Makkum
Makkum was van oudsher een haven- en vissersplaats en het centrum van de aardewerkindustrie. Er waren onder andere steenfabrieken en scheepswerven en meer dan 100 kalkovens. De grote scheepvaartactiviteiten zijn door verzanding van de Zuiderzee verdwenen, maar scheepsbouw en productie van aardewerk en tegels vormen nog de belangrijkste plaatselijke industrieën. Nog steeds is Makkum beroemd om het vier eeuwen oude aardewerk van de familie Tichelaar. (een 'tichelaer' was een tegelschilder) Midden in het centrum van Makkum staat de 17de eeuwse waag, waarin nu het VVV kantoor is gevestigd.
Workum
Workum is één van de mooiste Friese stadjes.Er is nog veel goed bewaarde cultuurschoon. Langs de gedempte Wijmerts staan prachtige geveltjes en monumentale gebouwen, zoals de St. Gertrudiskerk, de Waag en het stadhuis. Workum is ontstaan langs de Wijmerts. Al in de 14e eeuw verlieten vele schepen Workum via de Wijmerts naar de Zuiderzee en ver daar buiten. Workum had daarnaast een vissersvloot en verwierf met de palingvisserij rechten aan de Theems in Londen. Naast de maritieme activiteiten, zorgde de opbloei van veeteelt en nijverheid ook voor welvaart. Er waren industriële bedrijven zoals scheepswerven, zeilmakerijen, weverijen en spinnerijen. Er ontstond een bloeiende laken- en linnenindustrie, waarbij in 1504 de Workumer El (71 cm) als maatgegevend voor heel Friesland werd gesteld. Door de aanwezigheid van geschikte klei waren er vele pottenbakkerijtjes. De straatnaam 'Pothûswyk' herinnert nog aan die tijd. Wanneer u door het stadje wandelt vertellen de vele geveltjes de prachtige verhalen van destijds.
Hindeloopen
De houten bruggen over smalle grachtjes geven de stad Hindeloopen een bijzondere sfeer. Oud HindeloopenIn deze Friese stad (één van de Friese elfsteden) doet nog veel herinneren aan de glorietijd die Hindeloopen beleefde in de 17e en 18e eeuw. Er werd toen een levendige handel gedreven met Noorwegen, de Oostzeelanden en Rusland. Veel van de verdiensten werden in Amsterdam, waar Hindeloopen een goede relatie mee had, uitgegeven aan kostbare stoffen en voorwerpen die door de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) werden aangevoerd. Hierdoor groeide Hindeloopen uit tot een centrum van interieur- en schilderkunst. Door hun rijkdom hadden de Hindeloopers ook hun eigen kleurrijke klederdracht. In de smalle straatjes staan nog steeds enkele kapiteinshuizen met kleine ankers op de gevel, als teken dat de schipper nog vracht kon aannemen. In de zomer woonden de zeemansvrouwen met hun kinderen in de kleine huisjes achter de grote woningen, dit zijn de 'likhûzen'.
Piaam
Het komdorp Piaam telt ongeveer vijftig inwoners. Het dorp ligt prachtig, net achter de dijk. Het dorpsgezicht van Piaam is beschermd.
Geschiedenis
Piaam komt voor een Fries dorp laat in de bronnen voor. De eerste geschriften waarin het wordt genoemd, stammen uit 1555. Het dorp is echter ouder want de kerk dateert uit de 13de eeuw. De bron uit 1555 is een schrijven van de inwoners van het dorp over de kerk. Zij wilden het rieten dak vervangen door leistenen.
Piaam was een dorp van boeren. Het kende ooit wat kleinschalige akkerbouw, maar de veeteelt overheerste. In de buurt van het dorp, in de Polder Kooihuizen, lagen twee eendenkooien. Bekend is dat de gevangen eenden verkocht werden in Holland. De kooien zijn nu niet meer in gebruik voor de jacht. In een van de kooien worden wel eenden en andere watervogels geringd.
Cultuurlandschap
Een groot deel van Súdwest-Fryslân is aangewezen als Nationaal Landschap. Het betreft een overgangsgebied tussen het Friese laagveengebied en het zeekleigebied.Het is een uitgestrekt open gebied met verspreide bebouwing, waarvan een deel op nog gave terpen
Lemmer
Lemmer is de zeer authentieke en sfeervolle hoofdplaats van de Zuid-Friese gemeente Lemsterland. Lemmer heeft een sterke aantrekkingskracht op liefhebbers van watersport. Met zijn prachtige zandstrand, bruisende centrum en het grootste nog in werking zijnde stoomgemaal van Europa boeit de Poort van Friesland iedereen.
Het oude vissersdorp is tegenwoordig een van de gezelligste watersportcentra van Friesland. Lemmer vormt de verbinding tussen het IJsselmeer en het Friese merengebied. Voor de ingang van de haven staat ‘De Vuurtoren’ die ooit schitterde in de gelijknamige, beroemde film van Pieter Verhoeff. Even verderop treedt de watersporter Lemmer binnen door de historische Lemstersluizen uit 1888 met bijbehorende sluiswachtersluisjes.
Dwars door het dorp loopt vaarwater ’t Dok. 't Dok
't Dok loopt dwars door het dorp. Deze vaarweg vormt de verbinding tussen het IJsselmeer en de Friese Meren. Aan deze doorgang heeft Lemmer haar bestaan voor een belangrijk deel te danken, zowel in het verleden als het heden. Rond het Dok werden in de winter van '89/'90 diverse voorzieningen getroffen om het geheel een aantrekkelijker aanzien te geven. Vooral het wandelgebied werd vergroot ten koste van het gemotoriseerd vervoer. Hiertoe werd het straatwerk geheel vernieuwd en werd nieuw straatmeubilair aangebracht. In het kader van deze vernieuwing is onthuld. Het beeld herinnert aop 2 mei 1990 door Commissaris der Koningin Hans Wiegel een beeld van de Lemster visserman an de belangrijke vissersplaats die Lemmer vroeger was.
Oudesluis
In deze nauwe doorvaart tot na de brug, is de vroegere zeesluis geweest. Deze in steen opgebouwde sluis werd in 1658 gemaakt op de plaats van een eerdere houten sluis, en werd de Lemsterzijl genoemd. Reeds in 1411 was er sprake van een zijl, waardoor schepen konden varen, maar het bestaan ervan is zonder twijfel veel ouder.
Het onderhoud van de sluis berustte vroeger bij de drie dorpen Eesterga, Follega en Lemmer. Dit heeft tot 1872 geduurd, toen de Provincie kans zag het complex in het waterschap "De Lemstersluis" onder te brengen. Omdat de lusten (tol) de lasten (onderhoud) ver overtroffen hebben de dorpen er maar moeilijk afstand van kunnen doen. In 1888 raakte de sluis buiten gebruik, omdat er een nieuwe sluis was gebouwd in de monding van de vroegere buitenhaven. De oude sluiskolk is nog lang zichtbaar geweest, maar de bezetter heeft in de Tweede Wereldoorlog de doorgang verbreed, waardoor ook de laatste herinnering aan de Oude Sluis verdween. Alleen de doorkassen van het bovenhoofd zijn nog te zien.
Vóór het pand Oudesluis 7 bevonden zich klippen waarin de sluisdeuren zich bevonden en van waaraf de deuren werden bediend. De klippen, onderling met elkaar verbonden door een muur, staken ruim een meter boven het straatniveau uit. De buiten-klippen, aan de zeezijde van de sluis, bevonden zich ter hoogte van het pand Oudesluis 1. De doorgang langs dit pand, van de Schulpen naar de Oudesluis bedroeg hier niet meer dan een meter. Boven op deze buitenklippen bevond zich een ophaalbrug. Deze werd in 1862 vervangen door een basculebrug, die buiten de klippen werd geplaatst op de vleugelmuren van de sluis. Deze nieuwe brug werd in de volksmond de "Blokjesbrug" genoemd. Ook de huidige brug, die weer verder naar het zuiden werd gelegd, wordt nog steeds zo genoemd.
De gedenksteen in de sluiswand herinnert aan het herstel, uitgevoerd in 1838.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten