'Wenen is de enige hoofdstad ter wereld die binnen de stadsgrenzen enkele uitgestrekte wijngaarden heeft', zegt Martin Hollinger, een Weense vriend van me die als privégids optreedt. Martin groeide op in de regio Stiermarken (Steiermark), maar raakte tijdens zijn studies in de ban van de Oostenrijkse hoofdstad en is er blijven hangen. 'Wenen heeft alle voordelen van een grote stad en tegelijk alle voordelen van het platteland', zegt hij.

Martin neemt ons mee naar de Kahlenberg, een met wijngaarden bedekte heuvel in het noorden van Wenen. Vooral 's avonds heb je er een prachtig uitzicht over de stad. De Oostenrijkse hoofdstad telt zo'n 700 hectare wijngaarden, goed voor een productie van ruim twee miljoen liter wijn. Wijnproeven kun je het best in een van de Heurigers doen. Een Heuriger is een typische Weense wijntaverne met wit-rood geruite tafelkleedjes en livemuziek. Je kunt je drank combineren met stevige Oostenrijkse maaltijden, die worden afgewogen aan de kassa. Een typischer begin van een bezoek aan Wenen is haast niet denkbaar.

Sachertorte

Een van de criteria waarvoor Wenen zeker een hoge score gehaald heeft, is het openbaar vervoer. Metro's, trams en bussen zijn er in overvloed en sinds begin september rijdt de metro in het weekend ook 's nachts. De Kahlenberg ligt even buiten het centrum, maar met het openbaar vervoer staan we snel aan de voet van de Stephansdom.

'Voor de Weners is dit hét centrum van de stad', legt Martin uit. Het is bovendien het mooiste gotische gebouw van Oostenrijk, waarvan vooral het dak opvalt: zo'n 250.000 dakpannen vormen het wapen van Habsburgers. Binnenin is een bezoek aan de catacomben en de noordtoren met een 20 ton zware klok zeker de moeite waard. Het verkeer rond de Stephansdom bestaat grotendeels uit paardenkoetsen en de winkelstraten zijn zelfs helemaal verkeersvrij.

Aan het einde van de Kärtner Strasse, de duurste straat op het Oostenrijkse Monopoly-bord, ligt de Staatsopera. Wie hier een voorstelling wil bijwonen - een mondje Duits is zeker aan te raden - kan de dag zelf een goedkoop ticket kopen voor een staanplaats. Ben je geen operafan, dan kun je het neorenaissancegebouw ook gewoon bezoeken en je vergapen aan de beelden, de grote trap, het theesalon en de wandtapijten.

Naast de Staatsoper bevindt zich het Hotel Sacher, waar je de bekendste taart ter wereld kunt eten. Zeven jaar lang woedde een juridische strijd tussen Sacher en de grote concurrent, Demel. Uiteindelijk besliste de rechter dat alleen het Sacher Hotel zijn baksel 'Original Sacher-Torte' mag noemen. 'Maar maak je geen illusie', zegt Martin, 'bijna elk koffiehuis heeft zijn eigen sachertaart, een chocoladetaart met een laagje abrikozenmarmelade en een dikke laag chocoladeglazuur.'

En aan koffiebars heeft Wenen geen gebrek, want hier heerst nog een echte koffiecultuur. Een van de beroemdste koffiehuizen bevindt zich in de Friedrichstrasse. Het in 1899 ontworpen Café Museum opent in oktober opnieuw de deuren en mocht onder meer de symbolistische schilder Gustav Klimt onder zijn vaste klanten rekenen.

Dat valt te begrijpen, want vlakbij bevindt zich hét art-nouveaugebouw van de stad: het Secessionsgebouw. Het was de plek waar de kunstenaars van de Secession-stroming, de Oostenrijkse variant van de jugendstil/art nouveau, bij elkaar kwamen. Vooral de witte buitenkant en de met goud versierde koepel trekt heel wat bezoekers aan. Binnen bevindt zich de Beethovenfries, een 34 meter lang fresco van Klimt ter ere van Ludwig van Beethoven.

Wandel over de Naschmarkt, een gezellige dagelijkse markt, en je komt nog enkele mooie art-nouveaugebouwen tegen, zoals het witgekalkte Wagner Haus of het kleurrijke Majolika Haus. Wenen heeft de traditie een voorloper te zijn op architecturaal vlak. Het meest recente uithangbord daarvan is de Oostenrijkse kunstenaar Friedensreich Hundertwasser, die in Wenen verschillende gebouwen optrok, waaronder de lange schoorsteen met zilveren koepel van een afvalverwerkingsbedrijf. Zijn ultieme visitekaartje is natuurlijk het Hundertwasserhaus, een sprookjesachtig huis met uivormige koepels, een groen dak en een kleurige gevel. Het biedt onderdak aan zo'n 50 appartementen en bevat niet één rechte muur. Zelfs het trottoir voor het huis heeft iets van een achtbaan.

Groen en barok

Ook typisch voor Wenen zijn de vele groene zones. 'Van alle Europese grootsteden heeft Wenen het grootste percentage aan groen: bijna de helft van de totale stadsoppervlakte', zegt Martin. Tientallen parken en tuinen wedijveren om de aandacht. Zo is er het uitgestrekte stadspark met het wereldberoemde beeld van Johann Strauss, een van de uithangborden van de stad. Oorspronkelijk was dit standbeeld gewoon grijs, maar in Japan werd een collecte gehouden om het te voorzien van goudverf.

Een ander gezellig park is de Karlsplatz, waar bij mooi weer heel wat mensen onder de bomen aan het water zitten te genieten van het uitzicht op de Karlskirche. Die kerk is een pareltje van de barok en sinds de recente renovatie kun je er de stelling beklimmen tot helemaal in de koepel van de kerk. De plafondfresco's zijn zo binnen handbereik en je kunt ze dus uitvoerig bestuderen. Ook het uitzicht over de Weense daken is fantastisch. Op het plein voor de kerk staat, zoals op zoveel andere plaatsen, een drinkwaterfontein. Gewoon aangesloten op het waterleiding, want in Wenen is het kraantjeswater drinkbaar, nog een criterium waaraan de meest leefbare stad moet voldoen. In het Stadspark was vroeger zelfs een kuuroord gevestigd waar geneeskrachtig mineraalwater werd gedronken. Nu is het gebouw, in barokstijl, een casino.

Een ander hoogtepunt van de barok is het Belvedere, de zomerresidentie van prins Eugene van Savoy. De prins verdedigde Wenen tegen de Turken en kreeg als oorlogsheld zo'n grote beloning dat hij zich meteen twee paleizen liet bouwen. In het hoogst gelegen gebouw bevindt zich nu een kunstmuseum met onder meer Klimts beroemdste werk, De kus. Tussen beide paleizen liet prins Eugene een Franse tuin aanleggen die werd ontworpen door een leerling van André Le Nôtre en die vrij toegankelijk is. Ook het Paleis Hofburg gaat prat op allerlei fraaie tuinen waaronder de Burggarten en de Volksgarten. In het paleizencomplex zijn verschillende musea gevestigd, maar vooral de keizerlijke appartementen zijn een must. Hier woonden keizer Franz Joseph en zijn vrouw Elisabeth van Beieren die onder de naam Sissi (film)geschiedenis zou schrijven. Aan haar is trouwens een bijzonder theatrale tentoonstelling gewijd.

Vlak naast de keizerlijke appartementen bevindt zich de Oostenrijkse ruiterschool. Je kunt er optredens van de lippizanerpaarden bijwonen of gewoon toekijken tijdens de trainingen. Koude rillingen verzekerd!

Kasteel met 1.441 kamers

In de zomermaanden verbleven de Oostenrijkse keizers niet in de Hofburg, maar in Schloss Schönbrunn, aan de rand van Wenen. Dit indrukwekkende paleis moest het kasteel van Versailles naar de troon steken. Het kasteel is dan wel kleiner dan dat van Versailles, maar met zijn 1.441 kamers blijft het bijzonder indrukwekkend. Vooral de tuinen zijn bijzonder mooi aangelegd en tot in de perfectie onderhouden.

Het mooiste uitzicht op het paleis en de tuinen krijg je vanaf de Gloriette, het 'tuinhuis' van het slot, waar de keizers hun feestelijke diners organiseerden. In de tuin van Schönbrunn bevindt zich bovendien de oudste dierentuin van de wereld: Tiergarten Schönbrunn, opgericht in 1752 en de thuishaven van tal van bedreigde diersoorten. Schönbrunn is trouwens de enige dierentuin van Europa waar reuzenpanda's zich op natuurlijk wijze hebben voortgeplant. 'Tot twee keer toe, intussen,' knipoogt Martin. 'Je ziet: zelfs de panda's vinden dit de meest leefbare stad ter wereld.'

Het park van Schloss Schönbrunn maakt deel uit van de groene gordel rond Wenen, die verder onder meer het Prater omvat, het grootste van de Weense parken. 'Tot 1766 werd dit groene terrein gebruikt als koninklijk jachtterrein en mochten alleen de koning en zijn gasten hier komen', vertelt Martin. Het was keizer Jozef II die het park openstelde voor het publiek, al werd hier nog in 1920 gejaagd. Al snel vestigden zich hier de eerste koffiehuizen en cafés. Dat zou uiteindelijk leiden tot het Wurstelprater, een groot amusementspark met een honderd jaar oud reuzenrad dat nog steeds het uithangbord van het park is.

Het Prater trekt vooral veel buitenlanders. Een beter bewaard geheim en een oase van rust waar vooral de Weners tot rust komen, is de Alte Donau, waar je heerlijk kunt varen met plezierbootjes, zwemmen of gewoon zonnebaden.

Nog een geliefde ontspanningsplaats is het Donauinsel. 'In 1975 werd een breed kanaal aangelegd, de Nieuwe Donau, om de kans op overstromingen te verkleinen. In het kanaal kwam ook een 21 kilometer lang eiland, dat door de bewoners van Wenen met open armen werd ontvangen om te fietsen, wandelen, lopen en skateboarden. En vooral het in totaal 42 kilometer lange stadsstrand is een groot succes.' Met de metro tot aan het strand in het centrum, het is niet veel steden gegeven.

(Bron: Nieuwsblad)