woensdag 17 april 2013

Don Juan de Borbón: de koningszoon die nooit koning werd

Afgelopen week was het twintig jaar geleden dat don Juan de Borbón overleed, één van de opmerkelijkste personen uit de twintigste-eeuwse Europese monarchieën. Juan de Borbón was na­melijk de zoon van een koning en ook de vader van de huidige koning. Zelf be­klom hij echter nooit de Spaanse troon.
 
De Spaanse monarchie is in hoog tempo bezig de populariteit die het enkele tientallenjaren geleden had, te verliezen. Het jachtincident rond koning Juan Carlos, het corruptieschandaal waarbij schoonzoon Iña­ki Urdangarín en mogelijk dochter Cristina bij betrokken zijn en vorige week het bericht dat don Juan de Borbón, de vader van de huidige koning, bij zijn overlijden in 1993 een fortuin van maar liefst 1,1 miljard peseta’s achterliet. Het grootste deel van dat aanzienlijke bedrag stond op buitenlandse rekeningen.

Tot vorige week bestond van don Juan de Borbón het beeld van een nogal trieste figuur: niet alleen was hij geen koning ge­weest en had hij een groot deel van zijn leven in ballingschap doorgebracht. Ook zou hij vaak hebben moeten leven zonder de bij een vorst behorende rijkdom. Dat laatste blijkt dus niet helemaal waar. Een onderzoek van ‘Crónica’ dat vorige week werd gepubliceerd, toont met alle mogelijke details dat de vader van de huidige koning twee bankrekeningen had in Lausanne en één in Genève en dat daarop ruim 725 miljoen peseta’s stond. Ook bezat don?Juan onroerend goed in Madrid en Estoril. Het fortuin werd in 1993 verdeeld over zijn drie nog levende kinderen en koning Juan Carlos had dus niet te klagen over de erfenis die hij van zijn vader kreeg.

Het is een bericht dat niet bijdraagt aan het imago van het koningshuis, zeker niet in een tijd waar er al te vaak sprake is van (politieke) kopstukken die geld het land uit sluizen naar belastingparadijzen zoals Zwitserland. Maar in het geval van de familie Borbón lag het allemaal toch een beetje anders. Om dat te kunnen inschatten, moeten we wat vertellen over het leven van don Juan de Borbón.

Juan de Borbón y Battenberg werd in 1913 geboren als de derde zoon van de toenmalige Spaanse koning Alfonso XIII en diens vrouw Victoria Eugenia de Battenberg. Omdat Juan de derde zoon was, werd hij in eerste instantie niet opgevoed als troonopvolger. Hij volgde een militaire opleiding in Madrid maar die opleiding werd abrupt onderbroken toen in Spanje in 1931 de republiek werd uitgeroepen en de koning met zijn gezin Spanje halsoverkop verlieten om een burgeroorlog te voorkomen.

Inmiddels was de positie van Juan binnen het gezin veranderd. Zijn oudste broer Al­fonso had afstand gedaan van zijn rechten op de troon omdat hij wilde trouwen met iemand die niet van adel was. De tweede broer, Jaime, was doofstom en deed daar­om afstand van de troon.

Juan werd zo­doende toch de kroonprins, zei het dan in ballingschap in Italië.

Toen in 1936 in Spanje toch de gewapende strijd tussen de verschillende kampen losbarstte, gaf koning Alfonso Juan toestemming mee te vechten met de monarchisten. Toen de rechtse generaals lucht kregen van Juan’s aanwezigheid werd hij de grens weer over gezet. Juan was een jaar eerder getrouwd met de prinses María de las Mercedes de Borbón-Dos Sicilias y Orleans en hij werd tussen 1936 en 1941 vader van vier kinderen.

De burgeroorlog werd in 1939 beslist in het voordeel van de rechtse troepen van generaal Franco. Deze was in voorgaande de­cennia een vriend geweest van koning Al­fonso XIII en in 1941 deed de koning vrijwillig afstand van de troon. Korte tijd later overleed hij en hij liet een uit Spanje meegenomen bedrag aan zijn opvolger na. Het was behoorlijk wat geld, dat was bedoeld als ‘potje’ voor leden van het koningshuis die in moeilijkheden verkeerden. De 28-jarige Juan de Borbón vestigde zich als troonopvolger in ballingschap met zijn vrouw en kinderen in het veilige Lausanne - de Tweede wereldoorlog was in volle gang - en begon een actieve campagne om te proberen de monarchie in Spanje terug te brengen.

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog verhuisde het gezin naar Estoril maar ook vanuit die locatie bleef don Juan lobbyen en strijden om zijn rechten op de Spaanse troon te doen gelden. Generaal Franco bleek echter geenszins bereid de macht aan hem over te dragen. Wel was de dictator geïnteresseerd in de oudste zoon van don Juan de Borbón. Hij stelde voor dat de jonge Juan Carlos in Spanje zou worden ge­schoold, onder toezicht van Franco zelf.

Het gezin van don Juan leefde in Estoril sober en relatief rustig. Tot op een tragische dag in 1956. De beide zoons, Juan Carlos en Alfonso, waren tijdens een schoolvakantie terug in Estoril en speelden met een kleine revolver. Het wapen ging af en een kogel raakte de veertienjarige Alfonso in het hoofd. Hij raakte zwaar gewond en hoewel zijn vader hem nog probeerde te reanimeren, overleed hij korte tijd later.

Het was een enorme slag voor don Juan de Borbón en het begin van een zekere afstand tussen hem en zijn enig overgebleven zoon. Juan Carlos bracht ondertussen steeds meer tijd in?Spanje door, onder de vleugels van Franco. Hij kreeg een gedegen militaire opleiding en het leek erop dat hij zeer door Franco beïnvloed werd. In 1969 riep Franco de jonge Juan Carlos dan ook uit als zijn officiële opvolger, mocht hij komen te overlijden.

Toen Franco in 1975 overleed, werd Juan Carlos inderdaad uitgeroepen tot opvolger en tot nieuwe koning van Spanje. Vader Juan was bang dat zijn zoon in de voetsporen van de overleden dictator zou treden en pas toen Juan Carlos duidelijk maakte dat hij een democratisch pad wilde gaan volgen, reisde don Juan vanuit Portugal naar Madrid om zijn zoon te ontmoeten. Korte tijd later deed hij ook officieel afstand van zijn rechten op de Spaanse troon, ten faveure van zijn eigen zoon. De monarchie van zijn voorvaderen was daarmee in ere hersteld, al had hij zelf geen enkele dag op de troon gezeten.

Don Juan kreeg van zijn zoon de titel ‘Graaf van Barcelona’ en verhuisde terug naar Spanje. In 1980 werd echter kanker bij hem vastgesteld, een ziekte waar tegen hij meer dan een decennium lang bleef vechten maar waaraan hij in 1993 uiteindelijk op 79-jarige leeftijd overleed. Don Juan werd in het Escorial bij Madrid begraven met alle eerbetuigingen die een koning van Spanje volgens het protocol horen te krijgen.

Pas na zijn dood bleek dat hij de geldbedragen die zijn vader ooit had meegenomen uit Spanje goed had weten te beheren en uit te breiden en dat de relatief sober levende zoon en vader van koningen in werkelijkheid een zeer welgesteld man was.

Door: Bea Lutje Schipholt
(Bron: Weekblad De Week)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten