Sardinië: machtige kusten en ongerept binnenland
Sardinië is rijk aan fascinerende kuststroken. De Costa Smeralda in het noorden is vooral de speeltuin van de jetset, maar het op één na grootste eiland van de Middellandse Zee heeft nog andere adembenemende stukken kust die zeker zo mooi zijn. Bovendien sta je overal in geen tijd midden in het groene en nog ongerepte platteland.
Vissersbootjes hebben hier al lang plaats geruimd voor dure jachten. Dé pleisterplaats voor 'rich and famous' is Porto Cervo, een imitatie van een mediterraan dorp met witte gevels en geplaveide straatjes. Alleen worden de steegjes niet afgeboord met slagers en pizzeria's, maar peperdure winkels van Versace, Prada en Gucci. We hielden het bij een spumante van 12 euro en speurden vergeefs naar een bekend gezicht. Maar aan de bolides die voor het Grand Hotel Porto Cervo staan te zien, waren ze er wel.
Heb je het gehad met al die pracht en praal, rij dan tien minuten landinwaarts en je baadt in een groen decor met rotsen als dinohoofden, afgeronde bergtoppen op de achtergrond en nauwelijks huizen. Na een halfuur ligt het Liscia-meer voor je te glinsteren. Aan de oevers één hotel, Valkarana, met aan de achterdeur een slingerend nog actief spoorweggetje. In omringende dorpjes als Aggius, Arzachena, Telti of San Antonio di Gallura kost een cappuccino of cola geen 2 euro en boek je een kamer in een 'agriturismo'. Bij de boer dus, op het platteland.
Terug aan de kust maak je een wijde boog rond Porto Cervo en neem je vanuit Palau de ferry naar de Archipelago della Maddalena, het nationale water- en eilandenpark. De archipel bestaat uit zeven grotere en talrijke kleinere eilanden en ligt in de Straat van Bonifacio tussen Corsica en Sardinië. Het belangrijkste eiland is La Maddalena, dat via een brug verbonden is met Caprera. Beide eilandjes hebben hotels, campings, restaurants, bars en winkels.
Het stadje La Maddalena is een leuke daguitstap. Je kan er rondslenteren tussen de eeuwenoude huizen, een terrasje meepikken in de vissers- of jachthaven of uitgebreid shoppen. Wil je weten waarom er hier zoveel knappe Italianen in uniform rondparaderen? Omdat een deel van La Maddalena militair gebied is.
Polynesië van Italië
De eilandengroep is ook geliefd bij zeilers en wordt wel eens het Polynesië van Italië genoemd. Het water is onwaarschijnlijk blauw, de stranden op de 23 eilandjes soms suikerwit. Tussen de eilanden varen zeilboten - de Velieri di Prestigio - die tot in de kleinste baaien kunnen aanmeren. Zoals in Lover's Bay op Isola Spargi. Ruim tijd voor een zwempartij in het heldere water, een romantische lunch op een paradijselijk strandje of de verkenning van onbewoonde eilandjes, waarvan vele beschermd zijn. Rond Santo Stafan met zijn geheimzinnige grottenstelsel zwemmen karetschildpadden en op de klippen bouwt de zeldzame koraalmeeuw zijn nest. Op Razolli mogen alleen wetenschappers komen vanwege het kwetsbare ecosysteem. Diverse meeuwensoorten en de zeldzame Middellandse zee stormduiker broeden hier in kolonies.
Kust van de Gieren
De noordwestkust van Sardinië ziet er helemaal anders uit dan de Costa Smeralda. We begonnen onze kustroute in Bosa en dat bleek meteen een voltreffer. Pastelkleurige gevels aan de kade weerspiegelen in het water van de Temo, de enige bevaarbare Sardijnse rivier die in zee stroomt. Laat de auto hier staan en klim via trappetjes en steegjes de middeleeuwse wijk, de Rione Sa Costa, in. Hier zitten de vrouwen nog op straat te borduren. Vele van hun mannen zijn goudsmid. In Bosa kan je het aantal toeristen op één hand tellen. De Corso Vittorio Emanuele II heeft winkels waar het interieur in geen honderd jaar is veranderd. De palmenstraat Lungotempo de Gasperi is bezaaid met paleizen uit de 18de en 19de eeuw.
Bosa is misschien wel het leukste stadje van Sardinië, maar ook Alghero kon ons bekoren. Tussen beide ligt de Costa dei Grifoni en je rijdt hier langs begroeide kliffen met af en toe een baai met een strandje. Alghero is druk en toeristisch, met een verzorgd historisch centrum. Eigenaardig genoeg is de kuststad meer Spaans dan Italiaans, want vier eeuwen lang, vanaf 1354, was Alghero in Catalaanse handen. Nog altijd spreekt 70 % van de bevolking ook Catalaans. Chef Benito Carbonella van restaurant Al Tuguri blijkt de grote vaandeldrager te zijn van de mediterrane en Catalaanse keuken, en schreef al diverse kookboeken.
Een van de mooiste plekken om de zon in de zee te zien zakken, zijn de klippen van Capo Caccia, even voorbij Alghero. Dat je moet terugkeren in het schemerdonker, neem je er graag bij.
Heb je nog een dagje extra, dan kan je vanuit Alghero een ommetje maken via Sassari tot in Isola Rossa aan de noordkust. De rit gaat door een streek met prachtige romaanse kerkjes die vaak middenin het heuvelland staan. Het is er sereen en stil, zoals dat hoort op Sardinië.
(Bron: HLNBE)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten