donderdag 14 maart 2013

Spanje; Costa Blanca

Feestwoordenboek: over ninots, falleras, plantà en mascletà
De regio Valencia staat de komende da­gen in het teken van de Fallas-fees­ten. Net als de woorden die we in de andere delen van het ‘feestwoordenboek’ hebben behandeld, hebben ook de Fallas vaste onderdelen en typische woorden, die wel wat uitleg kunnen gebruiken.
In?Valencia, maar ook in Alicantijnse plaatsen als Denia, Pego, Calp en Benidorm, worden deze week de Fallasfeesten ge­vierd. Dat feest begint met opbouwen van deze Fallas, beeldengroepen die gemaakt zijn van brandbaar materiaal en die in de nacht van 19 op 20 maart in de brand worden gestoken. Het woord Falla is Valen­ciaans en het komt van het Latijnse woord voor fakkel: facla.

Met de Fallasfeesten vieren de mensen het einde van de winter. Dat wordt in Va­lencia al sinds de achttiende eeuw op een feestelijke manier gedaan, waarbij in de geschiedenisboeken te lezen valt dat het de plaatselijke timmerlieden waren die de aanzet gaven tot de huidige Fallas. Zij maakten aan het einde van de winter hun werkplaatsen schoon, veegden de houtschilfers bijeen, voegden resten hout en oude rommel toe en staken het geheel in brand omdat dat een zuiverende werking zou hebben.

Al in 1740 gingen sommige van deze brandstapels vergezeld van een satirische bijbetekenis. Er werden poppen van gehate personages gemaakt van textiel en karton en deze bespotte personages werden meeverbrand. Toen de gemeente Valencia in 1895 prijzen begon uit te reiken voor de meest originele Falla veranderde de aard van de beelden: ze werden kunstzinniger en men ging beter materiaal gebruiken. Textiel en karton werden vervangen door papier-maché en nog veel later door piepschuim, de beeldengroepen werden steeds groter en ingenieuzer en het ontwerpen en vervaar­digen van Fallas groeide zelfs uit tot een erkend beroep. Vandaag de dag worden er alleen in de stad Valencia al 385 brandbare creaties neergezet. Dit zijn de grote beeldengroepen, de kinderbeelden (die kleiner en eenvoudiger zijn) en de entrees van de barracas, de feesttenten.

Wat niet veranderd is ten opzichte van vroeger eeuwen, is dat elke wijk zijn eigen falla heeft. Een wijk kan zelf bepalen in welke categorie het wil meedingen naar de prijzen voor mooiste falla. Dat hangt namelijk af van de hoeveelheid geld die de feestvereniging in die wijk eraan wil besteden. De Fallas van de hoogste categorie zijn ware monumenten die vele tientallen meters hoog zijn en die vele tienduizenden euro’s kosten. Elke wijk bedenkt ook zijn eigen thema en meestal zijn er in de beeldengroepen actuele thema’s en bekende personages uitgebeeld, op een satirische manier.

Een Falla is dus een beeldengroep en in die beeldengroep spelen personages de hoofdrol. Deze uitgebeelde personages zijn de zogenoemde ninots. Dit woord kan worden afgeleid van het Catalaanse woord voor pop. Elke falla heeft meerdere en soms zelfs een groot aantal ninots en de feestvereniging van elke falla kiest haar meest geslaagde ninot uit om deze tentoon te laten stellen tijdens de speciale exposities, die in zowel Va­lencia als Denia in de weken voorafgaand aan de Fallas-feesten worden georganiseerd.

Het publiek kan de ninots komen bekijken en bovendien via stemming laten weten welke ninot het meest in de smaak valt. De ninot met de meeste publieksstemmen krijgt de titel ‘ninot indultado’, hetgeen ‘de begenadigde ninot’ betekent. Deze piepschuimen pop zal als enige niet in de brand worden ge­stoken op 19 maart. De ninot indultado wordt uit de Falla verwijderd voordat de beeldengroep in de brand gaat en ze krijgt (in Valencia) een plekje in het plaatselijk feestmuseum.

Omdat de fallas tegenwoordig zo groot en ingewikkeld zijn, is het neerzetten van de beeldengroepen een hele klus. Toch is de organisatie er heel streng in en de wijken krijgen slechts één dag de tijd om de kinderbeelden neer te zetten en één dag om de grote beeldengroepen op te bouwen. Dit neerzetten van de beelden wordt de plantà genoemd. Het is duidelijk dat dit Valenciaanse woord van het werkwoord plantar (planten, neerzetten) komt. In de avond van de 16e maart moeten alle beeldengroepen opgebouwd zijn en wat er niet af is, mag ook niet meer later worden toegevoegd.

Vanaf de 15e maart is een groot deel van de stad dus voor verkeer afgezet. De beeldengroepen en de barracas nemen pleinen en straten in beslag en voor even is het de voetganger en niet de auto die de dienst uitmaakt. Elke wijk heeft zijn eigen feestvereniging en van elke vereniging gaat een deel van de leden tijdens de feesten ge­kleed in traditionele kledij. In deze kledij lopen de falleras en falleros in optocht door de wijk en soms bezoeken ze, begeleid door muziek, bevriende wijken. Zodoende is de stad voortdurende gevuld met deze kleine optochtjes. De kledij van de fallera bestaat uit een lange jurk met een prachtige geborduurde rok. Het haar is kunstig opgestoken in drie knotjes en wordt versierd met sierkammen. De fallero gaat eenvoudiger gekleed, zijn kostuum van pofbroek, wit overhemd en vestje heeft Moorse invloeden en is afgeleid van landbouwers uit vroeger eeuwen.

Elke feestvereniging vaardigt maanden voor het begin van de feesten één fallera af als kandidaat voor de verkiezing van de feestkoningin. De uiteindelijk gekozen ko­ningin neemt met haar prachtige fallera-kostuum een belangrijke rol in bij officiële feestonderdelen als de plantà, de bloemenofferande en de cremà (zie hierna).

Een Spaans feest is niet compleet zonder vuurwerk en dat geldt zeker voor de Fallas in Valencia. Vanaf 1 maart wordt er elke dag om 14.00 uur een zogenoemde mascletà georganiseerd. Het woord mascletà komt van het Valenciaanse woord voor een be­paald soort rotje, de masclet. Op het plein voor het stadhuis van Valencia worden lange koorden opgehangen met daaraan honderden rotjes gebonden. De koorden zijn met papier omwikkeld zodat de vonken sneller overspringen. Om precies 14.00 uur wordt het eerste rotje afgestoken en wat dan volgt is een lawaai dat kan oplopen tot 120 decibel en dat ongeveer vijf minuten duurt. De Valencianen zijn dol op dit onderdeel, ze willen er zo dicht mo­gelijk bij staan om het lawaai in hun hele lijf te voelen. De buitenlandse toeristen hebben vaak meer be­wondering voor het siervuurwerk, dat tussen 15 en 19 maart elke avond wordt afgestoken en waarvan dat van 18 maart het langste en mooiste is.

De Fallas eindigen met de dag van San José, in?Spanje tevens Vaderdag. Op de late avond van deze dag verzamelen de mensen zich rondom de beeldengroepen en laten zich zoals elk jaar fascineren door het vuur van de cremà. ‘Cremar’ betekent verbranden en dat is dan ook precies wat er met de prachtige piepschuimen creaties gebeurt: de één na de ander gaat in vlammen op.

Door: Bea Lutje Schipholt

(Bron:Weekblad De Week)


Klik hier voor een pps

Geen opmerkingen:

Een reactie posten