zaterdag 18 januari 2014

Spanje; 400ste sterfdag El Greco


Het jaar van de 400ste sterfdag van El Greco

In 2014 is het precies vierhonderd jaar geleden dat de schilder ‘El Greco’ in Toledo overleed. Dit feit wordt door veel Spaanse plaatsen maar vooral door Toledo aangegrepen om exposities en evenementen te organiseren, die zich concentreren op deze bijzondere artiest, die niet in Spanje geboren werd maar wel door de Spanjaarden in het hart werd gesloten.
 
De naam Domenikos Theotokopoulos zal niet veel mensen iets zeggen. Toch gaat het hier om een wereldberoemde schilder, die diende als inspiratiebron voor andere wereldberoemde schilders als Picasso en Pollock. Theotokopoulos is dan ook bekend geworden onder de bijnaam die hij kreeg toen hij in Spanje kwam wonen en werken: ‘El Greco’ (de Griek). Het feit dat El Greco zijn mooiste en bekendste werken schilderde terwijl hij in Spanje woonde, zorgde er bovenden voor dat?Spanje hem min of meer adopteerde als ‘een van hen’ en dat hij in de Spaanse kunstgeschiedenisboeken bijna net zo’n grote plek inneemt als Goya of Velázquez.

El Greco overleed in 1614 in Toledo en het is die stad die gedurende het hele jaar het middelpunt van alle jubileum-activiteiten zal vormen. Het jubileumjaar wordt op 18 januari geopend met een speciaal kerkklokkenconcert. In de weken erna worden er diverse speciale exposities geopend en ook zijn er in de straten van Toledo talloze andere activiteiten, die te vinden zijn op de speciale website www.elgreco2014.com.

Maar wie was El Greco eigenlijk? Dome­nikos Theotokopoulos werd in 1541 geboren in Kandia (het huidige Iraklion) op het eiland Kreta, dat in die tijd deel uitmaakte van het koninkrijk Venetië. Zijn vader was een handelaar en zijn oudere broer volgde in diens voetsporen. Domenikos toonde echter al jong belangstelling voor de schilderkunst en hij werd een schilder van iconen. Al toen hij nog maar 21 was, werd hij in geschriften aangeduid als ‘Maestro Domenigo’, hetgeen wil zeggen dat hij een erkend professioneel schilder was. De iconen hadden een post-byzantijnse stijl en de afbeeldingen waren vaak gekopieerd van oude religieuze modellen, het was dus niet nodig er veel van jezelf in te leggen. Dat het werk van Domenikos toch erg gewaardeerd werd, blijkt uit het feit dat hij in 1566 een icoon verkocht voor 70 gouden dukaten, een hoge prijs en vergelijkbaar met de bedragen die er in die tijd voor werken van bijvoorbeeld Titiaan en Tintoretto werden betaald.

In 1567 vertrok Domenikos naar Venetië om zijn schilderkunst verder te verfijnen. Ve­netië was in die tijd het centrum van de Italiaanse schilderkunst en Domenikos liet zich inspireren door de vele grootmeesters die er rondliepen.
Ook studeerde hij een poosje onder Titiaan. Daarna maakte hij een reis langs diverse Italiaanse steden en in 1570 vestigde hij zich in Rome. Door een collega werd hij geïntroduceerd in de intellectuele kringen van Rome en enige tijd genoot hij de bescherming van kardinaal Alessandro Farnesio. In 1572 begon hij echter een eigen schilderswerkplaats en hij specialiseerde zich in portretten. In Rome werd hij echter gezien als een buitenlander en de bijnaam ‘Il Greco’ ontstond in deze jaren. Hij kreeg minder werk dan zijn Italiaanse collega’s, ondanks het feit dat hij een zeer goed schilder was geworden en dat de in Italië zo populaire renaissance-invloeden duidelijk te zien waren in zijn werk. Domenikos had echter weinig op met de in Rome op dat mo­ment hooggewaardeerde stijl van Michel­angelo en Raphaël en volgens een 1621 verschenen biografie zou hij zelfs hebben aangeboden het bloot in de schilderingen van Mi­chelangelo in de Sixtijnse kapel te bedekken of te vervangen door ‘fatsoenlijker’ schilderingen. Dit soort kritiek werd hem in Rome niet in dank afgenomen en uiteindelijk vertrok hij uit Italië.

In 1577, op 36-jarige leeftijd, kwam Domeni­kos in Spanje aan, aangetrokken door een oproep van koning Philips de tweede. Deze vorst wilde dat het net afgebouwde klooster van El Escorial op de mooist mogelijke ma­nier zou worden versierd door schilderwerken en hij nodigde alle Italiaanse ar­tiesten van naam uit naar Spanje te komen.

El Greco verbleef even in Madrid maar omdat hij daar niet meteen aan het werk kon, reisde hij door naar Toledo, waar hij een contact had in de persoon van de zoon van de deken van de kathedraal.

Toledo was in die tijd de religieuze hoofdstad van Spanje en één van de belangrijkste en grootste steden van het land. Via zijn contact kreeg Domenikos, die vanwege zijn lange en lastige achternaam ook hier al snel ‘El Greco’ werd genoemd, meteen een opdracht voor het beschilderen van het hoofdaltaar van de kerk Santo Domingo el Antiguo. Het resultaat van met name het schilderij van de hemelvaart viel zó in de smaak, dat de naam van Domenikos in?Toledo meteen gevestigd was.

‘El Greco’ wilde echter terug naar Madrid en tussen 1578 en 1582 kreeg hij inderdaad twee grote opdrachten van Philips II. Deze werken, die zich tot op de dag van vandaag in het klooster van El Escorial bevinden, vielen niet echt niet de smaak bij de koning en deze gaf Domenikos na 1582 dan ook geen verdere opdrachten meer. In Toledo lagen de opdrachten ondertussen voor het oprapen. Domenikos opende er dus een werkplaats en maakte voornamelijk religieuze werken, bedoeld voor de altaren van de vele kerken. Zijn werk kreeg een steeds persoonlijker karakter, met een combinatie van zijn Griek­se iconenverleden, de Italiaanse re­nais­sance en bijzonder kleurgebruik.

In 1585 kon hij het zich veroorloven een deel van het paleis van de markies van Villena te huren en daar zou hij - met enkele onderbrekingen - tot zijn dood in 1614 blijven wonen. In de laatste twintig jaar van zijn leven had hij een dermate bekende naam dat de opdrachtgevers van heinde en verre kwamen. Maar omdat hij in Toledo woonde en er in Toledo zoveel kerken waren, bleven de meeste van zijn werken binnen de stadsmuren van Toledo en tot op de dag van vandaag be­vindt een aanzienlijk deel van het werk van ‘El Greco’ zich in de stad waar deze schilder zijn hoogtijdagen beleefde. Toch zijn er ook veel werken van El Greco in andere steden in Spanje en zelfs in het buitenland beland. Zo hebben maar liefst dertig Spaanse steden minimaal één schilderij van El Greco en hangen er schilderijen van El Greco in Het Rijksmuseum, De Hermitage, The National Gallery, het Louvre, het Uffizi en het Metro­politan Museum of Art. Een aantal van deze werken wordt dit jaar naar Toledo gebracht om deel uit te maken van de speciale herdenkingsexposities.

Domenikos Theotokopoulos overleed op 7 april 1614 en werd in de Santo Domingo el Antiguo begraven. Ondanks het feit dat hij tot op de dag van zijn dood ‘El Greco’ werd genoemd, was hij een inwoner waar Toledo trots op was en nog altijd is. Daarom staat Toledo vanaf dit weekend dus uitgebreid stil bij de 400ste sterfdag van deze bijzondere schilder.

Bea Lutje Schipholt

.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten