Wat er zoal vliegt: vogels in de provincie Alicante (5)
Het
is alweer een poosje geleden dat ik de vogels die er in de natuur om
ons heen voorkomen, aan de orde bracht. Maar nu de lente bezig is met
grote stappen haar intrede te doen, beginnen ook de vogels zich te
roeren. Ze maken veel lawaai, gaan op zoek naar een partner en beginnen
met het verzamelen van nestmateriaal. Andere soorten komen terug naar
hun verblijf in warmere oorden of vertrekken juist nadat ze aan de Costa
Blanca hebben overwinterd.
In een kuststreek als de Costa Blanca komen natuurlijk veel zeevogels voor. Want hoewel een groot deel van de kust door de mens is bebouwd, zijn er gelukkig nog altijd veel kuststroken zonder hoge bouwwerken. De gemeente Jávea met haar ontelbare baaien en uitstekende kapen, voor de mens onbereikbare rotsen zoals bij Benimantell, Calpe en de achterkant van de Sierra Helada tussen Albir en Benidorm. Ten zuiden van Alicante uitgestrekte zandstranden met duinen die maar een paar maanden per jaar vol mensen liggen en de andere twaalf maanden het domein zijn van grote groepen meeuwen en sterns. En de bijzonderheid dat vlak achter die stranden grote, beschermde lagunes liggen die weer andere vogelsoorten aantrekken.De zeevogels worden ook aangetrokken door de viskwekerijen voor de kust en door de vissersboten, die elke namiddag met volle netten naar de havens varen en waar er regelmatig een visje overschiet voor een gewiekste vogel. Als toeschouwer zonder veel vogelkennis denken we dan misschien dat al die krijsende vogels rondom de vissersboot tot dezelfde meeuwensoort behoren maar degene die de moeite neemt een verrekijker te pakken ontdekt al snel dat er heel wat verschillende soorten tussen vliegen.
Een meeuwensoort die in Nederland of België alleen af en toe als zomergast wordt gezien maar die in de provincie Alicante het hele jaar door langs elke kust en op elke rots wordt waargenomen, is de geelpootmeeuw (Larus Michahellis) of in het Spaans Gaviota Patiamarilla. Deze forse meeuw lijkt erg op de in Nederland veel bekendere zilvermeeuw maar ze heeft gele poten in plaats van rode. Het zijn de geelpootmeeuwen die in groten getale de Peñón de Ifach onveilig maken en die daar, en ook op de Sierra Helada en veel andere rotsachtige plekken, in de lente hun nesten maken. De geelpootmeeuw is zestig cm groot, heeft een gele snavel met een rode stip, een witte kop en borst, grijze vleugels en een zwart-witte staart. De jonge vogels hebben het eerste jaar een zwarte snavel en een bruin gespikkeld verenkleed. Deze meeuwensoort is zo gewend geraakt aan de mens dat er zelfs gevallen bekend zijn van meeuwen die op daken van flatgebouwen nestelen. Ook zwermen ze altijd rondom de vissershavens en stelen ze de vissen zelfs van de boot. De soort heeft zich de laatste decennia zo uitgebreid dat in Calpe af en toe gesproken wordt over een plaag. In elk geval is het niet verstandig (en vaak ook verboden) tussen eind april en eind mei de wandeling naar de top van de Peñón de Ifach te maken want de meeuwen die hun nesten bewaken, kunnen heel agressief worden.De Kleine mantelmeeuw (Larus fuscus) lijkt qua uiterlijk veel op de geelpootmeeuw maar ze is vijf centimeter kleiner.
In een kuststreek als de Costa Blanca komen natuurlijk veel zeevogels voor. Want hoewel een groot deel van de kust door de mens is bebouwd, zijn er gelukkig nog altijd veel kuststroken zonder hoge bouwwerken. De gemeente Jávea met haar ontelbare baaien en uitstekende kapen, voor de mens onbereikbare rotsen zoals bij Benimantell, Calpe en de achterkant van de Sierra Helada tussen Albir en Benidorm. Ten zuiden van Alicante uitgestrekte zandstranden met duinen die maar een paar maanden per jaar vol mensen liggen en de andere twaalf maanden het domein zijn van grote groepen meeuwen en sterns. En de bijzonderheid dat vlak achter die stranden grote, beschermde lagunes liggen die weer andere vogelsoorten aantrekken.De zeevogels worden ook aangetrokken door de viskwekerijen voor de kust en door de vissersboten, die elke namiddag met volle netten naar de havens varen en waar er regelmatig een visje overschiet voor een gewiekste vogel. Als toeschouwer zonder veel vogelkennis denken we dan misschien dat al die krijsende vogels rondom de vissersboot tot dezelfde meeuwensoort behoren maar degene die de moeite neemt een verrekijker te pakken ontdekt al snel dat er heel wat verschillende soorten tussen vliegen.
Een meeuwensoort die in Nederland of België alleen af en toe als zomergast wordt gezien maar die in de provincie Alicante het hele jaar door langs elke kust en op elke rots wordt waargenomen, is de geelpootmeeuw (Larus Michahellis) of in het Spaans Gaviota Patiamarilla. Deze forse meeuw lijkt erg op de in Nederland veel bekendere zilvermeeuw maar ze heeft gele poten in plaats van rode. Het zijn de geelpootmeeuwen die in groten getale de Peñón de Ifach onveilig maken en die daar, en ook op de Sierra Helada en veel andere rotsachtige plekken, in de lente hun nesten maken. De geelpootmeeuw is zestig cm groot, heeft een gele snavel met een rode stip, een witte kop en borst, grijze vleugels en een zwart-witte staart. De jonge vogels hebben het eerste jaar een zwarte snavel en een bruin gespikkeld verenkleed. Deze meeuwensoort is zo gewend geraakt aan de mens dat er zelfs gevallen bekend zijn van meeuwen die op daken van flatgebouwen nestelen. Ook zwermen ze altijd rondom de vissershavens en stelen ze de vissen zelfs van de boot. De soort heeft zich de laatste decennia zo uitgebreid dat in Calpe af en toe gesproken wordt over een plaag. In elk geval is het niet verstandig (en vaak ook verboden) tussen eind april en eind mei de wandeling naar de top van de Peñón de Ifach te maken want de meeuwen die hun nesten bewaken, kunnen heel agressief worden.De Kleine mantelmeeuw (Larus fuscus) lijkt qua uiterlijk veel op de geelpootmeeuw maar ze is vijf centimeter kleiner.
Ook veel gezien en bekender bij Noord-Europeanen is de kokmeeuw (Larus ridibundus of Gaviota Reidora), die opvalt vanwege haar donkerbruine kop en rode poten. Deze meeuw is veel kleiner, slechts 36 cm en ze valt dan ook niet te verwarren met de hiervoor genoemde soorten. Het zijn de kokmeeuwen die vaak in hele groepen op het strand zitten te soezen.?De genoemde bruine kop hoort trouwens bij het zomerkleed, in de winter hebben deze meeuwen slechts twee lichtbruine strepen over hun kopje. De kokmeeuw verplaatst zich in grote groepen en houdt zich het hele jaar op bij zee, bij meren en rivieren.
Een veel zeldzamer meeuwensoort is de Audouin’s meeuw (Larus Audouinii). Deze elegante, 50 cm grote meeuw komt aan de zuidoostkust van Spanje redelijk veel voor maar wordt in de rest van Europa zelden of nooit waargenomen. Het is dan ook een soort die als ‘kwetsbaar’ op de internationale soortenlijst staat. Deze meeuw heeft een knalrode snavel, grijze poten en een lichter grijze rug dan de andere meeuwen. De Audouin’s meeuw komt wat minder dicht bij de bewoonde wereld, ze nestelt het liefst op eilanden voor de kust, zoals Tabarca en het eilandje van Benidorm of op rotsen waar weinig mensen komen. Wel volgt ze de vissersboten als deze ‘s avonds aankomen en dat is dan ook het beste moment om deze soort waar te nemen.Sternns worden vaak over één kam geschoren met meeuwen maar het is een vogelsoort van een andere familie die zich wel vaak samen met meeuwen ophoudt. Op de foto hierboven, die ik onlangs op het strand van Villajoyosa nam, zat een vijftal grote sterns tussen een grote groep kokmeeuwen, terwijl een geelpootmeeuw aan de rand van de groep de wacht leek te houden.
Sterns zijn kleiner dan de meeste meeuwen en ze staan veel lager op hun poten. ook hebben ze smallere vleugels en een spitse snavel. Vrijwel alle soorten sterns hebben een zwart petje. De grote stern (sterna sandvicensis) of in het Spaans Charrán Patinegro meet 40 cm en heeft een zwarte snavel met een geel puntje en zwarte poten. Zijn zwarte pet vormt aan de achterkant een kuif. Ook de stern zoekt rustige plekjes om te nestelen, zoals eilandjes in de zoutmeren of eilandjes vlak voor de kust. Ze zoekt echter de kust op om voedsel te zoeken. De grote stern komt in de winter heel veel aan de Costa Blanca voor, een deel van de populatie vertrekt in de lente naar noordelijker gebieden. In de zomer wordt hun plaats ingenomen door de kleinere visdief (35 cm, rode poten en rode snavel) en de nog kleinere dwergstern (23 cm, gele snavel en gele poten). Deze twee sternsoorten voeden zich met kleine visjes en zijn daarom regelmatig in de buurt van vissershavens en viskweekvijvers te zien.
Na al deze meeuwen en sterns nog een wat spectaculairder vogelsoort, die ook tussen de zwermen vogels die rondom de vissersboten vliegen, waargenomen kan worden. Soms vliegt er tussen al die vogels namelijk een veel grotere witte vogel, met lange zwart gepunte vleugels en een (licht)gele kop met een lange snavel: de Jan-van-gent (Morus bassanus) of Alcatraz Atlántico. De Jan-van-gent kan wel een meter groot worden en het is dan ook de grootste zeevogel die in Spanje voorkomt. Deze soort wordt vrijwel nooit zittend waargenomen, ze is altijd onderweg, snel vliegend en snel wendend. De Jan-van-gent komt in Alicante vooral in de winter voor, maar ook tijdens de vogeltrekperiodes is het een regelmatig geziene gast die vanuit zee de visserboten naar de kust volgt om gemakkelijk wat vis te bemachtigen. Jan-van-genten zijn vaak met zijn tweeën, ze blijven jarenlang met dezelfde partner en keren ook vaak terug naar hetzelfde nest.
Zelf zag ik de indrukwekkende Jan-van-gent de afgelopen maanden diverse keren, ik hoop dat u evenveel geluk heeft!
Door: Bea Lutje Schipholt
(Bron: Weekblad De Week)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten