Elfstedentocht is even subliem zonder schaatsen
Twee weken vrieskou en de Fries droomt alweer van de Elfstedentocht.
Maar ook zónder dichtgevroren meren, rivieren en kanalen zijn de
beroemde haltes langs het parcours in Fryslân een winters weekend waard.
C&A versus King
Ze zijn van het ondernemende type, hier. Clemens en August Brenninkmeijer startten in 1841 een stoffenzaakje op de Oosterdijk. Een dikke 170 jaar later stelt C&A bijna 40.000 mensen te werk in Europa, Zuid-Amerika en Azië en is de van oorsprong Sneekse familie met een geschat vermogen van 22 miljard euro de rijkste van Nederland.
Het allereerste C&A-gebouw huisvest nu gek genoeg een filiaal van de keten MS Mode. Maar een goede honderd meter verder sta ik oog in oog met een wat kitscherig standbeeld van een boerinnetje dat met een stoffenverkoper een eend probeert te ruilen voor een stuk textiel. Bij de hedendaagse C&A kun je niet meer met beesten betalen. En ook niet met pepermuntjes van King, nog een Sneekse klassieker. King is een afkorting van 'Kwaliteit In Niets Geëvenaard'. Dat geldt niet voor het afzichtelijke pepermuntmonument dat ze uit eerlijke schaamte in een uithoek van een woonerf geparkeerd hebben. Het opvallendst in Sneek is het grote aantal kapperszaken. Ze hebben namen als Haar Zaak of Man&Haar. Meer coiffeurs dan cafés hier.
Het contrast tussen het levendige Sneek en Stavoren aan het IJsselmeer is enorm. De oudste stad van Friesland was in de middeleeuwen een belangrijke havenstad aan de Zuiderzee, maar na de verzanding van de haven ging Stavoren de weg op van Damme bij ons. Het werd een ingeslapen oord. In de zomer wordt hier volop gewatersport - er zijn jachthavens genoeg - maar in de winter is het doods. Zelfs de toeristische dienst sluit tot april de deuren.
Van alle horeca in het dorp biedt alleen 't Havenhoofd nog verwarming aan verkleumde wandelaars. Want dat móet je doen, wandelen over de dijk langs de voormalige Zuiderzee. De harde wind en open hemel moeten ideaal zijn voor zeilers, maar heel in de verte zie ik slechts één kapitein het weer trotseren. Tegen de wind lopen we tussen grazende schapen, naast enkele zeldzame wandelaars de enige levende wezens in het dorpje.
Stavoren is dan wel een van de elf Steden, het inwonersaantal rechtvaardigt die titel al lang niet meer. Het zijn er geen duizend. In Hindeloopen, die andere elfstedenstad aan het IJsselmeer en op 10 kilometer stappen langs de dijk, wonen er nóg minder en is de horeca al even winterslaperig. Wie de prachtige wandeling maakt naar het stadje met de scheve kerktoren en zijn eigen versie van het Fries, kan wél terug met de trein.
Toffeekoffie
Overnachten doen we nog verder noordwaarts, in Harlingen aan de Waddenzee. In de donkere vooravond lijkt het havenstadje van een 16.000 inwoners zo goed als verlaten, maar de grootste tjalken, aken en skûtjes in de Harlingense binnengrachten zijn feestelijk verlicht. In de zomer kun je ze afhuren om op de Waddenzee te varen, maar nu liggen ze soms drie rijen dik aan de kade.
In café 't Noorderke, een grote, gezellige kroeg vlak bij de kade waar de veerboten naar Terschelling vertrekken, vraag ik naar de lokale specialiteit, de Harlinger koffie. "Houdt u van de smaak van toffees?", vraagt de ober voor alle zekerheid. Niet dus... Ik neem dan maar een Berenburg van Sonnema uit Dokkum, de kruidenjenever waarmee de Friezen de kou uit hun botten verdrijven.
Om 22 uur luiden de klokken in de middeleeuwse toren van het oude raadhuis. Vroeger was dat het teken dat de stadspoorten werden gesloten. Vandaag moeten 'nette' meisjes vóór het luiden van de klokken thuis zijn. Geen probleem. Er loopt toch al niemand...
Bij daglicht is Harlingen, destijds de vertrekplaats van de Friese walvisvaart, niet veel drukker, maar toch charmant. Meer dan 500 gebouwen zijn beschermd en vooral aan de grachten levert dat schitterende plaatjes op.
Ook feeëriek zijn de masten van de schepen in de binnenhavens die ik boven de daken zie uitsteken van boven op de wandelpromenade aan de zee. Naast die pasgebouwde promenade ligt ook de Barentsz-werf. Daar werken ze, met 16de-eeuwse methodes, aan een exacte replica van het schip waarmee de Fries Willem Barentsz in 1596 een noordelijke doorgang naar Azië hoopte te vinden. Hij en zijn mannen strandden echter in het Noordpoolijs bij Nova Zembla en moesten daar in de guurste temperaturen overwinteren. Barentsz overleefde het niet, maar kreeg wel een zee naar hem genoemd. Zodra het klaar is, willen de Friezen met het verrassend kleine schip Barentsz' trip naar Nova Zembla overdoen.
Van de havenstad naar de hoofdstad is het maar 25 minuten karren. Leeuwarden of Ljouwert is het economische hart van Friesland en met zijn bijna 100.000 inwoners de enige stad op de trip waar ik meer dan 2 euro moet betalen om een dag te parkeren. Dat doe ik in een parking onder de Oldehove, de scheefste toren ten noorden van Pisa. Veertig meter hoog is die uitkijktoren uit de 16de eeuw en hij hangt 1,68 meter uit het lood.
Kluunkoeken
Een stuk moderner en rechter gebouwd is het Fries Museum, zó modern dat het pas officieel zijn deuren zal openen in september. Voor het museum op het Wilhelminaplein is het markt op vrijdag en daar kopen we twee kluunkoeken, lokale peperkoek met kaneel.
Het statige, maar gezellige Ljouwert is de stad van Cercle Brugge-trainer Foeke Booy, maar ook van kunstenaar Escher, Mata Hari en Jan Slauerhoff, een van de bekendste dichters uit ons taalgebied. Leeuwarden pronkt graag met poëzie, overal in de binnenstad zijn gedichten in de stoepen gekapt; en niet alleen in het Fries. In Nieuwestad, de drukste winkelstraat, lees ik een gedicht van 'onze' Leonard Nolens. Al even poëtisch klinkt iets verder het opschrift op een beenhouwerszaak in de Sint Jacobsstraat: 'Bakker uw slager'. Een oudere Fries die ons ziet lachen, zegt spontaan: "Geestig, hé?", en steekt een verhaal af over hoe hij in zijn jeugd, toen vele grachten nog niet gedempt waren, in de winter naar school schaatste. Dat kan nu niet meer, maar geen paniek: in Leeuwarden is nog altijd water genoeg voor Brugge en Gent samen. Het is niet zomaar de start en aankomst van de Elfstedentocht.
"It giet oan"
Of die er dit jaar komt, hangt af van de weergoden én de 22 rayonhoofden van de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden. Vorig jaar in februari leek het er voor het eerst in vijftien jaar nog eens van te komen. Maar in het zuiden waren een paar delen niet dik genoeg bevroren om de veiligheid te garanderen. De 650.000 Friezen snakken naar de magische woorden 'It giet oan' ('Het gaat door'). Maar ook zonder schaatsen is Fryslân een weekendtrip waard.
Zeg het in 't Fries
Sinds 1997 heet de provincie Friesland officieel Fryslân. Fries is een officieel erkende taal die elke inwoner op school leert en ook mag gebruiken bij de overheid en het gerecht. In Leeuwarden ligt de leuke winkel van Afûk (Algemiene Fryske Ûnderrjocht Kommisje), de instelling die de Friese taal en cultuur propageert. Je kunt er onder meer Friese vertalingen van Nederlandse én buitenlandse bestsellers kopen.
Eten en drinken: De Walrus in Sneek, 't Havenhoofd in Stavoren, Nooitgedagt en 't Noorderke in Harlingen en Het Wapen van Leeuwarden en Spiegelaar in Leeuwarden.
Logeren: Stadslogement Almenum in Harlingen, in een fraai gerenoveerd 17de-eeuws pakhuis (85 euro voor een klein appartement).
(Bron: HLN.be)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten