woensdag 24 april 2013
Spanje; Avilla
Lente-uitstapje: Middeleeuws Ávila
Want boeiend is Ávila zeker. Het oude centrum wordt omgeven door de best bewaard gebleven complete stadsmuur van heel Spanje. Het is deze muur die u het eerste ziet als u komt aanrijden en die tijdens wandelingen door het oude centrum steeds weer voor u opdoemt. Al in de Romeinse tijd stonden er op deze plek stadsmuren maar de huidige muren werden tussen de elfde en veertiende eeuw gebouwd. De muren hebben een omtrek van 2,5 km en bestaan uit 2500 kantelen, 88 torens en 9 poorten. Zoals vrijwel alle gebouwen in het oude centrum van Ávila zijn de muren en de torens van grijs en zwart graniet gebouwd, het gesteente dat in deze buurt het meeste voorkwam. Dat maakt dat de stad een koelere sfeer uitstraalt dan andere Spaanse steden, waar muren en gebouwen van beige of bruingekleurde steen zijn opgetrokken.
Het is door één van de negen poorten dat u de oude stad betreedt. Het maakt niet uit aan welke kant u dat doet want het leukste is het gewoon door de stad te gaan slenteren. In vrijwel elke straat is wel een kerk, een klooster of een oud paleis te vinden en op veel plaatsen ziet u verwijzingen naar één van de bekendste inwoners die Ávila ooit had: Teresa van Ávila. Deze zestiende-eeuwse gelovige vrouw werd één van de bekendste mystici uit de geschiedenis en ze werd in 1622 heilig verklaard.Als u bijvoorbeeld door de meest zuidelijke stadspoort, de Puerta de Santa Teresa, de oude stad heeft betreden, loopt u meteen tegen een kloostergebouw op. Dit klooster staat op de plaats waar de heilige Teresa geboren werd. Ook bij een oostelijke poort in de stadsmuur, de Puerta del Alcázar, staat een mooi beeld van Santa Teresa en het ertegenover gelegen, grote plein is zelfs helemaal naar de vrouwelijke heilige genoemd.
Zoals elk oud centrum in Spanje heeft ook Ávila een centraal gelegen plein met bogen. In dit geval is het de Plaza del Mercado Chico. Er zijn wat restaurantjes onder de bogen gevestigd, er zijn terrasjes en en er worden markten en evenementen georganiseerd. Ook het stadhuis is aan dit plein gevestigd. Rondom het plein zijn veel smalle straten waar autoverkeer verboden is en waar, zodra de zon gaat schijnen, de terrasjes als paddenstoelen uit de grond komen. Ook de overdekte markt ligt in dit gedeelte. Het is aangenaam op één van deze terrasjes neer te strijken en een dagmenu te bestellen. Een groot stuk rundvlees, de ‘chuletón de Ávila’, is de specialiteit van deze stad. Ook bonen (judías) staan veelal op het menu.
Via bijvoorbeeld de calle de los Reyes Católicos kunt u van het marktplein naar de Plaza de la Catedral lopen. Het is niet vreemd dat de Reyes Católicos een straat naar zich vernoemd hebben gekregen want ook koningin Isabel werd in Ávila geboren en deze stad was in de vijftiende en zestiende eeuw heel belangrijk in het koninkrijk Castilië.
De Plaza de Catedral is niet groot en de kathedraal zelf is oud (twaalfde tot vijftiende eeuw) maar niet zo indrukwekkend als sommige andere Spaanse kathedralen. Toch is het zeker de moeite waard het gebouw van binnen te bekijken. Het toegangskaartje geeft ook recht op het bezichtigen van enkele museumzalen en de met glas afgeschermde kloostergalerij. De achterkant van de kathedraal is ook interessant. Ze maakt namelijk deel uit van de stadsmuur.Misschien nog wel boeiender dan de kathedraal is de net buiten de muren gelegen Basílica de San Vicente. Deze Romaanse kerk dateert uit de twaalfde eeuw en alleen de laatst aangebouwde delen zijn gotisch. Het hoofdportaal is schitterend en heel indrukwekkend is de drukbewerkte graftombe van de martelaren San Vicente de Ávila en zijn zusters. Het verhaal van hun vlucht - ze behoorden tot de eerste christenen- , gevangenname door de Romeinen, marteling en dood wordt gedetailleerd weergegeven.
Liefhebbers van de Romaanse architectuur moeten ook een kijkje gaan nemen bij de Iglesia de San Pedro, die aan de eerder genoemde Plaza de Santa Teresa ligt. Deze kerk dateert uit circa 1100 en is één van de oudste Romaanse kerken in de regio.
De stadsmuren nodigen natuurlijk ook uit om eroverheen te lopen. Dat kan op vier punten en u moet er wel toegang voor betalen. Maar het geeft een mooi perspectief op de straten en gebouwen binnen de muren en u kunt er zich ook voorstellen hoe goed de stad te verdedigen viel met dergelijke verdedigingswerken.
Ook een mooi uitzicht heeft u van het punt dat ‘Los Cuatro Postes’ wordt genoemd. Het is de moeite waard hier ‘s avonds laat naartoe te rijden met de auto, als de muren en de kerken verlicht zijn. Rijd langs de buitenkant van de muren naar de westelijke kant van de stad en steek de rivier de Adaja over richting Salamanca. Na een paar honderd meter en nog vóór het hoge hotel ‘Cuatro Postes’ ziet u rechts een parkeerplaats en vier zuilen. Vanaf dit zestiende-eeuwse religieuze monument heeft u een werkelijk schitterend uitzicht over de hele oude stad.
Ávila is, zoals eerder gezegd, niet groot en na één of twee dagen heeft u de stad wel bekeken. U kunt de trip nog verlengen met een bezoek aan het wandelgebied Sierra de Ávila, dat ten westen van de stad ligt, of onderweg naar Alicante stoppen bij het klooster en mausoleum van El Escorial, waar u bijna langs komt.
Praktische informatie:
Ávila ligt 540 km ten noordwesten van Alicante en is te bereiken door in Alicante de A-31 naar Madrid te nemen en deze te volgen tot aan de rondweg om Madrid. Via de M-50 wordt u onderlangs de hoofdstad geleid en weer omhoog tot u de afslag A-6 kunt nemen. De A-6 wordt na enkele tientallen kilometers tolweg maar het is de moeite waard die te nemen tot aan El Espinar, omdat u anders door heel veel dorpjes geleid wordt. Bij El Espinar kunt u eventueel de SG-500 naar Ávila kiezen, Blijft u op de snelweg dan kiest u bij Villacastin de AP-51 naar Ávila.In beide gevallen komt u de stad aan de oostkant binnen. U houdt het centrum aan en stuit al snel op de stadsmuren. Hier rijdt u omheen tot u de richtingaanwijzer vindt van het hotel dat u geboekt heeft, of een P die een parkeerplaats juist buiten de muren aanduidt. Binnen de muren is alleen beperkt parkeren mogelijk.
Tip: Een zeer sfeervol, perfect gelegen en niet duur hotel is las Leyendas: www.lasleyendas.es. Dit en andere hotels zijn te boeken via www.booking.com
Door: Bea Lutje Schipholt
Het weer wordt
beter en de dagen worden langer dus het wordt tijd om weer op pad te
gaan en mooie plekjes in Spanje te ontdekken. Zo’n mooi plekje is de
ommuurde en eeuwenoude stad Ávila, die op elke straathoek geschiedenis
uitademt en die dan ook in zijn geheel tot cultureel erfgoed van de
Unesco is verklaard.
Hoewel Ávila de hoofdstad is van de
gelijknamige provincie is het een kleine plaats: er wonen nog geen
60.000 inwoners. Ook is het een heel koude plaats: door de ligging op
ruim 1100 meter is het er in de winter behoorlijk koud en de lente is
daarom een meer aangewezen periode om deze boeiende stad te bezoeken.Want boeiend is Ávila zeker. Het oude centrum wordt omgeven door de best bewaard gebleven complete stadsmuur van heel Spanje. Het is deze muur die u het eerste ziet als u komt aanrijden en die tijdens wandelingen door het oude centrum steeds weer voor u opdoemt. Al in de Romeinse tijd stonden er op deze plek stadsmuren maar de huidige muren werden tussen de elfde en veertiende eeuw gebouwd. De muren hebben een omtrek van 2,5 km en bestaan uit 2500 kantelen, 88 torens en 9 poorten. Zoals vrijwel alle gebouwen in het oude centrum van Ávila zijn de muren en de torens van grijs en zwart graniet gebouwd, het gesteente dat in deze buurt het meeste voorkwam. Dat maakt dat de stad een koelere sfeer uitstraalt dan andere Spaanse steden, waar muren en gebouwen van beige of bruingekleurde steen zijn opgetrokken.
Het is door één van de negen poorten dat u de oude stad betreedt. Het maakt niet uit aan welke kant u dat doet want het leukste is het gewoon door de stad te gaan slenteren. In vrijwel elke straat is wel een kerk, een klooster of een oud paleis te vinden en op veel plaatsen ziet u verwijzingen naar één van de bekendste inwoners die Ávila ooit had: Teresa van Ávila. Deze zestiende-eeuwse gelovige vrouw werd één van de bekendste mystici uit de geschiedenis en ze werd in 1622 heilig verklaard.Als u bijvoorbeeld door de meest zuidelijke stadspoort, de Puerta de Santa Teresa, de oude stad heeft betreden, loopt u meteen tegen een kloostergebouw op. Dit klooster staat op de plaats waar de heilige Teresa geboren werd. Ook bij een oostelijke poort in de stadsmuur, de Puerta del Alcázar, staat een mooi beeld van Santa Teresa en het ertegenover gelegen, grote plein is zelfs helemaal naar de vrouwelijke heilige genoemd.
Zoals elk oud centrum in Spanje heeft ook Ávila een centraal gelegen plein met bogen. In dit geval is het de Plaza del Mercado Chico. Er zijn wat restaurantjes onder de bogen gevestigd, er zijn terrasjes en en er worden markten en evenementen georganiseerd. Ook het stadhuis is aan dit plein gevestigd. Rondom het plein zijn veel smalle straten waar autoverkeer verboden is en waar, zodra de zon gaat schijnen, de terrasjes als paddenstoelen uit de grond komen. Ook de overdekte markt ligt in dit gedeelte. Het is aangenaam op één van deze terrasjes neer te strijken en een dagmenu te bestellen. Een groot stuk rundvlees, de ‘chuletón de Ávila’, is de specialiteit van deze stad. Ook bonen (judías) staan veelal op het menu.
Via bijvoorbeeld de calle de los Reyes Católicos kunt u van het marktplein naar de Plaza de la Catedral lopen. Het is niet vreemd dat de Reyes Católicos een straat naar zich vernoemd hebben gekregen want ook koningin Isabel werd in Ávila geboren en deze stad was in de vijftiende en zestiende eeuw heel belangrijk in het koninkrijk Castilië.
De Plaza de Catedral is niet groot en de kathedraal zelf is oud (twaalfde tot vijftiende eeuw) maar niet zo indrukwekkend als sommige andere Spaanse kathedralen. Toch is het zeker de moeite waard het gebouw van binnen te bekijken. Het toegangskaartje geeft ook recht op het bezichtigen van enkele museumzalen en de met glas afgeschermde kloostergalerij. De achterkant van de kathedraal is ook interessant. Ze maakt namelijk deel uit van de stadsmuur.Misschien nog wel boeiender dan de kathedraal is de net buiten de muren gelegen Basílica de San Vicente. Deze Romaanse kerk dateert uit de twaalfde eeuw en alleen de laatst aangebouwde delen zijn gotisch. Het hoofdportaal is schitterend en heel indrukwekkend is de drukbewerkte graftombe van de martelaren San Vicente de Ávila en zijn zusters. Het verhaal van hun vlucht - ze behoorden tot de eerste christenen- , gevangenname door de Romeinen, marteling en dood wordt gedetailleerd weergegeven.
Liefhebbers van de Romaanse architectuur moeten ook een kijkje gaan nemen bij de Iglesia de San Pedro, die aan de eerder genoemde Plaza de Santa Teresa ligt. Deze kerk dateert uit circa 1100 en is één van de oudste Romaanse kerken in de regio.
De stadsmuren nodigen natuurlijk ook uit om eroverheen te lopen. Dat kan op vier punten en u moet er wel toegang voor betalen. Maar het geeft een mooi perspectief op de straten en gebouwen binnen de muren en u kunt er zich ook voorstellen hoe goed de stad te verdedigen viel met dergelijke verdedigingswerken.
Ook een mooi uitzicht heeft u van het punt dat ‘Los Cuatro Postes’ wordt genoemd. Het is de moeite waard hier ‘s avonds laat naartoe te rijden met de auto, als de muren en de kerken verlicht zijn. Rijd langs de buitenkant van de muren naar de westelijke kant van de stad en steek de rivier de Adaja over richting Salamanca. Na een paar honderd meter en nog vóór het hoge hotel ‘Cuatro Postes’ ziet u rechts een parkeerplaats en vier zuilen. Vanaf dit zestiende-eeuwse religieuze monument heeft u een werkelijk schitterend uitzicht over de hele oude stad.
Ávila is, zoals eerder gezegd, niet groot en na één of twee dagen heeft u de stad wel bekeken. U kunt de trip nog verlengen met een bezoek aan het wandelgebied Sierra de Ávila, dat ten westen van de stad ligt, of onderweg naar Alicante stoppen bij het klooster en mausoleum van El Escorial, waar u bijna langs komt.
Praktische informatie:
Ávila ligt 540 km ten noordwesten van Alicante en is te bereiken door in Alicante de A-31 naar Madrid te nemen en deze te volgen tot aan de rondweg om Madrid. Via de M-50 wordt u onderlangs de hoofdstad geleid en weer omhoog tot u de afslag A-6 kunt nemen. De A-6 wordt na enkele tientallen kilometers tolweg maar het is de moeite waard die te nemen tot aan El Espinar, omdat u anders door heel veel dorpjes geleid wordt. Bij El Espinar kunt u eventueel de SG-500 naar Ávila kiezen, Blijft u op de snelweg dan kiest u bij Villacastin de AP-51 naar Ávila.In beide gevallen komt u de stad aan de oostkant binnen. U houdt het centrum aan en stuit al snel op de stadsmuren. Hier rijdt u omheen tot u de richtingaanwijzer vindt van het hotel dat u geboekt heeft, of een P die een parkeerplaats juist buiten de muren aanduidt. Binnen de muren is alleen beperkt parkeren mogelijk.
Tip: Een zeer sfeervol, perfect gelegen en niet duur hotel is las Leyendas: www.lasleyendas.es. Dit en andere hotels zijn te boeken via www.booking.com
Door: Bea Lutje Schipholt
woensdag 17 april 2013
Don Juan de Borbón: de koningszoon die nooit koning werd
Afgelopen week
was het twintig jaar geleden dat don Juan de Borbón overleed, één van de
opmerkelijkste personen uit de twintigste-eeuwse Europese monarchieën.
Juan de Borbón was namelijk de zoon van een koning en ook de vader van
de huidige koning. Zelf beklom hij echter nooit de Spaanse troon.
De
Spaanse monarchie is in hoog tempo bezig de populariteit die het enkele
tientallenjaren geleden had, te verliezen. Het jachtincident rond
koning Juan Carlos, het corruptieschandaal waarbij schoonzoon Iñaki
Urdangarín en mogelijk dochter Cristina bij betrokken zijn en vorige
week het bericht dat don Juan de Borbón, de vader van de huidige koning,
bij zijn overlijden in 1993 een fortuin van maar liefst 1,1 miljard
peseta’s achterliet. Het grootste deel van dat aanzienlijke bedrag stond
op buitenlandse rekeningen.
Tot vorige week bestond van don Juan de Borbón het beeld van een nogal trieste figuur: niet alleen was hij geen koning geweest en had hij een groot deel van zijn leven in ballingschap doorgebracht. Ook zou hij vaak hebben moeten leven zonder de bij een vorst behorende rijkdom. Dat laatste blijkt dus niet helemaal waar. Een onderzoek van ‘Crónica’ dat vorige week werd gepubliceerd, toont met alle mogelijke details dat de vader van de huidige koning twee bankrekeningen had in Lausanne en één in Genève en dat daarop ruim 725 miljoen peseta’s stond. Ook bezat don?Juan onroerend goed in Madrid en Estoril. Het fortuin werd in 1993 verdeeld over zijn drie nog levende kinderen en koning Juan Carlos had dus niet te klagen over de erfenis die hij van zijn vader kreeg.
Het is een bericht dat niet bijdraagt aan het imago van het koningshuis, zeker niet in een tijd waar er al te vaak sprake is van (politieke) kopstukken die geld het land uit sluizen naar belastingparadijzen zoals Zwitserland. Maar in het geval van de familie Borbón lag het allemaal toch een beetje anders. Om dat te kunnen inschatten, moeten we wat vertellen over het leven van don Juan de Borbón.
Juan de Borbón y Battenberg werd in 1913 geboren als de derde zoon van de toenmalige Spaanse koning Alfonso XIII en diens vrouw Victoria Eugenia de Battenberg. Omdat Juan de derde zoon was, werd hij in eerste instantie niet opgevoed als troonopvolger. Hij volgde een militaire opleiding in Madrid maar die opleiding werd abrupt onderbroken toen in Spanje in 1931 de republiek werd uitgeroepen en de koning met zijn gezin Spanje halsoverkop verlieten om een burgeroorlog te voorkomen.
Inmiddels was de positie van Juan binnen het gezin veranderd. Zijn oudste broer Alfonso had afstand gedaan van zijn rechten op de troon omdat hij wilde trouwen met iemand die niet van adel was. De tweede broer, Jaime, was doofstom en deed daarom afstand van de troon.
Juan werd zodoende toch de kroonprins, zei het dan in ballingschap in Italië.
Toen in 1936 in Spanje toch de gewapende strijd tussen de verschillende kampen losbarstte, gaf koning Alfonso Juan toestemming mee te vechten met de monarchisten. Toen de rechtse generaals lucht kregen van Juan’s aanwezigheid werd hij de grens weer over gezet. Juan was een jaar eerder getrouwd met de prinses María de las Mercedes de Borbón-Dos Sicilias y Orleans en hij werd tussen 1936 en 1941 vader van vier kinderen.
De burgeroorlog werd in 1939 beslist in het voordeel van de rechtse troepen van generaal Franco. Deze was in voorgaande decennia een vriend geweest van koning Alfonso XIII en in 1941 deed de koning vrijwillig afstand van de troon. Korte tijd later overleed hij en hij liet een uit Spanje meegenomen bedrag aan zijn opvolger na. Het was behoorlijk wat geld, dat was bedoeld als ‘potje’ voor leden van het koningshuis die in moeilijkheden verkeerden. De 28-jarige Juan de Borbón vestigde zich als troonopvolger in ballingschap met zijn vrouw en kinderen in het veilige Lausanne - de Tweede wereldoorlog was in volle gang - en begon een actieve campagne om te proberen de monarchie in Spanje terug te brengen.
Na afloop van de Tweede Wereldoorlog verhuisde het gezin naar Estoril maar ook vanuit die locatie bleef don Juan lobbyen en strijden om zijn rechten op de Spaanse troon te doen gelden. Generaal Franco bleek echter geenszins bereid de macht aan hem over te dragen. Wel was de dictator geïnteresseerd in de oudste zoon van don Juan de Borbón. Hij stelde voor dat de jonge Juan Carlos in Spanje zou worden geschoold, onder toezicht van Franco zelf.
Het gezin van don Juan leefde in Estoril sober en relatief rustig. Tot op een tragische dag in 1956. De beide zoons, Juan Carlos en Alfonso, waren tijdens een schoolvakantie terug in Estoril en speelden met een kleine revolver. Het wapen ging af en een kogel raakte de veertienjarige Alfonso in het hoofd. Hij raakte zwaar gewond en hoewel zijn vader hem nog probeerde te reanimeren, overleed hij korte tijd later.
Het was een enorme slag voor don Juan de Borbón en het begin van een zekere afstand tussen hem en zijn enig overgebleven zoon. Juan Carlos bracht ondertussen steeds meer tijd in?Spanje door, onder de vleugels van Franco. Hij kreeg een gedegen militaire opleiding en het leek erop dat hij zeer door Franco beïnvloed werd. In 1969 riep Franco de jonge Juan Carlos dan ook uit als zijn officiële opvolger, mocht hij komen te overlijden.
Toen Franco in 1975 overleed, werd Juan Carlos inderdaad uitgeroepen tot opvolger en tot nieuwe koning van Spanje. Vader Juan was bang dat zijn zoon in de voetsporen van de overleden dictator zou treden en pas toen Juan Carlos duidelijk maakte dat hij een democratisch pad wilde gaan volgen, reisde don Juan vanuit Portugal naar Madrid om zijn zoon te ontmoeten. Korte tijd later deed hij ook officieel afstand van zijn rechten op de Spaanse troon, ten faveure van zijn eigen zoon. De monarchie van zijn voorvaderen was daarmee in ere hersteld, al had hij zelf geen enkele dag op de troon gezeten.
Don Juan kreeg van zijn zoon de titel ‘Graaf van Barcelona’ en verhuisde terug naar Spanje. In 1980 werd echter kanker bij hem vastgesteld, een ziekte waar tegen hij meer dan een decennium lang bleef vechten maar waaraan hij in 1993 uiteindelijk op 79-jarige leeftijd overleed. Don Juan werd in het Escorial bij Madrid begraven met alle eerbetuigingen die een koning van Spanje volgens het protocol horen te krijgen.
Pas na zijn dood bleek dat hij de geldbedragen die zijn vader ooit had meegenomen uit Spanje goed had weten te beheren en uit te breiden en dat de relatief sober levende zoon en vader van koningen in werkelijkheid een zeer welgesteld man was.
Door: Bea Lutje Schipholt
(Bron: Weekblad De Week)
Tot vorige week bestond van don Juan de Borbón het beeld van een nogal trieste figuur: niet alleen was hij geen koning geweest en had hij een groot deel van zijn leven in ballingschap doorgebracht. Ook zou hij vaak hebben moeten leven zonder de bij een vorst behorende rijkdom. Dat laatste blijkt dus niet helemaal waar. Een onderzoek van ‘Crónica’ dat vorige week werd gepubliceerd, toont met alle mogelijke details dat de vader van de huidige koning twee bankrekeningen had in Lausanne en één in Genève en dat daarop ruim 725 miljoen peseta’s stond. Ook bezat don?Juan onroerend goed in Madrid en Estoril. Het fortuin werd in 1993 verdeeld over zijn drie nog levende kinderen en koning Juan Carlos had dus niet te klagen over de erfenis die hij van zijn vader kreeg.
Het is een bericht dat niet bijdraagt aan het imago van het koningshuis, zeker niet in een tijd waar er al te vaak sprake is van (politieke) kopstukken die geld het land uit sluizen naar belastingparadijzen zoals Zwitserland. Maar in het geval van de familie Borbón lag het allemaal toch een beetje anders. Om dat te kunnen inschatten, moeten we wat vertellen over het leven van don Juan de Borbón.
Juan de Borbón y Battenberg werd in 1913 geboren als de derde zoon van de toenmalige Spaanse koning Alfonso XIII en diens vrouw Victoria Eugenia de Battenberg. Omdat Juan de derde zoon was, werd hij in eerste instantie niet opgevoed als troonopvolger. Hij volgde een militaire opleiding in Madrid maar die opleiding werd abrupt onderbroken toen in Spanje in 1931 de republiek werd uitgeroepen en de koning met zijn gezin Spanje halsoverkop verlieten om een burgeroorlog te voorkomen.
Inmiddels was de positie van Juan binnen het gezin veranderd. Zijn oudste broer Alfonso had afstand gedaan van zijn rechten op de troon omdat hij wilde trouwen met iemand die niet van adel was. De tweede broer, Jaime, was doofstom en deed daarom afstand van de troon.
Toen in 1936 in Spanje toch de gewapende strijd tussen de verschillende kampen losbarstte, gaf koning Alfonso Juan toestemming mee te vechten met de monarchisten. Toen de rechtse generaals lucht kregen van Juan’s aanwezigheid werd hij de grens weer over gezet. Juan was een jaar eerder getrouwd met de prinses María de las Mercedes de Borbón-Dos Sicilias y Orleans en hij werd tussen 1936 en 1941 vader van vier kinderen.
De burgeroorlog werd in 1939 beslist in het voordeel van de rechtse troepen van generaal Franco. Deze was in voorgaande decennia een vriend geweest van koning Alfonso XIII en in 1941 deed de koning vrijwillig afstand van de troon. Korte tijd later overleed hij en hij liet een uit Spanje meegenomen bedrag aan zijn opvolger na. Het was behoorlijk wat geld, dat was bedoeld als ‘potje’ voor leden van het koningshuis die in moeilijkheden verkeerden. De 28-jarige Juan de Borbón vestigde zich als troonopvolger in ballingschap met zijn vrouw en kinderen in het veilige Lausanne - de Tweede wereldoorlog was in volle gang - en begon een actieve campagne om te proberen de monarchie in Spanje terug te brengen.
Na afloop van de Tweede Wereldoorlog verhuisde het gezin naar Estoril maar ook vanuit die locatie bleef don Juan lobbyen en strijden om zijn rechten op de Spaanse troon te doen gelden. Generaal Franco bleek echter geenszins bereid de macht aan hem over te dragen. Wel was de dictator geïnteresseerd in de oudste zoon van don Juan de Borbón. Hij stelde voor dat de jonge Juan Carlos in Spanje zou worden geschoold, onder toezicht van Franco zelf.
Het gezin van don Juan leefde in Estoril sober en relatief rustig. Tot op een tragische dag in 1956. De beide zoons, Juan Carlos en Alfonso, waren tijdens een schoolvakantie terug in Estoril en speelden met een kleine revolver. Het wapen ging af en een kogel raakte de veertienjarige Alfonso in het hoofd. Hij raakte zwaar gewond en hoewel zijn vader hem nog probeerde te reanimeren, overleed hij korte tijd later.
Het was een enorme slag voor don Juan de Borbón en het begin van een zekere afstand tussen hem en zijn enig overgebleven zoon. Juan Carlos bracht ondertussen steeds meer tijd in?Spanje door, onder de vleugels van Franco. Hij kreeg een gedegen militaire opleiding en het leek erop dat hij zeer door Franco beïnvloed werd. In 1969 riep Franco de jonge Juan Carlos dan ook uit als zijn officiële opvolger, mocht hij komen te overlijden.
Toen Franco in 1975 overleed, werd Juan Carlos inderdaad uitgeroepen tot opvolger en tot nieuwe koning van Spanje. Vader Juan was bang dat zijn zoon in de voetsporen van de overleden dictator zou treden en pas toen Juan Carlos duidelijk maakte dat hij een democratisch pad wilde gaan volgen, reisde don Juan vanuit Portugal naar Madrid om zijn zoon te ontmoeten. Korte tijd later deed hij ook officieel afstand van zijn rechten op de Spaanse troon, ten faveure van zijn eigen zoon. De monarchie van zijn voorvaderen was daarmee in ere hersteld, al had hij zelf geen enkele dag op de troon gezeten.
Don Juan kreeg van zijn zoon de titel ‘Graaf van Barcelona’ en verhuisde terug naar Spanje. In 1980 werd echter kanker bij hem vastgesteld, een ziekte waar tegen hij meer dan een decennium lang bleef vechten maar waaraan hij in 1993 uiteindelijk op 79-jarige leeftijd overleed. Don Juan werd in het Escorial bij Madrid begraven met alle eerbetuigingen die een koning van Spanje volgens het protocol horen te krijgen.
Pas na zijn dood bleek dat hij de geldbedragen die zijn vader ooit had meegenomen uit Spanje goed had weten te beheren en uit te breiden en dat de relatief sober levende zoon en vader van koningen in werkelijkheid een zeer welgesteld man was.
Door: Bea Lutje Schipholt
(Bron: Weekblad De Week)
zaterdag 6 april 2013
10 ideale vakanties
Uit een Britse enquête blijkt dat een perfecte vakantie er als volgt
uitziet: je vliegt vijf uur naar een bestemming waar het 24 graden is om
je daar elf dagen lang in een luxehotel aan een zwembad of op een
droomstrand neer te vleien. En daar heeft de gemiddelde vakantieganger
best wat geld voor over: tot 2.900 euro per persoon. We selecteren 10
bestemmingen die aan al die voorwaarden voldoen.
Ondanks zijn delicate ligging tussen Israël, Syrië, Irak en Saoedi-Arabië en zijn voornamelijk uit woestijn bestaande oppervlakte is Jordanië steeds meer in trek bij toeristen. In vergelijking met de buurlanden is het er doorgaans erg rustig en veilig. In het zuiden aan de Rode Zee heerst een warm mediterraan klimaat met temperaturen die vooral in mei en oktober rond de 24 graden schommelen. De indrukwekkendste bezienswaardigheid van het land is Petra, de tweeduizend jaar oude stad die haast volledig uit de rotsen werd gehakt en die vandaag bij de zeven nieuwe wereldwonderen wordt gerekend. Ook een jeepsafari door de Wadi Rum-vallei met zijn prachtige door de wind uitgesleten rotsformaties is een aanrader. Voor de luxehotels die bij de perfecte vakantie horen, moet je in het zuiden in en rond Aqaba zijn. Het is er heerlijk snorkelen tussen de koraalriffen.
Hoteltip
Kempinski Hotel Aqaba *****. Luxehotel in Aqaba met prachtige kamers met zeezicht, privézandstrand en uitgebreide spa. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.100 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Twee weken halfpension in een suite vanaf 2.400 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Pegase, VIP Selection
De badplaats Hurghada is een van de grote toeristische centra van Egypte. Om piramiden en tempels te bezoeken, kan je beter voor Cairo of Luxor als reisbestemming kiezen, maar voor de perfecte vakantie is deze stad aan de Rode Zee ideaal. Van december tot maart is de temperatuur er perfect, op andere momenten is het waarschijnlijk te warm. Naast luieren op het strand of je laten verwennen met een massage in een van de vele thalassotherapiecentra kan je in Hurghada ook genieten van de onderzeese pracht. Je vindt er prachtige koraalriffen en het loont dus zeker de moeite om tijdens je vakantie duiklessen te nemen, al is een tochtje maken met een glasbodemboot ook een optie. Vanuit de stad kan je ook per terreinwagen of kameel een uitstap door de woestijn maken naar een bedoeïenendorp. Tip: wacht op de zonsondergang en geniet van de sterrenhemel.
Hoteltip
Kempinski Hotel Soma Bay *****. Tophotel in Moorse stijl direct aan het strand met heerlijke à-la-carterestaurants en omgeven door tal van zwembaden, watervallen, lagunes en golfterreinen. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.200 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten halfpension vanaf 2.100 euro, inclusief vluchten.
Boeken: VIP Selection, Pegase
Dat Turkije met zijn 6.530 km lange kustlijn en zijn warme klimaat een geschikte locatie is voor een perfecte vakantie, hoeven we je niet meer uit te leggen. Zijn Egeïsche kust, Klassieke kust en Turkse Rivièra worden het hele jaar overspoeld door toeristen van alle pluimage en puilen uit van de hotels en resorts. Het is er zo goed als het hele jaar warm, al heb je de grootste kans op de perfecte temperatuur in mei of oktober. De Turkse kust is een aaneenrijging van prachtige bezienswaardigheden met vooral veel overblijfselen van de Grieken, de Romeinen en de Lyciërs. Die laatsten zijn verantwoordelijk voor wat volgens sommigen de mooiste wandelroute ter wereld is: de Lycian Way is 500 kilometer lang en loopt langs de kust en door het binnenland tussen Dalaman en Antalya. Ook rafting is een erg populaire activiteit op de vele kronkelende stroompjes die vanuit het ruwe binnenland de zee in stromen. Maar de populairste activiteit is met voorsprong languit aan het zwembad of op het strand liggen om te bakken in de zon.
Hoteltip
Xanadu Island All Suite *****. Indrukwekkend all-inclusiveresort op een privéschiereiland waardoor elke kamer zeezicht heeft. Eén week vanaf 900 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten in een suite vanaf 1.250 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Corendon, Neckermann, Pegase, Sunjets
Bulgarije is niet meteen de eerste bestemming die in je opkomt wanneer je aan een luxueuze strandvakantie denkt. En toch heeft het land evenveel troeven als Spanje of Turkije. Aan de Zwarte Zee is het tussen juni en september perfect strandweer en de nog veelal recente hotels hoeven absoluut niet onder te doen voor hun zuidelijker gelegen concurrenten. De grootste toeristische trekpleister is Zonnestrand, een strook in de buurt van Burgas van enkele kilometers die bezaaid is met hotels, bars, discotheken en winkels, gevolgd door Goudstrand, een iets rustigere variant op hetzelfde thema in de buurt van Varna. Beide locaties zijn ideaal voor wie het nog ongerepte binnenland met zijn Romeinse en andere middeleeuwse ruïnes wil verkennen. Ook een aanrader is het mooie vissersstadje Sozopol net ten zuiden van Burgas, waar elk jaar heel wat kunstenaars neerstrijken. Ook wie houdt van shoppen, komt in het nog redelijk goedkope Bulgarije aan zijn trekken.
Hoteltip
Marina Royal Palace *****. Mooi all-inclusiveresort in de buurt van Sozopol, direct aan een groot zandstrand en met wellnesscentrum, watersportcentrum en faciliteiten voor kinderen. 1 week vanaf 600 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten in een kamer met zeezicht vanaf 1.300 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Sunjets, Neckermann, Jetair
Kreta is het grootste van de Griekse Eilanden en is een erg populaire toeristische trekpleister. Niet alleen is het er van april tot november aangenaam tot zeer warm - de grootste kans op een perfecte temperatuur heb je in mei en september -, het leven is er relatief goedkoop en er is genoeg op het eiland te doen en te zien om elke soort van toerist te bekoren. Onder de aan te raden bezienswaardigheden vind je onder meer de overblijfselen van het legendarische kolossale Minoïsche paleis van Knossos in de buurt van Heraklion, de indrukwekkende achttien kilometer lange Samariakloof in het westen van het eiland, het palmbomenstrand Vai in het oosten en het centraal gelegen Arkadi-klooster. Ook onder de zeespiegel is Kreta de moeite waard: duikers kunnen zich vergapen aan zeldzame fauna en flora, restanten uit de Griekse oudheid en zelfs wrakken van vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog.
Hoteltip
Sea Side Resort & Spa *****. Mooi all-inclusivehotel in de buurt van Heraklion op een rots die uitsteekt in de zee. 1 week vanaf 810 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten in een kamer met privézwembad en zeezicht vanaf 1.500 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Neckermann
Ook Kroatië is zo'n land dat niet direct bij je opkomt als je aan een warme zonbestemming denkt. Onterecht, want de pracht van dit land, het mediterrane klimaat en de nog relatief rustige toeristische centra maken Kroatië tot een niet te versmaden vakantieland. Van mei tot en met september is de temperatuur er perfect. Bovendien valt er heel wat te bekijken. Vooral de meer dan duizend eilandjes en hun vele pittoreske vissersdorpjes zijn een streling voor het oog en nodigen uit tot een meerdaagse boottocht. Je kan zelf zeilen, maar ook een boot met bemanning huren. Natuurpracht vind je ook op het vasteland. Vooral de watervallen van Nationaal Park Krka, op zo'n 50 km ten noorden van Split, zijn een bezoek waard. Helemaal onderaan in de zuidpunt van Kroatië ligt de oude havenstad Dubrovnik, de parel van de Adriatische Zee, door Unesco beschermd.
Hoteltip
Hotel Dubrovnik Palace *****. Luxehotel op het schiereiland Lapad met eigen strand en duikcentrum, vijf restaurants en wellnesscentrum. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.000 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten halfpension in een suite vanaf 2.500 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Thomas Cook, VIP Selection
Met amper 316 vierkante kilometer oppervlakte is het gemakkelijk om over het piepkleine dwergstaatje Malta heen te kijken wanneer je op zoek bent naar de geschikte locatie voor je perfecte vakantie. Toch vinden steeds meer toeristen hun weg naar de kleine eilandengroep in de Middellandse Zee. Terecht, want niet alleen is de temperatuur er van mei tot juni en van september tot oktober perfect, er valt ook ontzettend veel te bezichtigen. Alleen al in de hoofdstad Valletta, die al sinds 1980 op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat, is het heerlijk rondkuieren. Nog authentieker is het centraal gelegen middeleeuwse stadje Mdina. Het is zo goed als autovrij, maar dat maakt het alleen maar leuker. En dan zijn er ook nog de duizenden jaren oude megalithische tempelcomplexen die aantonen dat zelfs onze verre voorouders al wisten dat het goed toeven is op Malta. Nog één extra bewijsstuk: de Blauwe Lagune, een prachtige lagune tussen de eilandjes Comino en Cominotto, die zo oogstrelend mooi is dat je er nooit meer weg wil.
Hoteltip
The Westin Dragonara Resort *****. Prachtig luxehotel op een privéschiereiland met eigen casino en verscheidene restaurants. 1 week kamer met ontbijt vanaf 850 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten halfpension in een suite met bubbelbad, aparte slaapkamer en zeezicht vanaf 2.600 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Neckermann, VIP Selection
Tenerife is het grootste eiland van de Canarische Eilanden en ook het drukst bezochte. Aan de kust is het er bijna het hele jaar door een drukte van jewelste. Maar Tenerife heeft dan ook veel meer te bieden dan de gemiddelde Spaanse costa. Niet alleen is het er zo goed als altijd aangenaam warm (in mei, juni, september en oktober is de temperatuur perfect), het binnenland van Tenerife is bovendien van een buitenaardse schoonheid. De slapende vulkaan Pico del Teide, die 3.718 meter boven de zeespiegel uittorent en het eiland domineert, heeft het landschap en de flora unieke kenmerken meegegeven die je nergens anders op de wereld terugvindt. Een bezoek aan het omringende natuurpark en - als het mooi weer is - een beklimming met de kabellift naar de ijskoude top zijn een absolute must. Ook aan de noordkant van het eiland, waar een iets milder klimaat heerst, kan je prachtige wandelingen maken. Maar voor de luxeresorts, de stranden, de golfbanen en de winkels moet je toch vooral in het tropische zuiden zijn.
Hoteltip
Hotel Jardines De Nivaria *****. Elegant hotel met prachtige tuin en heerlijke en gevarieerde keuken. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.100 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten halfpension in een suite met salon en uitzicht op zee vanaf 2.500 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Jetair
Het is wat minder populair dan de zuidelijker gelegen Canarische Eilanden, maar het groene eiland Madeira hoeft niet onder te doen voor de Spaanse archipel. Het vulkanische eiland in de Atlantische Oceaan mag uitpakken met een prachtige natuur, een heerlijk zacht klimaat en temperaturen die in augustus en september de perfectie benaderen. Zandstranden vind je er niet, maar daarvoor kan je naar het eilandje Porto Santo, waar je een meer dan acht kilometer lang gouden strand vindt. In de hoofdstad Funchal is echter meer dan genoeg te zien en te beleven. Breng een bezoekje aan de kleurrijke Mercado dos Lavadores, de overdekte markt, of neem de gondelbaan naar de wijk Monte. En dan zijn er nog de honderden kilometers mooi aangelegde wandelpaden die door de laurierbossen lopen. Wandelschoenen meebrengen is een must.
Hoteltip
he Cliff Bay *****. Prachtig hotel op een schiereiland met privéstrand, uitzicht over de oceaan en een restaurant met Michelin-ster. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.100 dagen, inclusief vluchten.
Perfectie: Negen nachten halfpension in een suite met bubbelbad vanaf 2.600 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Neckermann, Pegase
De Kaapverdische Eilanden voor de westkust van Afrika zijn de ideale bestemming voor wie niet te lang wil vliegen maar wel droomt van kilometerslange witte zandstranden en een azuurblauwe zee. Tussen december en juni zijn de temperaturen nagenoeg altijd perfect. De palmbomen moet je er wel zelf bij verzinnen, want veel groeit er niet op de twee populairste eilanden Sal en Boa Vista. Al loont het voor avontuurlijkere bezoekers de moeite om eens per boot of per binnenlandse vlucht enkele van de andere eilandjes te bezoeken waar je wel kan genieten van prachtige vergezichten en de grillige natuur.
Naar culturele hoogtepunten of historische monumenten is het ook vruchteloos zoeken op Kaapverdië, maar in ruil krijg je de perfecte vakantiesfeer: languit genieten op het strand, dolfijnen en walvissen spotten op zee of je eerste poging wagen om overeind te blijven op een surfplank, het kan allemaal. En dat bovendien in een land dat nog niet ten prooi is gevallen aan het massatoerisme.
Hoteltip
Meliá Tortuga Beach Resort & Spa *****. Gloednieuw all-inclusivehotel direct aan een gigantisch zandstrand en met verschillende restaurants en een uitgebreide spa. 1 week vanaf 1.100 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf dagen in een suite vanaf 1.700 euro, inclusief vluchten.
Boeken: Jetair, Neckermann, Sunjets
(Bron: HLN.be)
woensdag 3 april 2013
Kopenhagen
Kopenhagen: hippe stad op mensenmaat
Kopenhagen is hip. Dankzij de topserie 'The Bridge', maar ook omdat
de Deense hoofdstad als voorbeeld wordt genoemd door zowel de Gentse
burgemeester Termont als zijn Antwerpse ex-confrater Janssens. Wat maakt
deze noordelijke citytrip-bestemming zo bijzonder?
Bovendien ontwikkelden Denen de kunst om gebruiksvoorwerpen en architectuur praktisch én mooi te maken. Die verfijndheid en goede smaak zijn in het straatbeeld verweven. Dat merk je meteen als je door de langste autovrije shoppingstraten van Europa wandelt, Strøget en Købmagergade. Ontdek er ook hoe (vaak futuristische) nieuwbouw in harmonie staat met historische panden vol tierelantijnen. Parken en water zijn in het stadsbeeld geïntegreerd, waardoor de sfeer zelfs op donkere dagen licht en helder aanvoelt. Misschien is het wel daardoor dat Hans Christian Andersen hier zijn 159 wondere sprookjes kon bedenken.
In de aanloop naar de recente stembusgang liet de Gentse burgervader Daniël Termont geen kans onbenut om zijn liefde voor Kopenhagen uit te spreken. Dat heeft veel te maken met de efficiëntie waarmee bewoners en bezoekers door de stad geleid worden. Verkeerslichten zijn op zo'n manier afgestemd dat fietsers nagenoeg in één ruk door de stad kunnen trappen. Fietspaden zijn breed en opvallend van kleur. Blauw, al ziet Termont ze in zijn stad wellicht liever rood. Argeloze toeristen lopen de overvloed aan tweewielers en fietskarretjes vaak voor de voeten, maar je kan er niet naast het fietsgegeven kijken: op bijna elke straathoek staan fietsrekken, heel wat logies (ook hotels) verhuren fietsen en van april tot oktober stelt de stad er gratis meer dan tweeduizend beschikbaar.
Je vindt ze in 110 fietsparkings, verspreid over de stad en ze zijn zo mee te nemen, mits je een kleine borg betaalt: een muntje van 20 Kronen (nog geen 3 euro) dat je terugkrijgt bij inlevering op gelijk welke andere plek. Het bekende stadsfietsensysteem dus, dat zich intussen ook bij ons heeft doorgezet. Met dat verschil dat een groot deel van de fietsen geen slot meer heeft. Het kan dus gebeuren dat je tweewieler weg is als je hem ergens achterlaat. "Neem dan gerust een andere", zeggen de Kopenhagers. Let wel op: stadshuurfietsen mogen niet buiten de toegestane zone gebruikt worden. De politie kijkt daar scherp op toe.
Nyhavn
Begin je citytrip met een bezoek aan Nyhavn. Niet alleen zeer praktisch als je er een van de vele leuke hotelletjes geboekt hebt, maar je bent je meteen in een van de meest sfeervolle wijken. Historische huizen in diverse kleuren prijken er naast oude pakhuizen, opslagplaatsen en loodsen van 200 à 300 jaar oud die door jonge architecten zijn omgetoverd tot stijlvolle accomodaties zoals het 71 Nyhavn Hotel (150 kamers) en Admiral Hotel (360 kamers). Langs dit havenkanaal, dat in de 17de eeuw werd gegraven naar het centrum van de stad, beleef je de zo geroemde losse sfeer van Kopenhagen. Nyhavn mag dan ooit berucht geweest zijn omwille van matrozen die er bier, prostituees en vertier zochten, nu pronkt het met hippe restaurants, gezellige (verwarmde) terrassen en schepen die tot bar zijn omgebouwd. Pleziervaartuigen en rondvaartboten beginnen er hun excursies, waarmee je onder meer langs het in 2004 geopende beroemde operagebouw kan varen. Op enkele passen van Nyhavn - al meteen van over de brug naar het oude centrum - vind je de bijzonderste paleizen en musea op wandelafstand en beginnen de winkelstraten. Leuk om weten: ook de langste winkelstraat van Europa ligt hier aan je voeten.
Hotelgastronomie
Een andere publiekstrekker van Kopenhagen speelt zich af op je smaakpapillen. Deze stad manifeerste zich de voorbije jaren immers als een culinair Mekka. Te beginnen met het wereldberoemde Noma, het een in schitterend verbouwd pakhuis ondergebrachte toprestaurant dat al drie jaar op rij is uitgeroepen tot beste ter wereld. Maar ondanks deze keukenhegemonie pronkt Noma nog 'maar' met twee Michelinsterren. Chef René Redzepi gebruikt alleen Scandinavische ingrediënten: het huisbier is gekruid met berkensap en brandnetels, roomijs met berk en honing, garnalen met algen, terwijl het drinkwater uit Groenland komt. Uiteraard hangt aan zo'n status een erg stevig prijskaartje, en de kans dat je er zo kan binnenlopen is onbestaande. Er zijn immers maar twaalf tafels, wat maakt dat je maanden van tevoren moet reserveren.
Maar culinair Kopenhagen is veel meer dan de wereldtop. De 'Scandinavische restaurantrevolutie' ontstond midden jaren 90 onder invloed van Torben Olsen, eigenaar van onder meer de Ketchup Cafés, Café Victor, Dan Turelles, Café Sommersko en Ultimo, en wordt gekenmerkt door de combinatie van creatieve interieurs en een internationale keuken.
In Kopenhagen is het trouwens trendy om in hotelrestaurants te dineren. Radisson Blu, Clarion Hotel Neptun, Hilton Copenhagen Airport, Hellerup Parkhotel, Skovshoved Hotel, D'Angleterre, 71 Nyhavn, Konig Frederik en Alexandr, Marriott en Sofitel wonnen zelfs buitenlandse culinaire wedstrijden. Salt, in het Admiral Hotel (****) aan Nyhavn Waterfront staat bekend om zijn Deense (vis)keuken met Franse toets. Gastronomie en circus gaan dan weer samen bij Wallman's Dinner Show, waar acrobaten, dansers en zangers in een oud circusgebouw optreden terwijl je van een viergangenmenu geniet. De artiesten dienen op tijdens de breaks en na het diner transformeert de tent in één grote nachtclub (Wallmans).
Lunchen is knap lekker in Lumskebugten, een taverne die al bestaat sinds 1854 en waar je visbereidingen en haringspecialiteiten eet (Lumskebugten), en Café Norden, net naast het populaire warenhuis Illum in Østergade. Ida Davidsen is tot slot al sinds 1888 dé plek om te smullen van de Deense klassieker smørrebrød. Niet zomaar een snee brood met boter en iets lekkers erop, maar een meer dan ruime keuze tussen 250 heerlijke open sandwiches. (Ida Davidsen)
Kerst in Kopenhagen
Op een boogscheut van het stadhuis ligt Tivoli, het eerste themapark in Europa, geopend in 1843. Op het eerste gezicht een beetje oubollig omdat het niet te vergelijken valt met de hypermoderne pretparken van vandaag, maar geloof ons als we zeggen dat het toch een bezoek waard is. Al was het maar omwille van de speciale sfeer en restaurants naar ieders beurs. Het pretpark is normaal 's winters gesloten, maar wordt voor de eindejaarsfeesten en de kerstmarkt speciaal geopend. Zodra de duisternis valt, betreed je een feeëriek verlicht park. Heel de maand december zijn er trouwens gratis kerstconcerten in onder meer de Garnisons-, Jezus- en Holmenskerk. Wie van gezellige kerstmarkten en andere festiviteiten zoals optochten, muziek en zang houdt, moet op 13 december naar het plein voor het stadhuis voor de Luciaverkiezingen. Het Lucia-feest is een van oorsprong Zweeds gebruik waarbij meisjes in witte kleding en met kaarsjes op het hoofd het gezin en de ouderen ontbijt op bed brengen. Vandaag is het een in heel Scandinavië verspreid volksfeest, met in de meeste steden een vrolijke Lucia-verkiezing, waarbij lokale meisjes naar de kerstkroon dingen.
Logeren
Hotel Du Nord (***): nabij centraal station en Tivoli. Tweepersoonkamer en ontbijt vanaf 76 euro per persoon per nacht, 1 kind gratis t/m 3 jaar, vanaf 4 jaar vanaf 45,90 euro.
Hotel 71, Nyhavn (****): met ontbijt vanaf 99,90 euro per persoon per nacht, derde bed gratis t/m 2 jaar, 64,30 euro 3-11 jaar en 82,60 euro vanaf 12 jaar. Beide Jetair Citytrips.
Wat kost wat?
Glas bier: Veel hotels serveren 40 cl glazen tegen 45 à 65 DKK (6,03 - 8,71 euro), op andere plaatsen krijg je daar 50 cl voor. Tivoli is duurder met makkelijk 70 DKK (9,38 euro) voor 50 cl.
Glas witte wijn: 6,70 tot 9,38 euro
Koffie: Ruime keuze aan coffeeshop-ketens(zoals Barosso), gespecialiseerde koffiebars en café's, veelal trendy ontmoetingsplaatsen voor jong en oud. Er is zelfs een Copenhagen Coffee Academy om heel het Copenhaagse koffiegebeuren te stimuleren. Gemiddeld 30 - 40 DKK (4 tot 6,7 euro)
IJsje: 2 bollen, ± 25 DKK (3,35 euro)
Large Mc Menu: ± 65 DKK (8,70 euro) voor fastfood type Big Mac.
Taxi: Instappen kost 22 DKK (3 euro), dan 8 DKK(1 euro) per km. Ritje luchthaven-stadscentrum: 250 tot 300 DKK (40 euro).
Metro en bus: 24/24 uur metro en bus met één ticket. Prijs hangt af van aantal zones. Twee zones in 1 uur kost 24 DKK (3,216 euro), 24 uur/alle zones 125 DKK (16,75 euro). Een 3-zone multi-ride ticket (10 ritten) kost 190 DKK (25,46 euro) en kan door meerdere personen gebruikt worden. Ticketautomaten in de luchthaven en stations. Luchthaven: op ± 8 km van centrum. 14 tot 20 minuten met metro. Om de 20 minuten trein naar Central Station (36 DKK of 5 euro) in 12 minuten. Met de bus duurt het te lang (55 minuten).
Copenhagen Card: Vrij gebruik van metro, trein en bus, en gratis toegang tot meer dan 60 attracties. Te koop bij Copenhagen Right Now, de servicebalie in de luchthaven en grotere stations, 32,90 euro/24 u. en 63,90 euro /72 u. Kids: 15,90 en 31,90 euro. Twee kids t/m 9 jaar gratis per volwassene.
(Bron: HLN.be)
Hoogste toren New York gunt ons vanaf nu verbluffende blik op de wereld
"A room with an amazing view", zeggen trotse Amerikanen. En dat is
een understatement van jewelste. Het uitzicht vanop het observatiedek
van het One World Trade Center op Ground Zero is gewoonweg grandioos. De
pers mocht nu al een kijkje gaan nemen, vanaf 2015 is het grote publiek
welkom.
In tegenstelling tot de uitkijkpunten bovenop het Empire State Building en Rockefeller Center is dit nieuwe observatiedek, dat drie etages inpalmt (verdieping 100 tot 102), afgesloten van de open lucht. Bezoekers worden straks met razendsnelle liften in welgeteld zestig seconden honderd verdiepingen omhoog gehesen. Op 385 meter boven de grond kunnen toeristen de wereld met een weidse blik van 360 graden aanschouwen.
Wat een toegangskaartje gaat kosten, is nog niet bekend.
Spanje; Costa Blanca
Aan de wandel met ‘de week’: Els Frares en de Sierra de Serella
In het binnenland van de provincie Alicante zijn de prachtigste plekjes te vinden. Een mooi voorbeeld daarvan is Els Frares, een strook van grillige steenformaties die doen denken aan achter elkaar aan lopende monniken. Ze liggen aan de achterkant van de Sierra de Serella en zijn via een mooie wandeling te bereiken.
Duur: circa 2,5 tot 3,5 uur (twee opties)
Moeilijkheidsgraad: Middel tot moeilijk (schoeisel met goed profiel noodzakelijk)
Beginpunt: Het beginpunt van de wandeling is het dorpje Quatretondeta in de Valle de Seta. Quatretondeta is op vele manieren te bereiken, bijvoorbeeld via Benissa, Jalón, Parcent en Castell de Castells; via Altea, Callosa d’en Sarrià, Tárbena en Castell de Castells, via Benidorm, La Nucía, Guadalest, Benimantell, Confrides en Benasau of via El Campello, Jijona, de Carrasqueta-bergpas en Benilloba. In de eerste twee gevallen komt u de Valle de Seta bij Famorca binnen en kiest u in Facheca de afslag Quatretondeta. In het derde en vierde geval kiest u tussen Benilloba en Benasau de richting?Gorga en is dat de eerste plaats in de Valle de Seta die u tegenkomt. Midden in?Gorga gaat de afslag naar Quatretondeta heel schuin rechtsaf en ze is gemakkelijk voorbij te rijden. U rijdt Quatretondeta niet in maar blijft de CV-754 volgen. Precies bij kilometerpaal 5 van deze weg staat een informatiebord van routes. Hier slaat u af en u rijdt enkele honderden meters door tot u aan de kant van de weg kunt parkeren.
Wandeling
Op het informatiebord heeft u kunnen zien dat hier twee gemarkeerde routes lopen, de CV-23 en de CV-24. U volgt een deel van deze route en kunt zich dus enige tijd laten leiden door de geelwitte markeringen, die vrij duidelijk zijn aangegeven.Het asfalt is inmiddels overgegaan in grind en u vervolgt de grindweg al wandelend in de richting van de Sierra de Serella. Na vijf minuten ziet u aan de linkerkant van de weg een prachtige oude steeneik, de Carrasca de la tía Sofía. Deze boom is 250 jaar oud en 8 meter hoog. U heeft hier ook al een mooi uitzicht op ‘Els frares’, de rotsformaties die zich op driekwart van de berghelling bevinden.Frares is het Valenciaanse woord voor monniken en er gaat een mooie legende over de achtergrond van deze naam. In vroeger eeuwen zou er een klooster hebben gelegen in de Sierra de Serella en een groep monniken was op een koude namiddag op weg naar dit klooster. De sneeuw viel met dikke vlokken neer toen ze langs de steeneik kwamen en een bedelaar zagen zitten, die hen om een aalmoes vroeg. De monniken wilden het klooster echter voor het donker bereiken en bleven niet stilstaan. De volgende ochtend, toen het was opgeklaard, zag een herder die met haar kudde door de bergen liep, dat de groep monniken was versteend en ook het klooster was veranderd in een steenformatie.
U slaat direct na de steeneik linksaf en loopt nu evenwijdig aan de bergketen.
Na een paar minuten bereikt u een V-splitsing
waar u de rechter ofwel onderste weg neemt. U negeert een weg linksaf en
blijft het doorgaande pad volgen waar het langzamerhand stijgt. Langs
het pad staan blauwe druifjes, margrietjes en gaspeldoorn. U negeert een
pad rechtsaf dat naar een huisje leidt en komt na in totaal 30 minuten
wandelen bij een T-splitsing. Hier slaat u rechtsaf, richting bergketen.
U passeert een informatiebord over het florareservaat van de EU dat
hier de planten moet beschermen en bereikt korte tijd later een bron, de
Font de l’Espinal. Naast de bron, waaruit u water kunt tappen, staat
een kromgebogen amandelboom die gestut wordt met een paal en ook weer
een informatiebord over de plantensoorten.
Omdat er aan de voet van de steenformaties plekken zijn waar niet of nauwelijks zon komt, komen hier bijzondere plantensoorten voor en ook veel loofbomen. Deze loofbomen beginnen nu juist uit te lopen, dat is een mooi gezicht. Na het passeren van de bron wordt het pad smaller en steiler. Het zigzagt omhoog en komt door een stuk bos met veel omgewaaide en omgehakte bomen. Na in totaal een uur wandelen komt u terecht op een vlakte van stenen. Het pad zigzagt nog even verder tot u op enkele tientallen meters onder een indrukwekkend steile rotswand bij een T-splitsing komt. Rechtsaf loopt een smal paadje dat niet is aangegeven maar dat u wel wat dichter bij de monniken van steen brengt. De eerste tien minuten van dit pad zijn niet zo moeilijk. U moet geen hoogtevrees hebben en u moet heel goed kijken waar u loopt om niet weg te glijden, maar de uitzichten op de formaties boven u zijn dit ongemak helemaal waard. Op het punt waar het pad flink omhoog begint te lopen, raad ik aan om te keren. Het pad gaat wel verder maar wordt heel pittig en is soms lastig te vinden. Nadat u zich vergaapt heeft aan de spitse steenformaties, de ronde gaten en andere wonderen die de erosie hier verricht heeft, keert u dus om en loopt terug naar de genoemde T-splitsing onder de rotswand. U loopt nu de linkerkant op en ziet dat hier de geelwitte strepen weer terug zijn.
Dit pad loopt nog een stukje omhoog en slaat vervolgens de hoek om. Onder u ligt een prachtige kloof, de Barranco Hondo, en ook terugkijkend is het uitzicht schitterend. De Valle de Seta wordt gevormd door zeven dorpjes en vanaf dit pad zijn de drie die aan de overkant liggen te zien: Balones, Benimassot en het piepkleine Tollos.
Het pad voert door een stukje steenvlakte en daalt dan gedurende enkele minuten. Circa 25 minuten na het passeren van de T-splitsing komt u uit bij een bron, de Font Roja, met enkele bankjes. Er staan hier wegwijzers van de CV-23 en 24 en van een wandeling naar Facheca, de CV-182. Ik stel echter voor om deze rustige plek te gebruiken voor een rustpauze en dan terug te keren naar Quatretondeta. Voor wie toch verder wil wandelen: naar Pla de la Casa op 1379 meter hoogte, is het een steile klim die nog ongeveer een uur in beslag neemt, naar Benasau, een dorp aan de andere kant van de Serella, is het nog ongeveer anderhalf uur. Beide tochten bieden prachtige uitzichten en zijn vrij goed aangegeven, maar u moet altijd weer terug naar Quatretondeta via dit pad.U loopt dus terug langs de rand van de kloof, slaat de bocht om naar de Frares en neemt op de splitsing aan de voet van de steile rotswand het pad dat rechtsaf naar beneden langs de planten-informatiebordjes, de bron en de steeneik loopt.
Terug bij de auto is het ook leuk een kijkje te gaan nemen in Quatretondeta, een dorpje waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.
Door: Bea Lutje Schipholt
Omdat er aan de voet van de steenformaties plekken zijn waar niet of nauwelijks zon komt, komen hier bijzondere plantensoorten voor en ook veel loofbomen. Deze loofbomen beginnen nu juist uit te lopen, dat is een mooi gezicht. Na het passeren van de bron wordt het pad smaller en steiler. Het zigzagt omhoog en komt door een stuk bos met veel omgewaaide en omgehakte bomen. Na in totaal een uur wandelen komt u terecht op een vlakte van stenen. Het pad zigzagt nog even verder tot u op enkele tientallen meters onder een indrukwekkend steile rotswand bij een T-splitsing komt. Rechtsaf loopt een smal paadje dat niet is aangegeven maar dat u wel wat dichter bij de monniken van steen brengt. De eerste tien minuten van dit pad zijn niet zo moeilijk. U moet geen hoogtevrees hebben en u moet heel goed kijken waar u loopt om niet weg te glijden, maar de uitzichten op de formaties boven u zijn dit ongemak helemaal waard. Op het punt waar het pad flink omhoog begint te lopen, raad ik aan om te keren. Het pad gaat wel verder maar wordt heel pittig en is soms lastig te vinden. Nadat u zich vergaapt heeft aan de spitse steenformaties, de ronde gaten en andere wonderen die de erosie hier verricht heeft, keert u dus om en loopt terug naar de genoemde T-splitsing onder de rotswand. U loopt nu de linkerkant op en ziet dat hier de geelwitte strepen weer terug zijn.
Dit pad loopt nog een stukje omhoog en slaat vervolgens de hoek om. Onder u ligt een prachtige kloof, de Barranco Hondo, en ook terugkijkend is het uitzicht schitterend. De Valle de Seta wordt gevormd door zeven dorpjes en vanaf dit pad zijn de drie die aan de overkant liggen te zien: Balones, Benimassot en het piepkleine Tollos.
Het pad voert door een stukje steenvlakte en daalt dan gedurende enkele minuten. Circa 25 minuten na het passeren van de T-splitsing komt u uit bij een bron, de Font Roja, met enkele bankjes. Er staan hier wegwijzers van de CV-23 en 24 en van een wandeling naar Facheca, de CV-182. Ik stel echter voor om deze rustige plek te gebruiken voor een rustpauze en dan terug te keren naar Quatretondeta. Voor wie toch verder wil wandelen: naar Pla de la Casa op 1379 meter hoogte, is het een steile klim die nog ongeveer een uur in beslag neemt, naar Benasau, een dorp aan de andere kant van de Serella, is het nog ongeveer anderhalf uur. Beide tochten bieden prachtige uitzichten en zijn vrij goed aangegeven, maar u moet altijd weer terug naar Quatretondeta via dit pad.U loopt dus terug langs de rand van de kloof, slaat de bocht om naar de Frares en neemt op de splitsing aan de voet van de steile rotswand het pad dat rechtsaf naar beneden langs de planten-informatiebordjes, de bron en de steeneik loopt.
Terug bij de auto is het ook leuk een kijkje te gaan nemen in Quatretondeta, een dorpje waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.
Door: Bea Lutje Schipholt
(Bron:Weekblad De Week)
.
.
Abonneren op:
Posts (Atom)