woensdag 3 april 2013

Spanje; Costa Blanca

Aan de wandel met ‘de week’: Els Frares en de Sierra de Serella
  


In het binnenland van de provincie Ali­cante zijn de prachtigste plekjes te vinden. Een mooi voorbeeld daarvan is Els Frares, een strook van grillige steenformaties die doen denken aan achter elkaar aan lopende monniken. Ze liggen aan de achterkant van de Sierra de Serella en zijn via een mooie wandeling te bereiken.
 
Praktische informatie

Duur: circa 2,5 tot 3,5 uur (twee opties)

Moeilijkheidsgraad: Middel tot moeilijk (schoeisel met goed profiel noodzakelijk)

Beginpunt: Het beginpunt van de wandeling is het dorpje Quatretondeta in de Valle de Seta. Quatretondeta is op vele manieren te bereiken, bijvoorbeeld via Benissa, Jalón, Parcent en Castell de Castells; via Altea, Callosa d’en Sarrià, Tárbena en Castell de Castells, via Benidorm, La Nucía, Guadalest, Beniman­tell, Confrides en Benasau of via El Campello, Jijona, de Car­rasqueta-bergpas en Be­nilloba. In de eerste twee gevallen komt u de Valle de Seta bij Famorca binnen en kiest u in Facheca de afslag Quatretondeta. In het derde en vierde geval kiest u tussen Be­nilloba en Benasau de richting?Gorga en is dat de eerste plaats in de Valle de Seta die u tegenkomt. Midden in?Gorga gaat de afslag naar Quatretondeta heel schuin rechtsaf en ze is gemakkelijk voorbij te rijden. U rijdt Quatretondeta niet in maar blijft de CV-754 volgen. Precies bij kilometerpaal 5 van deze weg staat een informatiebord van routes. Hier slaat u af en u rijdt enkele honderden meters door tot u aan de kant van de weg kunt parkeren.

Wandeling

Op het informatiebord heeft u kunnen zien dat hier twee gemarkeerde routes lopen, de CV-23 en de CV-24. U volgt een deel van deze route en kunt zich dus enige tijd laten leiden door de geelwitte markeringen, die vrij duidelijk zijn aangegeven.Het asfalt is inmiddels overgegaan in grind en u vervolgt de grindweg al wandelend in de richting van de Sierra de Serella. Na vijf minuten ziet u aan de linkerkant van de weg een prachtige oude steeneik, de Carrasca de la tía Sofía. Deze boom is 250 jaar oud en 8 meter hoog. U heeft hier ook al een mooi uitzicht op ‘Els frares’, de rotsformaties die zich op driekwart van de berghelling bevinden.Frares is het Valenciaanse woord voor monniken en er gaat een mooie legende over de achtergrond van deze naam. In vroeger eeuwen zou er een klooster hebben gelegen in de Sierra de Serella en een groep monniken was op een koude namiddag op weg naar dit klooster. De sneeuw viel met dikke vlokken neer toen ze langs de steeneik kwamen en een bedelaar zagen zitten, die hen om een aalmoes vroeg. De monniken wilden het klooster echter voor het donker bereiken en bleven niet stilstaan. De volgende ochtend, toen het was opgeklaard, zag een herder die met haar kudde door de bergen liep, dat de groep monniken was versteend en ook het klooster was veranderd in een steenformatie.

U slaat direct na de steeneik linksaf en loopt nu evenwijdig aan de bergketen.

Na een paar minuten bereikt u een V-splitsing waar u de rechter ofwel onderste weg neemt. U negeert een weg linksaf en blijft het doorgaande pad volgen waar het langzamerhand stijgt. Langs het pad staan blauwe druifjes, margrietjes en gaspeldoorn. U negeert een pad rechtsaf dat naar een huisje leidt en komt na in totaal 30 minuten wandelen bij een T-splitsing. Hier slaat u rechtsaf, richting bergketen. U passeert een informatiebord over het florareservaat van de EU dat hier de planten moet beschermen en bereikt korte tijd later een bron, de Font de l’Espinal. Naast de bron, waaruit u water kunt tappen, staat een kromgebogen amandelboom die gestut wordt met een paal en ook weer een informatiebord over de plantensoorten.

Omdat er aan de voet van de steenformaties plekken zijn waar niet of nauwelijks zon komt, komen hier bijzondere plantensoorten voor en ook veel loofbomen. Deze loofbomen be­ginnen nu juist uit te lopen, dat is een mooi gezicht. Na het passeren van de bron wordt het pad smaller en steiler. Het zigzagt om­hoog en komt door een stuk bos met veel omgewaaide en omgehakte bomen. Na in to­taal een uur wandelen komt u terecht op een vlakte van stenen. Het pad zigzagt nog even verder tot u op enkele tientallen meters onder een indrukwekkend steile rotswand bij een T-splitsing komt. Rechtsaf loopt een smal paadje dat niet is aangegeven maar dat u wel wat dichter bij de monniken van steen brengt. De eerste tien minuten van dit pad zijn niet zo moeilijk. U moet geen hoogtevrees hebben en u moet heel goed kijken waar u loopt om niet weg te glijden, maar de uitzichten op de formaties boven u zijn dit ongemak helemaal waard. Op het punt waar het pad flink om­hoog begint te lopen, raad ik aan om te keren. Het pad gaat wel verder maar wordt heel pittig en is soms lastig te vinden. Nadat u zich vergaapt heeft aan de spitse steenformaties, de ronde gaten en andere wonderen die de erosie hier verricht heeft, keert u dus om en loopt terug naar de genoemde T-splitsing onder de rotswand. U loopt nu de linkerkant op en ziet dat hier de geelwitte strepen weer terug zijn.

Dit pad loopt nog een stukje omhoog en slaat vervolgens de hoek om. Onder u ligt een prachtige kloof, de Barranco Hondo, en ook terugkijkend is het uitzicht schitterend. De Valle de Seta wordt ge­vormd door zeven dorpjes en vanaf dit pad zijn de drie die aan de overkant liggen te zien: Balones, Beni­massot en het piepkleine Tollos.

Het pad voert door een stukje steenvlakte en daalt dan gedurende enkele minuten. Circa 25 minuten na het passeren van de T-splitsing komt u uit bij een bron, de Font Roja, met enkele bankjes. Er staan hier wegwijzers van de CV-23 en 24 en van een wandeling naar Facheca, de CV-182. Ik stel echter voor om deze rustige plek te gebruiken voor een rustpauze en dan terug te keren naar Quatretondeta. Voor wie toch verder wil wandelen: naar Pla de la Casa op 1379 meter hoogte, is het een steile klim die nog ongeveer een uur in beslag neemt, naar Benasau, een dorp aan de andere kant van de Serella, is het nog ongeveer anderhalf uur. Beide tochten bieden prachtige uitzichten en zijn vrij goed aangegeven, maar u moet altijd weer terug naar Quatretondeta via dit pad.U loopt dus terug langs de rand van de kloof, slaat de bocht om naar de Frares en neemt op de splitsing aan de voet van de steile rotswand het pad dat rechtsaf naar beneden langs de planten-informatiebordjes, de bron en de steeneik loopt.

Terug bij de auto is het ook leuk een kijkje te gaan nemen in Quatretondeta, een dorpje waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.

Door: Bea Lutje Schipholt
(Bron:Weekblad De Week)

.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten