maandag 10 september 2012

Feesten in Spanje


Feestwoordenboek: over reconquista, embajadas en entradas

 


Deze week kijken we eens nader naar de feesten van Moren en christenen die momenteel in veel gemeenten worden gevierd.
 
Deze feesten hebben allerlei vaste onderdelen, zoals de ‘embajada’ en de ‘reconquista’ en in de ‘entradas’ (optochten) lopen ontelbaar veel verschillende groepen mee. Behalve Moren en christenen zijn dat onder meer ‘maceros’, ‘zíngaros’ en ‘contrabandistas’.

In het grootste deel van de dorpen en steden in de provincie Alicante worden Moros y Cristianosfeesten gevierd, feesten waar nog eens uitgebreid stil wordt gestaan bij een stukje belangrijke geschiedenis. Het gaat daarbij natuurlijk om de tijd van de ‘reconquista’, de herovering van Spanje op de Moren door de christelijke legers. Deze uit het noorden van Afrika afkomstige Moren zetten in het jaar 711 voet aan wal in Gibraltar en begonnen een snelle en op­vallend gemakkelijke opmars. Voor er tien jaar voorbij waren hadden ze vrijwel het hele Iberisch schiereiland veroverd. Deze snelle verovering wordt geweten aan het feit dat Spanje in de decennia voor het jaar 711 in handen was van diverse Visigotische koningen en edelen, die het onderling niet eens waren. Er heerste een organisatorische chaos en weinig eensgezindheid en daarvan profiteerden de Moren.De opmars van de Moren werd in het uiterste noorden een halt toegeroepen door Don Pelayo. Hij en zijn mannen wonnen in 722 de zogenoemde ‘slag van Covadonga’ en dat was de eerste echte nederlaag die de Moren leden. Door de christenen werd deze zege gezien als de ommekeer en als begin van wat de herovering van Spanje door de christenen zou moeten worden. Deze herovering zou echter ruim zes eeuwen duren. De plaatsen in de provincie Alicante kwamen in twaalfde en dertiende eeuw terug in christelijke handen maar de laatste Moorse koning zou pas in 1492 uit Granada worden weggejaagd.

Meer dan zeshonderd jaar lang werd er dus wel ergens in Spanje tussen Moren en christenen gevochten en talloze plaatsen werden meerdere malen veroverd en weer terugveroverd. Het is deze strijd die in de Moren en christenenfeesten van vandaag de dag wordt uitgebeeld en in veel plaatsen wordt daar ook nog een stukje lokale ge­schiedenis aan toegevoegd. Zo speelt in?Alcoy de patroonheilige Sint-Joris een grote rol in de feesten. Deze zou volgens de overlevering hebben geholpen bij het verslaan van de Moren en tijdens de feesten verschijnt hij boven de stad. In een aantal kustplaatsen laat men de Moren op bootjes de kust aanvallen, hiermee ook verwijzend naar de vele eeuwen dat deze plaatsen op hun hoede moesten zijn voor piraten uit zee.

De feesten bestaan zoals gezegd uit een aantal vaste onderdelen. Er wordt een kasteeltje opgebouwd in het centrum van de plaats en rond die plek vinden de in scène gezette gevechten tussen de troepen plaats.

Tijdens het onderdeel dat de ‘embajada’ wordt genoemd, eisen de aanvallende Mo­ren in een toneelstuk de overgave van het kasteel.?De christenen weigeren die en er volgt een gevecht dat gewonnen wordt door de Moren. In sommige plaatsen verschijnt na de overwinning een pop in Moorse kledij op de torens van het kasteel. Deze wordt La Mahoma genoemd.

Een dag later wordt het geheel nog eens over gedaan: nu zijn het de christenen die de overgave eisen, en natuurlijk weigeren de Moren. Nieuwe gevechten volgen en deze keer winnen de christenen zodat de ‘reconquista’ een feit is. Als dank voor de overwinning op de ‘heidenen’ volgt vaak een bloemenofferande en/of een processie. In veel gemeenten wordt de overwinning als een soort toneelstuk nagespeeld en daarop volgt dan soms ook nog een deel waarin de Moor bekeerd wordt tot het christendom.Voor veel toeristen is de ‘entrada’ (intocht) het hoogtepunt van de Moren en christenenfeesten. Dit is een gala-optocht van alle feestverenigingen, waarbij de feestgangers gekleed gaan in prachtige kostuums. In sommige gemeenten wordt er één avond uitgetrokken voor de optocht van de Moorse troepen en een andere avond voor de christentroepen, in andere gemeenten voegt men dit samen en duurt de optocht vele uren lang.

Wie denkt dat er alleen Moren en christenen zijn, komt bedrogen uit. Dat was weliswaar vroeger zo maar in de afgelopen halve eeuw zijn er steeds meer groepen bijgekomen. Zo kunnen de Moren worden onderverdeeld in onder meer Almorávides, Moros Viejos, Almohades, Beduinos, Bereberes, Tuaregs en Moros Nuevos, waarbij gerefereerd werd aan het feit dat niet alle Moren die in de loop van de geschiedenis in Spanje woonden, uit dezelfde streek afkomstig waren.?Er waren Berbers bij, mensen uit het nabije oosten of zuidelijker Afrika. In de optocht ziet u dus de traditionele Moren met witte broeken, puntschoenen en een rode fez, maar ook Moren met zwartgeschilderde gezichten en spectaculaire kleurige pakken. Bij de christenen ziet men onder meer cru­zadas (kruisridders), almogávares (troe­pen die de grens tussen Aragón en Castilla bewaakten), maceros (landarbeiders), zíngaros (zigeuners), contrabandistas (zwarthandelaren), templarios (tempeliers) en estudiantes (studenten). De ridders hebben maliënkolders aan en helmen op, de maceros dragen granen, fruit en een hooivork mee en gaan gekleed in eenvoudige kledij met kleurige versieringen en de estudiantes gaan in het zwart gekleed en dragen reuzenpotloden mee. Bovendien zijn er nog de piraten, een groep die vooral bij jonge feestgangers populair is. Elk jaar wordt één van de feestverenigingen van beide kanten aangewezen om dat jaar de aanvoerder te zijn. Dat betekent dat die groep de optocht opent of afsluit met extra mooie kostuums, met versierde wagens en meestal met paarden.De entradas onderscheiden zich ook omdat achter elke feestvereniging een harmonieorkest loopt dat aanstekelijke muziek speelt van een zeer hoge kwaliteit. De orkesten komen uit plaatsen in de omgeving. Ze zijn elk weekend op pad om in een andere plaats op te treden. De orkesten maken soms gebruik van traditionele instrumenten zoals de dolçaina en de tabalet (fluit en trommel) maar vooral van veel metalen blaasinstrumenten en percussie. De Moren krijgen gezelschap van andere muziek dan de christenen. Waar de christenen lopen op aangename marcheer­marsen worden de Moren opgezweept door paso dobles. De bekendste daarvan is ongetwijfeld ‘Paquito el Chocola­tero’, een paso doble die in 1937 werd geschreven door Gustavo Pascual Falcó uit Cocentaina en die hij opdroeg aan zijn zwager die chocolademaker was. Het muziekstuk zou uitgroeien tot een melodie die elke Alicantijn kent en die op elk feest gespeeld wordt. In 2007 werd ‘Paquito’ zelfs benoemd tot het muziekstuk dat het meest live gespeeld wordt in heel Spanje.

Door: Bea Lutje Schipholt

(Bron: De Week)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten