kust aanvallen, hiermee ook verwijzend naar de vele eeuwen dat deze plaatsen op hun hoede moesten zijn voor piraten uit zee.

De feesten bestaan zoals gezegd uit een aantal vaste onderdelen. Er wordt een kasteeltje opgebouwd in het centrum van de plaats en rond die plek vinden de in scène gezette gevechten tussen de troepen plaats.

Tijdens het onderdeel dat de ‘embajada’ wordt genoemd, eisen de aanvallende Mo­ren in een toneelstuk de overgave van het kasteel.?De christenen weigeren die en er volgt een gevecht dat gewonnen wordt door de Moren. In sommige plaatsen verschijnt na de overwinning een pop in Moorse kledij op de torens van het kasteel. Deze wordt La Mahoma genoemd.

Een dag later wordt het geheel nog eens over gedaan: nu zijn het de christenen die de overgave eisen, en natuurlijk weigeren de Moren. Nieuwe gevechten volgen en deze keer winnen de christenen zodat de ‘reconquista’ een feit is. Als dank voor de overwinning op de ‘heidenen’ volgt vaak een bloemenofferande en/of een processie. In veel gemeenten wordt de overwinning als een soort toneelstuk nagespeeld en daarop volgt dan soms ook nog een deel waarin de Moor bekeerd wordt tot het christendom.Voor veel toeristen is de ‘entrada’ (intocht) het hoogtepunt van de Moren en christenenfeesten. Dit is een gala-optocht van alle feestverenigingen, waarbij de feestgangers gekleed gaan in prachtige kostuums. In sommige gemeenten wordt er één avond uitgetrokken voor de optocht van de Moorse troepen en een andere avond voor de christentroepen, in andere gemeenten voegt men dit samen en duurt de optocht vele uren lang.

Wie denkt dat er alleen Moren en christenen zijn, komt bedrogen uit. Dat was weliswaar vroeger zo maar in de afgelopen halve eeuw zijn er steeds meer groepen bijgekomen. Zo kunnen de Moren worden onderverdeeld in onder meer Almorávides, Moros Viejos, Almohades, Beduinos, Bereberes, Tuaregs en Moros Nuevos, waarbij gerefereerd werd aan het feit dat niet alle Moren die in de loop van de geschiedenis in Spanje woonden, uit dezelfde streek afkomstig waren.?Er waren Berbers bij, mensen uit het nabije oosten of zuidelijker Afrika. In de optocht ziet u dus de traditionele Moren met witte broeken, puntschoenen en een rode fez, maar ook Moren met zwartgeschilderde gezichten en spectaculaire kleurige pakken. Bij de christenen ziet men onder meer cru­zadas (kruisridders), almogávares (troe­pen die de grens tussen Aragón en Castilla bewaakten), maceros (landarbeiders), zíngaros (zigeuners), contrabandistas (zwarthandelaren), templarios (tempeliers) en estudiantes (studenten). De ridders hebben maliënkolders aan en helmen op, de maceros dragen granen, fruit en een hooivork mee en gaan gekleed in eenvoudige kledij met kleurige versieringen en de estudiantes gaan in het zwart gekleed en dragen reuzenpotloden mee. Bovendien zijn er nog de piraten, een groep die vooral bij jonge feestgangers populair is. Elk jaar wordt één van de feestverenigingen van beide kanten aangewezen om dat jaar de aanvoerder te zijn. Dat betekent dat die groep de optocht opent of afsluit met extra mooie kostuums, met versierde wagens en meestal met paarden.De entradas onderscheiden zich ook omdat achter elke feestvereniging een harmonieorkest loopt dat aanstekelijke muziek speelt van een zeer hoge kwaliteit. De orkesten komen uit plaatsen in de omgeving. Ze zijn elk weekend op pad om in een andere plaats op te treden. De orkesten maken soms gebruik van traditionele instrumenten zoals de dolçaina en de tabalet (fluit en trommel) maar vooral van veel metalen blaasinstrumenten en percussie. De Moren krijgen gezelschap van andere muziek dan de christenen. Waar de christenen lopen op aangename marcheer­marsen worden de Moren opgezweept door paso dobles. De bekendste daarvan is ongetwijfeld ‘Paquito el Chocola­tero’, een paso doble die in 1937 werd geschreven door Gustavo Pascual Falcó uit Cocentaina en die hij opdroeg aan zijn zwager die chocolademaker was. Het muziekstuk zou uitgroeien tot een melodie die elke Alicantijn kent en die op elk feest gespeeld wordt. In 2007 werd ‘Paquito’ zelfs benoemd tot het muziekstuk dat het meest live gespeeld wordt in heel Spanje.

Door: Bea Lutje Schipholt

(Bron: De Week)

zondag 9 september 2012

Weekendje D-day




Weekendje D-Day in Normandië

    Op de stranden van Arromanches zie je zelfs nog de landingsvoertuigen van de Britten liggen.
De hoogtepunten van de Vrijheidskust, en meer, gebundeld in een goedgevuld weekend.

Honfleur
Honfleur heeft een vissershaven, smalle straatjes, hoge vakwerkhuizen en natuurlijk restaurants, cafés, terrasjes, winkels en galeries. Het meest pittoreske badstadje van de mondaine Côte Fleurie is een plaatje en is dan ook al eeuwen een pleisterplaats voor schilders en schrijvers. Koop op zaterdagmorgen je picknick op de sfeervolle markt met streekproducten: baguette met Camembert of Pont-L'Eveque - de beroemde lokale kazen. Of wat stijlvoller: kies op de visserskade van Honfleur het zonnigste terras uit en bestel een schotel zeevruchten en een flesje witte wijn, met een lokale Calvados als pousse-café.

Deauville
Honfleur heeft geen strand, Trouville-sur-Mer en Deauville wél. Trouville is ouderwetser, maar gezelliger dan het mondaine Deauville. Geen betonnen blokkendozen, maar villa's en hotels met stijl en karakter. Napoleon III had hier zelfs zijn zomerresidentie. Al honderd jaar werkt Deauville als een magneet op de 'rich and famous', met exclusieve winkels, thalossacentra, een casino en chique jachthaven. Fijn om te flaneren op 'Les Planches' - de houten promenade.

Houlgate
In badplaatsjes Bénerville, Blonville-sur-Mer en Villers-sur-Mer wisselen zandstranden en spectaculaire kliffen ('falaises') elkaar af. Op de heuvels met uitzicht op zee bouwde de Europese aristocratie haar villa's. Rij helemaal tot in Houlgate - nog zo'n droomplek - voor mooie lanen, huizen en tuinen, een pracht van een zandstrand en zalige vakantiesfeer.

Logeren: Le Bellevue (***) in Villerville sur Mer. Een mooie Normandische villa met prachtig uitzicht op zee, uitstekende service en (vis)restaurant. Prijs: 124 euro per persoon per nacht, ontbijt en diner, kamer met zeezicht. Bellevue Hotel

Arromanches
In Normandië werd in 1944 de Tweede Wereldoorlog in een beslissende plooi gelegd. Tussen Arromanches en Sainte-Mère-Eglise liggen tientallen grote en kleine oorlogsmusea, militaire kerkhoven en natuurlijk de landingsstranden als Utah en Omaha Beach.

Arromanches was een mobiele haven, die door de Duitsers fel werd verdedigd. Vandaag vind je hier nog het Musée du Débarquement en boven op een helling Arromanches 360, een bioscooptheater in cirkelvorm waar een panoramische film wordt getoond. Het uitzicht over de baai is mooi, maar de parking peperduur.

Longues-sur-Mer
Een volgende interessante stop is Longues-sur-Mer, waar zich Duitse versterkingen bevinden met bunkers die nog zijn uitgerust met kanonnen. Herinner je de legendarische scène uit de oorlogsfilm De Langste Dag, wanneer een Duitse soldaat op ochtendwacht zich de slaap uit de ogen wrijft en door de nevel plots de geallieerde boten ziet opdoemen. Het is trouwens ook vanuit deze observatiepost dat de iconische beelden werden opgenomen.

Een natuurfenomeen in de buurt is Le Chaos, een prachtige kuststrook met rotsen die onderaan zijn afgebrokkeld en waar je bij laagtij een mooie wandeling kan maken.

Colleville-sur-Mer
Het grootste en meteen ook bekendste Amerikaanse kerkhof ligt in Colleville-sur-Mer, dat uitkijkt over Omaha Beach. Een terrein van zeventig hectare, perfect onderhouden, met 9.386 graven, alles in Carrara marmer.

Maisy Battery
Maar dé ontdekking van onze landingsroute is Maisy Battery, het Duitse verdedigingswerk nabij Pointe du Hoc, dat zestig jaar lang voor de wereld verborgen bleef en door de gepassioneerde Brit Gary Sterne stuk voor stuk werd blootgelegd. De site omvat kilometerslange gangen en bunkers. Onder een laag aarde werden wapens en afweergeschut gevonden, maar ook stoffelijke resten van omgekomen Duitse soldaten. Maisy Battery komt niet voor in de geschiedenisboeken en de jacht op nieuwe ontdekkingen duurt voort tot op vandaag. Bezoekers kunnen door de loopgraven wandelen, vanuit bunkers door kijkgaten naar de zee turen en naast de originele met camouflagenetten bedekte Duitse Howitzers staan die hun projectielen afschoten op de naderende Amerikanen. Het vergeten deel van de Atlantic Wall werd uiteindelijk op 9 juni 1944 ingenomen door de US 5th Rangers.

Sainte-Mère-Eglise
Nog zo'n beeld uit De Langste Dag dat op ieders netvlies is gebrand: de Amerikaanse parachutist John Steele blijft tijdens de landing met zijn parachute haken aan de toren van de dorpskerk van Sainte-Mère-Eglise en houdt zich twee uur lang voor dood. Dat redt zijn leven. Er hangt nog altijd een geüniformeerde pop aan het kerkje, compleet met parachute. Nieuw: voor 8 euro (+ 250 euro waarborg) kun je een visioguide huren, waarmee je in een straal van 50 km elf oorlogssites in alle vrijheid kan bezoeken. Het gps-toestel biedt films, interviews en andere historische informatie die je op je tocht vrij kan raadplegen.

Logeren: Le Grand Hard (***) in Saint-Marie-du-Mont (Le Grand Hard). Belgisch hotel net buiten het dorp vlakbij Utah Beach op een groot domein met paardenstallen. In een prachtig natuurgebied, omringd door tientallen kilometers zee met fijne zandstranden en woeste rotskusten. Goed restaurant met zeevruchten en grillades. Prijs: 97 euro voor een luxekamer, ontbijt 14 euro per persoon. Halfpension mogelijk.

Praktisch
Routes: een uitgestippelde vierdaagse autoroute Normandië kun je gratis downloaden op Reisroutes

Reisgids: 20 x logeren en genieten in Normandië, uitgeverij Lannoo.
Info: Normandie Tourisme - France Guide - Maisy Battery

(Bron: HLN.be) 

Normandie

Vijf leuke uitstappen in Normandië

Le Pays d'Auge
De invasiestranden van Normandië zijn wereldberoemd, maar rijd ook eens het minder bekende binnenland in. Vijf plaatsen die de omweg meer dan waard zijn.
De tuin van Monet in Giverny
Oude herbergen in Rouen
De Ciderroute
Op antiekjacht in de Orne
Het museum van Dior in Granville
De tuin van Monet in Giverny
Het mooie dorpje Giverny telt slechts 500 inwoners, maar jaarlijks komen er meer dan een half miljoen bezoekers. Dat is te danken aan schilder Claude Monet, die hier de laatste 40 jaar van zijn leven werkte en gek was op de prachtige tuin die hij gedeeltelijk zelf liet aanleggen. Er moest zelfs een rivier voor worden omgelegd. De bloemen, planten en waterpartijen inspireerden hem tot prachtig impressionistisch werk, onder meer het beroemde schilderij van de waterlelies. Het rozegroene huis dat je kan bezoeken, was de woning van de schilder. De vijver met de waterlelies ligt achteraan de tuin. Je bereikt die via een ondergrondse passage. Ook het bezoeken waard is het Musée des Impressionnismes. Om in de sfeer te blijven, kan je lunchen of iets drinken in het gewezen Hôtel Baudy.

Meer info: Giverny - Fondation Monet

Oude herbergen in Rouen
Rouen is een stad van 400.000 inwoners aan de Seine. De 12de-eeuwse Cathédrale Notre-Dame is een van de meest indrukwekkende bouwsels van Frankrijk. Het oude Rouen barst van de prachtige gebouwen en monumenten. Loop met je neus in de lucht en bewonder de gevels van de vakwerkhuizen in de Rue St-Romain, de Rue Martainville, de Rue Damiette en de Rue Eau-de-Robec.
Iets eten? La Couronne op de Place du Vieux-Marché is naar verluidt de oudste herberg van Frankrijk, uit 1345. Logeren kan in Le Clos Jouvenet. Catherine en Baudouin De Witte hebben er een mooi burgerhuis met vier elegante gastenkamers.

Meer info: Rouen Tourisme - La Couronne - Le Clos Jouvenet

Ciderroute in Pays d'Auge
Normandië staat bekend om zijn cider. Wie de 40 km lange toeristische Route du Cidre volgt in het karakteristieke Pays d'Auge, ten oosten van Caen, komt langs sfeervolle dorpjes zoals Beuvron en Auge, Bonnebosq en Beaufour Druval in het gebied rondom Cambremer. Wil je helemaal in de sfeer blijven, bestel dan een cidermenu in Château les Bruyères, in Cambremer. Je kan er ook logeren. Of in Aux Pommiers de Livaye, een B&B in Notre Dame de Livaye die West-Vlaming Germain Lambert en zijn vrouw Marie Jo uitbaten.

Meer info: Calvados Huet - Château Les Bruyères - B&B

Op antiekjacht in de Orne
Het Normandische departement dat het verst van de kust ligt, is de Orne, een groene streek met indrukwekkende landerijen en boerderijen. Maar de Orne staat ook bekend om zijn vele antiekwinkeltjes en -markten. Liefhebbers van brocante moeten naar Mortagne-au-Perche, La Perrière of Bellême. In de buurt van winkel- en wandelstad Alençon bevindt zich een van de mooiste dorpjes van Frankrijk, St-Céneri-le-Gérei. Enkele van onze favoriete logeeradressen: Domaine de la Louveterie in Moutiers au Perche, La Maison d'Hector, een schattige B&B in St-Mard de Réno, en Hôtel des Tailles, een herenhuis in hartje Mortagne-au-Perche.

Meer info: Orne Tourisme - Saint-Céneri - La Maison d'Hector - Hôtel des Tailles - Domaine de la Louveterie
Het museum van Dior in Granville
De Mont-Saint-Michel is met 3,5 miljoen bezoekers een van de meest bezochte plekken van Frankrijk. Wil je het rustiger, rij dan door tot in Granville. De bekendste burger van dit stadje was modeontwerper Christian Dior, die hier geboren is. De roze villa van de familie werd een museum. Daarna is het niet ver meer naar Coutances, bekend om zijn kaas. Het stadje pronkt met zijn 11de- tot 13de-eeuwse kathedraal Notre-Dame. Eten kan in Le Mascaret in Blainville-sur-Mer, dat een combinatie biedt van sterrenrestaurant, wellness en gastenkamers.

(Bron: HLN.be)

zaterdag 8 september 2012

Fietsroute in Salland


De fraaie landgoederen van Salland

door Rutger van den Hoofdakker
Al lang zijn we ervan overtuigd dat Salland een prachtige en gevarieerde streek is. Deze keer kiezen we voor een gebied dat tussen de IJssel en de Sallandse Heuvelrug is gelegen.

Vanaf station Heino duiken we meteen de landelijke omgeving in met kleine bossen, boerenland en bomenlanen.
Het wordt ook wel coulisselandschap genoemd. Na elke hoek wacht weer een verrassend mooi doorkijkje.
Maar niet alleen de omgeving is een lust voor het oog. Mooie verhalen liggen in de omgeving van Heino voor het oprapen.
Het eerste opmerkelijke verhaal vinden we in Kasteel Nijenhuis, dat een paar kilometer buiten de dorpskern van Heino is gelegen.
De geschiedenis van dit kasteel gaat terug naar 1600 toen er hier een havezate werd gebouwd. Daarna werden er steeds uitbreidingen gedaan tot de huidige vorm in de negentiende eeuw. Maar niet alleen het kasteel is interessant. Hier is ook het museum De Fundatie gevestigd.
In 1958 begon de heer Hannema met een kunstverzameling. In het gebouw wordt een deel van zijn enorme collectie tentoon gesteld. Wij lopen langs werken van Van Gogh, Karel Appel, Mondriaan en Paul Citroen. De oude kamers van het slot geven een speciale sfeer aan de exposite. Buiten, op het 4,5 hectare tellende landgoed, staan 80 beelden, onder andere van Zadkine. Nieuwe opvallende verschijning is een 3,5 ton zwaar oranje kunstwerk dat in samenwerking met de organisatie van het Lowlands Festival werd gemaakt.

Meubels van steigerhoud

Een aantal fraaie kilometers verder stappen we af bij het bedrijfje Crea-Wood. Henk in ’t Veld maakt meubels van steigerhout. Van lange planken die ooit in de bouw als steiger werden gebruikt, maakt hij kastjes, tafels, stoelen. Jarenlang werk in de bouw als timmerman hebben hem heel ervaren gemaakt. Inmiddels is hij zo’n 10 jaar bezig met zijn eigen bedrijf. „Ik zou niet weten wat ik niet van steigerhout zou kunnen maken”, lacht hij.
Bij het melkveebedrijf de Knapenvelder treffen we weer ondernemende en creatieve mensen. De familie Tuten maakt hier zelf zuivelproducten zoals diverse soorten vla, yoghurt en karnemelk. Bijzonder is de kruudmoes met een mix van o.a. gort, karnemelk, spek en kruiden. Het is een echt familiebedrijfje dat inmiddels assistentie heeft gekregen van twee schoondochters. In het winkeltje zijn behalve hun eigen producten, streekproducten zoals jam, honing, kaas en mosterd te koop. Eigenlijk alles wat je nodig hebt voor een picknick. Gelukkig hebben we grote fietstassen meegenomen.
Mooie plek om het op te eten is bij het rustpunt voor knooppunt 26. Rustpunten is een geweldig idee, vinden we. Koffie, thee, sap, frisdrank kun je hier kopen. Bijzonder is het Erben Wennemars-ijs… het smaakt prima. Harrie Kiekebosch van het nabijgelegen ’Natuurlijk Huus’ is ook aangeschoven en vertelt over zijn project. „Bij het bouwen van het huis wilde ik zoveel gebruik maken van natuurlijke materialen”, zegt Harrie. Over alles wordt ’natuurlijk’ nagedacht. Het resultaat mag er zijn. Zo’n huis zouden we misschien in Noorwegen kunnen treffen.
Eigenlijk fietsen we de landgoederenroute Heino - Raalte. Het culturele erfgoed is als u dit leest actueel, want vandaag en morgen is het Open Monumentendag. Op de fietsroute Landgoederen rond Heino en Raalte staan maar liefst 10 landgoederen. Behalve de landgoederen en bedrijfjes blijft het landschap ons boeien. Bij het Deventerbos is er bij een beekje een speel- en recreatieplaats gemaakt. Nog even langs het Overijssels Kanaal. Hoewel het als een liniaal door het landschap lijkt te zijn getrokken, is het allerminst saai. Daarna weer landgoederen. Het landgoed de Gunne ligt verscholen in het bos, maar landgoed Den Alerdinck is beter te bewonderen. Vreemd genoeg zijn er twee landgoederen met de naam Den Alerdinck. Den Alerdinck II heeft geen kenmerkend slot, havezate of landhuis. Den Alerdinck I heeft wel prachtige gebouwen. Slapen als een vorst is hier mogelijk, want je kunt hier in de Rentmeesters- of Boswachter-woning overnachten.

Een succesvolle hovenier

Als laatste landgoed zien we de Vlaminckhorst dat aan de rand van Heino is gelegen. Toevallig treffen we bij de voormalig eigenaar aan, die ons vertelt dat hij hovenier was. Succesvol, want er is zelfs een roos naar hem vernoemd. Op 72-jarige leeftijd is hij verhuisd, want het onderhoud van de tuin is een dagtaak. We zien op een plattegrond uit de 19e eeuw hoe het vroeger was. Behalve de aanwezigheid van een snelweg en een doorkruisende weg lijkt er ook verder niet al te veel veranderd. Het bos reikt nog altijd ver. Het Karnhuisje naast de boerderij is opgeknapt. Meest bijzonder is de combinatie tussen het huis uit de 19e eeuw en de boerderij. Na afloop zijn we er niet over uit of deze verschillende stijlen bij elkaar passen. Maar we zijn het er wel over eens dat deze route in onze top tien kan.

Reiswijzer:

Route: de Landgoederenroute Raalte - Heino. Vertrek- en eindpunt: VVV Heino, Canadastraat 6, 8141 AC Heino. Afstand: 38 kilometer.
De fietsroute volgt niet altijd het knooppuntennetwerk en is niet bewegwijzerd. De Landgoederenroute Raalte - Heino staat wel uitgebreid beschreven in een brochure die voor 4,50 Euro te koop bij de Sallandse VVV's en bij de webwinkel www.sallandnatuurlijkgastvrij.nl.
Het complete pakket met zes fietsroutes rond Sallandse langoederen van de gemeentes Deventer, Olst-Wijhe en Raalte is verkrijgbaar voor 15 Euro. In de brochures vind je de uitgebreide routebeschrijvingen en veel informatie over de landgoederen.
(Bron: Telegraaf)