Altea: parel van de Costa Blanca
In
tegenstelling tot nabije gemeenten als Calpe, Benidorm en Villajoyosa
heeft Altea geen uitgestrekte zandstranden. Maar dat feit heeft Altea
misschien juist bewaard voor het massatoerisme.?Altea is en blijft,
ondanks een enorme groei in de afgelopen twintig jaar, de ‘Parel van de
Costa Blanca’: door het prachtige oude centrum, de uitzichten op de baai
en het extra heldere licht dat nog altijd kunstenaars aantrekt.
Van
welke kant u Altea ook nadert, altijd ziet u ruim van te voren het oude
centrum op de heuvel liggen met op het hoogste punt de blauw met wit
gespikkelde koepels. Die koepels hebben de twee kleuren die het meest
opvallen in Altea: het knalblauw van de hemel en het stralende wit van
de huizen in het oude centrum. Het is dit contrast dat al in de 19e eeuw
schilders naar Altea lokte en dat nog steeds menig artiest ertoe doet
besluiten neer te strijken in deze aangename plaats. De vestiging van de
faculteit Schone Kunsten van de Universiteit Miguel Hernández, aan het
einde van de twintigste eeuw, heeft de naam van ‘artistiek dorp’ alleen
maar bevestigd.
Altea is de laatste decennia aardig uit zijn
voegen gegroeid maar het centrum is nog altijd sfeervol en het is leuk
een wandeling te maken langs de mooiste plekjes. Vanaf de parkeerplaats
aan zee (zie onder) wandelt u een stukje langs de zeeboulevard in
noordelijke richting. Vanaf het ronde plein aan zee heeft u een mooi
uitzicht over de hele baai, van de Peñón de Ifach in het noorden tot de
Sierra Helada in het zuiden. De boulevard met haar vele terrasjes en
haar witte tegels in alle maanden van het jaar een fijne plek om te
wandelen. Op zomeravonden is er op deze plek bovendien vaak een markt.
U
loopt de weg in die tegenover het ronde plein aan zee ligt en
landinwaarts loopt. Dit is ook de enige plek waar u met de auto weer van
de parkeerplaats aan zee af kunt rijden, er staan hier stoplichten. U
steekt de drukke N-332 over en loopt rechtdoor. Aan uw rechterhand ziet u
de plaza del Convento en op het punt waar de weg een beetje afbuigt ,
is er een lange rechte straat die naar rechts leidt. Dit is de Avenida
Rey Jaime I, de belangrijkste winkelstraat van Altea. Hieraan zijn de
banken, de winkels, de overdekte markt en het gemeentehuis gevestigd. U
kunt deze straat een eindje inlopen tot aan het plein van het
gemeentehuis maar wie voor schilderachtig Altea komt, gaat nog een paar
passen rechtdoor en ziet dan een beetje links voor zich de eerste trap
naar het oude centrum liggen. De doorgaande weg buigt hier verder af
naar rechts, de bedoelde trap, die deel uitmaakt van de Calle Mestre de
la Música, ligt daar iets links van.
U komt nu in het oude
Altea, het deel dat bestaat uit een wirwar van trappen en straatjes en
waar de huizen vrijwel zonder uitzondering mooie bloeiende planten zoals
bougainville en jasmijn aan hun gevels hebben hangen. Aan de
rechterkant gaat een straatje met daarna een trap naar beneden dat naar
de Plaza del Agua leidt, het plein waar in juli en augustus elke
donderdagavond om 21.00 uur concerten worden gegeven (zie ‘Kalender’).
Zoals de naam al aangeeft, is er op dit plein een oud waterreservoir te
vinden.
U gaat verder rechtdoor en klimt behoorlijk. Eigenlijk
maakt het niet uit hoe u precies loopt, het leukste is zelf een beetje
te dwalen door de kleinste straatjes. Een beetje naar rechtsafbuigend en
dan terug naar links komt u uit op een bocht in een asfaltweg. U loopt
hier rechtdoor de asfaltweg in en bevindt zich in de Calle del Portal
Viejo. Rechts heeft u een schitterend uitzicht op de Sierra de Bernia en
links ziet u even later de oude poort die haar naam geeft aan deze
straat. Dit is één van de twee poorten die nog bewaard is gebleven in de
muur van het oudste gedeelte van de stad.
Nadat de Moorse
bevolking in 1609 op de boot naar Afrika was gezet, moest Altea
herbevolkt worden. Dat gebeurde vanaf 1617 toen zestig families het dorp
kwamen bewonen. Vanaf dat moment begon de stad de vorm aan te nemen die
u nu ziet.
Leuk is het gedicht dat naast de oude
poort hangt en dat de haastige toerist een halt toeroept om even stil te
staan bij het prachtige uitzicht dat hij vanaf het kerkplein heeft.
Door de poort komt u eerst op een pleintje dat zich ‘s avonds vult met
terrasjes en loopt dan rechtdoor de Calle Mayor in. Aan deze straat zijn
enkele van de mooiste kunstwinkels gevestigd en ook een paar fijne
restaurants. Het zijn sfeervolle, oude panden, met enorm dikke muren en
balken aan het plafond. De Calle Mayor komt uit op het kerkplein, dat
overheerst wordt door de 19e-eeuwse parochiekerk. Als de deuren van de
kerk open staan, is het de moeite waard een kijkje binnen te nemen. Het
interieur is licht en neobarok.
Het kerkplein wordt overdag
vrijwel alleen bezocht door toeristen maar in de namiddag en ‘s avonds
komt het tot leven. Dan vullen zich de terrasjes, worden de stalletjes
van de ambachtsmarkt opgezet en wordt er menig feest gevierd. Zowel
Spanjaarden als buitenlanders komen van heinde en verre om in het oude
centrum van Altea te gaan dineren.
Langs de voordeur van de kerk
steekt u het plein over naar het balkon aan de andere kant.
Terugkijkend ziet u nu de twee blauwwitte koepels waarover ik het
eerder had. Vanaf het balkon zelf heeft u een schitterend uitzicht op de
baai, de haven, de witte huizen met hun rode daken onder u en ook op
het strand van Albir en de flats van Benidorm.
Met uw rug naar
de reling van het balkon slaat u linksaf en ziet enkele van de oudste
muren. Aan deze kant moest het dorp verdedigd worden tegen gevaar uit
zee en dat is te zien aan de muren. U slaat rechtsaf de hoek om en loopt
de smalle Calle San José in. U loopt rechtdoor totdat een drietal
straten bij elkaar komt en u van tegels op asfalt terecht komt. Hier
slaat u rechtsaf de bocht om en loopt via de Calle San Miguel weer terug
naar de kerk. Aan deze straat is een aantal leuke artistieke
winkeltjes gevestigd, met kleding, sieraden, schilderijen etc. Weer op
het kerkplein steekt u het nu rechts aanhoudend over en daalt dan via
een steile trap de Calle Santa Bárbara af. Aan uw rechterhand staan
enkele van de mooiste oude panden van de stad en aan het einde komt u
uit bij een parkje met alweer een prachtig uitzicht. Op zomeravonden is
het hier goed toeven. Links afslaand ziet u vrijwel meteen de tweede
poort in de oude muur. Ook ziet u, als u goed langs deze gevels kijkt,
hoe schuin de muren lopen. Er is niet veel fantasie voor nodig om zich
voor te stellen hoe hier vroeger de stadsmuur liep. U loopt onderlangs
de muren en gaat de eerste mogelijkheid rechtsaf naar beneden. U kiest
nu steeds de straat die het meest naar beneden voert en daalt zo in vijf
minuten weer af naar zeeniveau. U steekt de N-332 over en bent weer aan
de boulevard. U kunt nu zuidwaarts lopen en de vissershaven met een
bezoekje vereren.?Dat is vooral leuk in de namiddag, als de
vissersboten aankomen en hun vangsten uitladen.?Het avondlicht over de
witte huizen is vanaf deze plek ook erg mooi. Uiteindelijk loopt u terug
naar de boulevard en als u rechtsaf slaat bent u binnen tien minuten
weer bij het beginpunt.
Praktische informatie
Wie van
ver komt, neemt op de snelweg afrit 64 en rijdt dan zuidwaarts via de
N-332. Komt u van dichterbij, dan bevindt u zich waarschijnlijk al op de
N-332, de drukke weg die dwars door het centrum loopt. Halverwege het
centrum ziet u aan de zeekant een P-wegwijzer, die u een smal straatje
inleidt tussen twee witte huizen. Uit het noorden komend is deze afslag
naar links net na een zebrapad en een stoplicht. U houdt vervolgens
links aan en parkeert op de parkeerplaats aan zee. Komt u met tram of
bus, dan stapt u ook uit aan de N-332 en loopt in vijf minuten naar de
bedoelde parkeerplaats aan de boulevard.
Als hier geen plaats
is, kunt u de borden P volgen en in één van de betaalde parkeergarages
in het lage deel van het centrum parkeren.
NB: Als u de vele
trappen naar het centrum niet kunt of wilt oplopen. Kunt u ook de
wegwijzers naar de universiteit Miguel Hernández volgen en op één van de
parkeerplaatsen tussen deze universiteit en het concertgebouw Palau
Altea parkeren. In dat geval loopt u in een rechte lijn zonder
hoogteverschil naar het kerkplein.
Door: Bea Lutje Schipholt
(Bron: Weekblad De Week)
.